toegebragt. Naauwelijks echter was de stall gemagtigd , om de kapers
te mögen aanvallen en opbrengen, terwijl aan de Regering het regt
gelaten werd, om daarover uitspraak te doen, of dit stout bcstaan
wercl gestuit, en Graaf W i l l e m , die zieh toen jnist in Engeland be-
vond, ging aldaar een verdrag van koophandel met de Regering van Schotland
aan. Omtrentte dien zelfden tijde sloot de Graaf een ander verdrag
met de Ileeren van Egmond en IJsselstein, tot welks nakoming zieh ,
onder andere steden , ook A m s te rd am verbond , op de belofte dat de
Graaf liaar deswege schadeloos zoude houden , belastende de stad zieh,
bij die gelegenheid , met eene schuld van 15,000 Fransche Schilden
(27,300 Nederl. guld.) ten behoeve van den Heer v a n E sm o n d .
Toen Graaf W i l l e m , voor zijne eenige dochter , de in de geschiedenis,
door hare ongelukken , beroemd geworden J a c o b a v a n B e i j e r e n , begon te
zorgen, om haar de opvolging in het grafelijk bewind te verzekeren , bq-
willigde A m s te rd am niet alleen in hetgeen door den Graaf te dien opzigte
bepaald werd, maar deed ook , na zijnen dood, den 31 Mei 1417 , hare
beloften gestand, door zieh, met eene lijfrente, ten behoeve van de
Gravin, te belasten; die, tot erkentenis , den Burgemeester I J s b r a n d
H e ik e n tot baren Wisselaar aanstelde , even als hij zulks van hären vader
geweest was , en den Schout T h y h a n H e n d r i k s , die in 1414 reeds Burgemeester
geweest was , in zijn ambt bevestigde. Zoo te A m s te rd am
als elders waren de Hoeksgezinden door hären vader zoodanig beaunstigd " a l i i . . Ö ü o en verneven , dat de andere partij schier gehecl gefnuikt scheen ; maar,
bij de geschiilen , die er gerezen waren tusschen Hertog J a n v a n B e i j e r e n ,
verkoren Bisschop van Luik, cn zijne nicht VrouW J a c o b a , zöchten de
Ivabeljaauwschen bescherming bij den eerstgenoemden , die ben met
open armen ontving. J a c o b a , nu beginnende te vreezen, dat A m s te r d am ,
hetwelk hare zijde hield, even als Rotterdam, door ’s Hertogs völk,
dat reeds in Amstelland begon te stroopen, mögt overmeesterd worden
, zond eenige mansehappen naar stad ; daar die echter te gering
in aanlal waren , om eenen aanval va ' imiten ofberoerte van binnen tegen
te gaan , veranderde de Hertog, 23 strijd met de privilegien , aldaar in
.1419 de Regering, . daarin. alleen leden van de Kabeljaauwsehe partij
piaatsendc. Boor deze verandering nu mecster van de stad zijnde
werd hij door haar bijgeslaan in den oorlog tegen die van Utrecht
en Amersfoort, die de Hoeksche partij toegedaan waren ; gedurende
welken oorlog de Amsterdammers, op den 1 October 1420, door de
UtrephtSchen, die zieh in eene hinderlaag geplaatst. hadden, met
achterlating van meer dan 250 man, zoo aan dooden als krijgsgevan-
genen , al vlugtende naar de stad gedreven werden. Ter vergoeding van
welke nederlaag de Hertog dien van A m s t e r d am , den 18 Januarij 1421,
eenige nieuwe regten cn vrijheden toestond , onder. welke ook was de
tolvrijheid voor allen, die tot poörters zouden worden aangenomen. De
Amsterdammers warfen intussehen ook op middelen bedacht, om zieh
over deze nederlaag op die van Utrecht te wreken, rüstende te dien
einde eenige schepen u it, waarmede zij de Eem bezetteden , en alzoo
de L’trechlenaars en Amersfoorders, die längs die rivier hunnqn meesten
toevoer bekomen moesten , - niet weinig in Verlegenheid bragten.. De
vijandelijkheden eindigden _ echter eerst twee jaren later, met een verdrag,
dat onder anderen ook door de stad A m s te r d am bezegeld werd.
Het jaar 1421 , dat de Amsterdammers in de kosten van eene
aanmerkelijke uitrusting ter zee gewikkeld had , was hun ook in een
ander opzigt nadeelig ; want op den 23 April van dat jaar werd een
derde gedeelte der stad, door eenen feilen brand, in kolen gölegd
bij welke ramp , behalve een aantal andere gebouwen , een gedeelte van
de Nieuwe kerk , het Raadhuis, het II. Geest gasthuis, de kapelderH.
stede, nu de Nieuwezijds ltapel, en het Beggijnhof eene prooi der
vlammcn werden.
In het jaar 1424 bewerkten D i r k H o l l a n d , Oud-Burgemeester van
A m s te r d am , cn J a n J a n H e in e n s z o o n , Schout der stad , een verdrag met
de Friezen, waarbij dezen den Hertog van Beijeren voor Heer erkenden ;
zelfs ging A m s te r d am toen zoo v er, dat zij andere steden aanmaande ,
om de Gravin te verlaten , en , zoo als zij het uitdrukte , de goede
partij te kiezen , tevens sterk arbeidende, om F i l i p s v a n B o u r g o n d i e als •
lluwaard te doen erkennen , ten loon waarvan die Vorst , even als J a n
v a n B e i j e r e n , alle de vroeger aan de stad verleende voorregten ver-
nieuwde.
Later logen de Amsterdammers , nevens die van Rotterdam en andere
steden, u it, om Schaonhoven , dat de zijde van J a c o b a hield , en
Gouda ,waar die Vorstin zelve zieh bevond , te belegeren. In de beide
gevechten bij Alphen leden zij de nederlaag , terwijl zij in het eerste
hunne banier verloren , e n , na het tweede, zes of zeven hunner aan-
zienlijkste Poorters , die krijgsgevangen gemaakt waren , afstand deden
van hun poorterschap , om de belangen der Gravin te omhelzen. Hoe-
zeer de stad doör deze verliezen gedrukt en nog bovendien door de
Kennemers en Slichtenaars bedreigd werd , bleef zij hardnekkig bij de
partij , die zij gekozen had.
In de eerste bede, die F i l i p s v a n B o u rg o n d iö , in naam van den Graaf,
deed , moest A m s te r d am tot haar aandeel 3000 Schilden van 13 stuivers (of
2250 gulden) opbrengen , en hierop was de stad nog 100 Schilden (of 75
gulden) schuldig , toen er eene tweede bede uitgeschreven werd , waarin zij
2833 Schilden (of 1899 gulden 75 cents) betalenmoest, doch daarentegen
schonk F i l i p s aan de stad, nadat deze den eed van getrouwheid aan hem af-
gelegd had, het voorregtvan ongehoudente zijn om rekening of verant-
woording te doen van de inkomsten der goederen van diegenen , welken
. gedurende deze oneenigheid, de stad ontzegd was, of die ze verlaten
hadden ; gevende F i l i p s haar de vrijheid, om daaruit de kosten van den
oorlog te bestrijden. Voorts schonk hij haar de tweejarige bede , voor-
heen door de dorpen van Kennemerland , West-Friesland en Waterland
aan zijne nicht toegestaan, met het regt, om , ingeval eenigen dezer
dorpen achterlijk mogten blijven , daarvoor de personen en goederen te
mögen aanslaan en bekommeren.
In hei beleg van Calais, dat F i l i p s in 1436, toen hij met Frank-
rijk in oorlog was , ondernomen had , maar dat vruchteloos ailiep ,
werd hij weder door A m s te r d am met geld, manschap en schepen on-
dersteund.
In het volgende jaar werden de Amsterdam sehe koopvaarders door
de Oosterlingen of Oostzeesche Staten , met welke men in twist geraakt
was, genomen, opgebragt en verbeurd verklaard , zoodat men genoodzaakt
werd met hen in onderhandeling te komen. Toen deze echter zonder ge-
volg bleef, gaf F i l i p s aan de Staten bevel, om nieuwe schepen aan te
bouwen , waartoe A m s te r d am vier baardsen met hun toebehooren leve-
ren moest. De geheele vloot, onder bevel van I I l a a s d e G r e b b e r en
A r e n d J a c o b s z o o n , als Kapiteins, waartoe zij door A m s te r d am waren
aangeprezen , in zee gestoken zijnde, behaalde vele voordeelen op de
Oosterlingen , waarop het in het jaar 1441 tot een tienjarig bestand
kwam. Gedurende dezen oorlog waren er 23 schepen van Pruissen
en Lijfland genomen , maar nu werden de Amsterdammers beschuldigd
I. D e e l , - 15