AAR.
W. van St. Kruis. Zij bevat behalve de stad A a r d c d bürg, ook nog;
ten N. de Isabel le- en Diomede-polders, ten 0. de Oude Statt
Aa r d e n b ü r g , ten Z. een gedeelte van de polders Beooste-
Eede , en ßew est er -Eede-bez ui den-St . -Pie terdi j k ten
W. de Onde l iaven van Aardenbürg en een gedeelte van den
poldcr B ewes ter -Ee d-b enoor den - St. - Pi etersdrij k, heelt 342
h. , en ruim 1400 inw. , onder welke bijna 1000 Herv. , 380 R. K .,
«50 Mcnn. en 5 Luth.
De Herv. gem. werd Vroeger door twee Predikanten bediend;
thans heeft zij eenen Predikant enbehoort tot de klass. van IJzendiJke ,.
ring van Sluis. De Predikantsplaats wordt door een vrij beroep van
den kerkeraad vervuld. De eerste, die wij als Predikant te dezer
r plaatse vermeld vinden, is J o h m m s I J serman of I serman. Hij werd in
/ IS j<9 bet laatst van/lWB alliier beroepen, en bekwam liet volgende jaar zekeren
T homas B ruschen tot ambtgenoot. De statie der R. K. wordt tot
bet Zeeuwsch gedeelte van het Bisdom Gent gerekend, Staat als zooda-
nig onder eenen Bisscboppelijken Commissaris , en heeft eenen Pastoor
die onder het deken. van Buht behoort. De Menn. kerk wordt door
“ nen vasten predikant bediend. De Luth. behooren tot de Gemeen-
te van Groede. Voorlieen bestond hier ook eene Fransche gem., die'
echter tegenwoordig bij de Nederduitsche ingelijfd is.
De stad A ardenbürg , die tot de steden van den tweeden rang behoort,
ligt 7 u„ Z. van Middelburg, ruim 1* u. Z. O. van Sluis,
1 n. van de Belgische grenzen, 3° 16' 23" N. B ., 1° 6' 43"
O. L. van Parijs. Zij was vroeger R odenbürg geheeten , niet R oodenbürg
zoo als vele schrijven, alsof deze naam van de roode stadsmuren zoude
ontleend zijn. De naam komt af van het Angelsaksische woord rode, dat
ree of rede beteekent, en zinspeelt op devoortreffelijke ligplaats voor sche-
pen , die hier vroeger gevonden werd. Wanneer echter die naam in dien
van A ardenbürg overgegaan zij, is met geene zekerlieid le bepalen.
In een der pnvilegien ,van het jaar 1204 draagt zij wel reeds dezen
laatsten naam, maar men vindt er nog van later dagteekening, tot in
1243 toe, waarin zij onder dien van R o d en b ü rg voorkomt. Voor het
stichten van Brugge was zij van zooveel belang, dat zij voor een der aan-
zienlijkste steden a an Viaanderen en voor de hoofdstad derzeeplaatsenvan
dit gewest gehouden werd. Zij. had eene haven, waarvan men opgeteekend
vindt, dat zij wel zeshonderd schepen konde bevatten, terwijl hare wallen
nagenoeg 70 bund. lands besloegen. De stad zelve had 2000 schreden
m hären omtrek, 74 straten, 3 markten , 2 andere riiime plaatsen, 12
voorname gebouwen en 4 poorten, van welke laatsten nog eene, onder
den naam van Walerpoort bekend, van uur-en slagwerk voorzien, aan de
westzijde der stad gevonden wordt ■ van deze is de vernieuwing in steen
hevolen bij octrooi van H. H. M. de Staten Generaal der Veree-
mgde Nederlanden , dd. 22 April 1630. Toen M a r g a r e th a , Gramn van
Viaanderen, in de geschiedenis onder den naam van de Zwarte M a r -
g r i e t bekend, ten jare 1266, drie geregtshoven oprigtte, werd een
derzelve te A a rd e n b ü r g gevestigd, de beide andere te Brugge en te
Oudenburg, hoewel zij slechts twee jaren op die wijze in werking hieven ,
en vervolgens eencollegie uitmaakten. De liandel, dien deAardenbur-
gers dreven was zeer aanzienlijk. Reeds in 1238 voeren zij op de Oosl-
zee, als wanneer zij aldaar, door Graaf A d o i.f van Holstein, voor de
helft werden vrijgesteld van zekere tollen op den graanhandel, terwijl
de Engelsche Koning H e n d r ik III hun, in Februarij en Junij 1261 en
zijn opvolger Eduard III, in November 1296, onderseheiden voorregten
Ä AR. 23
schonken ; maar vooral wisten de Graven van Viaanderen, door haarmel
voordeeligc Privilegien te begünstigen, dekoopliedenvan Spanje, Duitsch-
land en andere gewesten uit te lokken , omop deze stad te handelen. De
daaruit voortvloeijende welvaart maakte niet weinig den naijver van hare
naburen gaande, waarom de Graven van Holland, door allerlei voorregten
, de vreemde kooplieden, die gewoon waren op deze stad te handelen
binnen hiinnc landpalen zöchten te lokken , ten einde alzoo ook eenig deel
aan die voordeelen te hebben. Ook bloeiden de wol- en lakenweverijen aldaar
reeds in de 12e en 13e eeuw , en in 1243 had de stad van Thomas-
v a n S a v o y e , echtgenoot van J o h a n n a , Gravin van Viaanderen, verlof
verkregen om een kanaal te graven, dat in zee uitliep, hetgeen den handel
der stad niet weinig bevorde rlijk w as.Sommigen beweren,dat AARDENBERG,be-
nevenseenige andereVlaanische steden,oudtijds tot Zeelandbehoord liebbe.
In vroeger eeuwen moeten de Sueven, die door de Franken tot den
Beneden Rijn doordrongen, en het land, dat zieh van hier tot Gallie uit-
strektte verwoestten, zieh ook hier vertoond, en onder anderen R oden
bürg, toen reeds eene aanzienlijke handclstad, verbrand hebben. Daar
E i.igius , in het midden der VII eeuw, hen nog in deze strekeri aantrof,
schijnen zij zieh , op de eene of andere wijze, hier gevestigd te hebben. Ten
tijde van L ode-wijk de Vrome wrerd R odenbühg door de Deenen ander-
maal verbrand. Sedert is zij wel weder herbouwd; maar nimmer tot hären
ouden luister opgeklommen , waartoe veel bijbragt , dat zij gestadig
aan oorlogsrampen of watervloeden ten doel stond, want in 1300 viel
hier een gevegt voor , waarin de Vrijlaten of die van het Vrije van
Sluis en Brugge door de Franschen geslagen werden, doch onder de
regering van L odewijk , Graaf van Viaanderen, werd de stad vruchte-
loos belegerd door de Gentenaars, die na verloop van zes weken onverrig-
terzake moesten aftrekken. Slechler verging het echter deze stad in 1385,
toen de Gentenaars , vereenigd met de Engelschen, haar plunderden , uit-
inoordden en verbrandden , terwijl zij, den 19 November 1404 , door eenen
watervloed hevig geteisterd werd. Naauwelijks was zij deze rampen eenig-
zinsteboven, ofzij werd in 1432 nogmaals verbrand door de Gentenaars
, die tegen hunnen Graaf, destijds P hilips de Goede, Hertog van
Bourgondie, aan het muiten waren. De overstrooming van October 1612
heeft hiermede veel schade aangerigt. Ook leed,nadat de Staatschen zieh in
den Spaanschen oorlog meester van Ostende gemaakt hadden , het platte
land om A ardenbdrg veel van de bezetting, die in de gemekle stad lag.
De opgezetenen werden er gedurig door gebrandschat, en de brandschat-
tingen met zoo veel geweld ingevorderd, dat de Aardenburgers, bene-
vens andere Vlamingen , den Aartshertog A lbertüs van Oostenrijk bewogen
, om het beleg van Ostende te ondernemen. Gedurende die
belegering, in het jaar 1604 , viel A ardenbürg zonder slag of stoot in
lianden van de Staatschen, doordien zes vaandelen Duitschers, die er
in bezetting lagen , op de aannadering van Prins M abrits , in allerijl op de
vlugt sloegen. Deze vorst deed de stad merkelijk versterken en voorzag
haar van bezetting. Na het sluiten van den Munstcrschen vrede, in
1648, liet men de vestingwerken echter weder vervallen en men nam
zelfs voor, de Sterleten geheel te siechten; maar de provintie Zeeland
begrijpende, dat, als A ardenbürg in ’s vijands lianden kw am, niet alleen
Sluis maar geheel Staats-Ylaanderen verloren zoude zijn , waardoor Zeeland
voor alle vijandelijke aanvallen bloot zoude liggen, deed daartegen ,
zoodanige ernstige vertogen , dat die slooping als toen niet plants had, hoewel
het vcrvallene ook niet weder hersteld werd. ln 1672 had de Gene-
raliteit andermaal besloten de overige vestingwerken van A ardenbürg te