hunne ankers rukle en zenaar Durgerdamen Nieuwendam dreef, waar-
door eenigeu aan den grond geraakten en vele menschen lmn leven verloren
; terwijl ook de voornaauiste gebouwen der stad veel schade leden-
In liet jaar 1727 werd de stad weder bezocht door eene hevige sterfte ,
welke veroorzaakt werd door heete koortsen, zoodat er in den herfst
wekcn waren, ins welke tussehen de 700 en 800 Mjken: begravem
werden daar het gewone getal, in dat jaargetijde , anders niet bo-
ven de 200 beliep.
De rampcn, veroorzaakt door den strengen winter van het jiuar 1740 ,.
die het gebrek en de armoede ten top deed stijgen, werden in het vol-
gende jaar nog aanmerkelijk verzwaard, door de daarop volgende
overstroomingen , die het water te A m s te rd am , meer dan eens rnet
w oedende storracn, tot tachtig en meer dünnen boven het gewone
peil deden rijzen. En dit alles werd nog vermeerderd door het nadeeL
dat aan de zeevaart en den koophandel werd toegebragt door de Span-
jaarden en Engelschen, die tlians met elkander in oorlog waren, of-
schoon men van de eersten nog eenige voldoening ontving.
Omtrent de verkiezing van W i l l e m IV, Prins van Oranje, tot Stad-
houder , in 1747 , gedroeg de Amsterdamsche-gemeente zieh gematigder,
dan in vele andere steden het geval was ; maar de verandering in het be-
geven van ambten , was van meer gevolg. Aan het hoofd. van lien ,
die zieh hier bemoeiden met zakea, die volstrekt buiten den kring
van bannen hurgerstand lagen, stond de beruchte Porseleinkooper
D a k i e l R a a p . DeZe ontwierp een verzoekschrift aan de Vroedschap ,
iulioudende : 1° dat het Stadhouder-Kapitcin- en Admiraal-Generaalschap
erfelijk zoude verklaard worden, in de mannelijke en vrouwelijke linie
.van Zijne Hoogheid; 2° dat de openvallende ambten voortaanopen-
lijk aan de meestbiedenden , ten voordeele van den Lande, zouden
yerkocht worden ; 3° dat de Burgerkapiteins zouden verkoren worden
, niet uit de Regering , maar uit de burgerij ; 4° dat de gilden zouden
hersteld worden in hunne voorregten ; en 5° dat de Posterijen aan Zijne
Iloogheid mogten opgedragen worden. Het gevolg van deze oproerige
onderneming was eene bestorming van het Stadhuis , onder het gcroepi
Oranje boven! De razernij was im ten hoogsten top gestegen, het
gespuis stoof van het eene vertrek in het andere ; opende de vensters
van de voorpuije ; lag erde kussens in ; stak , in de plaats van de roede
van Justitie, eenen, ragebpl ten venster u it, en waaide dus met de
lioeden de menigte toc., als of het vertreden van alle eerbied en ont-
zag, met de bespotting van het regt, eene heldendaad wäre. De
Kapitein der burgerij A b r a h am S c ii e r e v b e r g wist evenwel het gespuis
spoedig te doen vei'stuiveu ; want 15 of 16 burgers zijner kompagnie
hehhendebijeen doen komen, kwam hij , aan het hoofd daarvan , met stille
trom, in het stadhuis ; hier zijnde, deed hij , met zoo veel geweld , de trom
roeren, als of hij zelfs meer dan zijne voltallige kompagnie hij zieh
had ; door dit getrommel , van eenen plotselinge schrik bevangen ,
yerliet het graauw hajs Over hoofd het Stadhuis , zoodat er eenige oogen-
hlikken daarna geen oproermaker meer te vinden was. Daar kort Eier-
op eenige verandering in het begeven der ambten gemaakt werd , en
de stemming tot het Erfstadhouderschap, eenige dagen daarna volgde,
werd het vuur der muitzucht voor eenigen tijd gedoofd. In het vol-
gende jaar 1748 , deed de tijding van het afschaffen der pachten in
Eriesland, het echter weder met volle kracht uitbreken. Tegen den
20 Junij werd het volk , door briefjes, op den Dam bescheiden, oin
zieh van de pachten te zien ontheifen j deze dag liep wel stil ten
cindc ; maar op den 24 hegon toch het plünderen der paehtershuizen.
En hoewel deze dolle woede aan achttien huizen gepleegd was, zoo
w e r d e n nogtans ; weinigen der aanhitsers van dit schendig feit gegrepen
en naar Verdienste gestraft. Zeker vrouwspcrsoon , hekend bij den naam
van M a t v a k d e k N ie d w e k d ijk ,. werd ,, benevens een manspersoon ,
ter.wage uitgehangen, welke regtspleging , helaas,, aan velen dpr
aanschouwers het leven kostte; want eenige beweging, onder de
vele dujzenden omstanders , men weet niet door welk toeval, veroor-
zaakt, deed de gewapende burgers Yuur geven , hetwelk zulk een
gedrang veroorzaakte, dat dertien vertrapt en versmoord werden,
terwijl negentien anderen in liet Damrak yerdronken* Dit bragt
echter nog geen einde aan de woelingcn der rustverstoorders-, want
den. 9 Augustus 1748 maakten eenige burgers zieh meester van de
groote zaalder Doeleu in d e Doelenstraat., waarom zij , die hier vprvolgens
hunne bijeenkomsten hielden , Doelisten genoemd werden, ü it deze hunne
vergaderplaats zonden zij afgevaardigden naar den Prins, ook namen
zij aldaar onderscheiden besluiten tot tegenstreving van hunne achtens-
waardige Regenten - -en de rust werd niet weder hersteld, dan nadat
de Erfstadhouder te A m s te r d am gekomen was, e n , door de Staten
daartoe gemagtigd zijnde, eene aanmerkelijke verandering in de Regering
maakte.
Den 1 November 1755, geraakte de stad in eene algemeene ont-
steltenis , door de vreesselijke waterberoering, veroorzaakt door eene
verschrikkelijke aardheving , welke Lissabon grootendeels deed in puin
verheeren. Op den 18. February des volgenden jaars 1756, gevoelde
men , zoo wel te A m s te rd am als door geheel Nederland , smstreeks acht
uur des morgens, eene aardheving , die niet weinig schrik veroorzaakte.
Het was , dien dag , een algemeene daiik-, vast- en bededag , en de
meeste menschen waren in de kerk, alwaar zij dit natuurverschijn-
sel welras aan het been en weder slingeren der kaarskronen gewaar
werden. Men kwam echter met de ontsteltenis vrij , zonder dat de
aardheving eenige schade veroorzaakte. De meeste ontstellenis had
in de Luthersche Oude kerk plaats, waar het valsehe gerucht van brand,
welke in die kerk zelve zou ontstaan zijn , de verwarring zoo groot maakte,
dat men zieh van de gaanderijen bij de pilaren liet afglijden , oin
het gevaar te ontkomen j terwijl velen van schrik verstijfd hieven liggen.
In° het jaar 1758 leed de koophandel niet weinig door de Engelsehe
zeerooverijen, waardoor eene menigte koopvaardijscliepen verloren
ging. Ook poogden twee Engelsche oorlogschepcn eene Hollandsche
koopvaardijvloot te doorzoeken , doch werden, ondanks ■ hunne _ bedrei-
gingeu , door het heldhaftig gedrag van den Eapitein H a r ik x m a , die
deze vloot begelcidde, hierin manmoedig verhinderd. De Heeren B o r e e i .
en vam d e P o l l vertrokken wel als Gezanten van den Staat, in April des
volgenden jaars , naar Engcland, om het ontslag van eenige aldaar
opgebragte koopvaardijscliepen te verwerven , maar kwamen, den oO Mei,
zonder veel te hebhen kunnen uitwerken , weder herwaarts. In 1762
liadden zeevaart en koophandel nogmaals veel te lijden, zoo door de
Spaansclie en Fransche kapers en Barbarijsche zeeroovers , als wel in-
zonderlieid door de aanhoudende gewelddadigheden der Engelschen , die
zieh niet ontzagen zelfs de koopvaardijscliepen , onder convooi varende,
aan le tasten, waar door de koophandel, niet weinig gestremd
werd en genoegzaam geheel stil stond. De vrede tussehen Frank-
rijk , Engeland en Spanje , die in het volgend jaar gesloteu
werd, gaf, na eene zevenjarige kwijning, wel weder verade