Onder den Levantschen handel verstaal men dien, welke ffedrevem
wordt op alle landen van het Turksch gebied, welke aan de Middel -
landsche en Zwarte zeeen gelegen zijn, alsmede die op Egypte er»
U-r iekenland, en in liet bijzonder den handel on de steden: Kons
t a n t i n o p e l , Aleppo, S m i r n a , Od e s s a , Al e x a n d r i e
en A l e x a n d r e t t e ; ofschoon de schepen , die derwaarts varen altiid.
n° r ,n °.’ a r Sf ’ 11 e en andere havens van het gebied der aan
de Middellandsehe zee gelegen Christen-mogendheden aandoen. In de
veertiende en vijftiende eeuw, werd er , te Antwerpen , Sterken handel op
Venetie gedreven. Dat gemeenebest ontving speeerijen en andere Oost-
indische waren over Smirna en Aleppo, alwaar die waren, door ka-
ravanen , te lande, gebragt werden. De Anlwerpenaars haalden deze
koopmanschappen van Venetie, en vertierden ze hier te lande De
v a a r t op de Mi d d el ian d s eh e ’ z e e was echter, met den
aanvang der 16de eeuw, van weinig belang, ofschoon de koophandel
voor het grootste gedeelte van Antwerpen naar Am st e r da m was
overgehragt, en de speeerijen , nevens andere Oost-Indische waren die
de Antwerpenaars van Venetie haalden , na de oprigting der Oost-
mdische Compagnie , uit de Indien zelve veel goedkooper, dan
elders, waren te hekomen. Ilet duurde niet lang, of deze handeltak
nam eene tegenovergestelde rigting, want de Joden, omstreeks dien
tijd uit bpanje verdreven , en van welke vele zieh als kooplieden te-
Amsterdam nederzetteden, ondernamen , om de Oost-Indische waren
naar de plaatsen te vervoeren, vanwaar men die gewoon was te halen
aangezien die goederen, zelfs te Aleppo, en te Smirna, werwaarts men
ze te land, met karavanen , overbragt, en waar de Venetianen ze
gingen koopen, veel duurder waren, dan in de N edemahdek. De
Christen kooplieden te Ams t e r d am, nu ziende, dat hunne Joodsche-
stadgenooten, op deze wijze aanzienlijke voordeelen behaalden, vestigden
Aederlandsche kantoren in de voornaamste koopsteden van Italie op da-
eilanden van den Archipel, te Konstantinopel, te Alexandrette, te
omirna en elders, die met de kantoren in N ederland eenen voordee-
tigen handel dreven , welke hand over hand toenam ; om echter onder-
scheidene -zwarigheden uit den weg te ruimen ,en dien voordeeligen handel
te begünstigen , werd men in het jaar 1625 te rade , om te A msterdam
eene kamer van directie op te rigten , onder den naam van Di rec-
t e n r e n van den L e v a n t s c h e n h a n d e l en n a v i g a t i e
i n d e Mi d d e l l a n d s e h e z e e , welk kollegie nog tot in onzen
tijd bestaan heeit, maar sedert eenige jaren ontbonden is. Er ver-
trokken voorheen jaarlijks drie of vier vloten naar de Middellandsehe
zee, onder het geleide van 2 oorlogschepen, voerende 45 ä 50 stukken.
JJe koopvaardijschepen , die men daartoe gebruikte, en , omdat zij de
Mraat van Gibralter moesten doorvaren , stmalvaarders genoemd wer-
den waren bemand met 60 tot 70 koppen en gemonteerd met 20
tot M stukken. Het sterk wapenen der straatvaarders was eene nood-
zakehjke voorzorg, omdat de vaart op de Middellandsehe zee, zeer
gevaarlyk was, wegens de zeeroovers van Algiers , Tunis en Tripoli,
en ofschoon het Algiersche roofnest in 1830, door de Franschen is
uitgeroeid en, die van Tunis en Tripoli, daardoor versebrikt, zieh niet
meer zoo openlijk op de zeerooverij toeleggen , is deze vaart echter,
ook thans nog, met zonder gevaar, wegens de zeeroovers, die zieh in
de Crieksche wateren ophouden. Men zendt naar deze gewesten - peper
nagclen muskaatnoten, suiker, cacao, verwstoffen, kramerijen, jucht-
ledcr, Oostindische katoenen, lijnwaden, muscus , lood , tin , blik ,
■staal, zweedsch rjzer, rjzcrdraad, koper, koperdraad loodwit, koper-
ifood kwikzilver , barnsteen , roodaarde , cmaber , blaauwsel, indigo,
«oclienille , olifaptstauden , meekrap , campeehehout, fernambukhout,
vermillioen, pek , teer, barst, stokvisch, haring, gerookte zaltn la-
kens, sarge, saai, grove grijnen, z e i l d o e k en linnen; en men bekomt
van dââr terug : Levantsche koffijbonen, Turksch leder, kernels- en
geitenhaar, zijde , katoen, vloertapijten , dimetten galnoten , Arab.-
sche wierook , gommen , droogerijen en geneeskundige kruiden.
De Spaansche oorlog , die in de zestiende eeuw begon, belette echter
den Hollanderen niet hunnen handel op Spanje onder vrepmdevlag-
gen te drijven. De Koning zag dit oogluikend aan, uithoofde de
Hollandsche kooplieden den Spanjaarden de voorwerpen uit het Noor-
den welke zij tot het bouwen hunner schepen zoo zeer noodig liail-
d en5 aanbragtèn ; dit duurde echter niet lang, daar de Spaansche
Koning al spoedig bespeurde, dat zijne vijanden, door de winsten, die
zii uit zijn koningrijk trokken, in Staat gesteld werden om het tegen
hem uit' te houden, waarom liij hunne schepen in beslag nam, en al
den handel op Spanje den bodein insloeg. Bij het twaalfjang bestand
van het jaar 1609, werd de handel, tusschen de beide volken, eerst
wederom opengesteld, doch met het einde van dit bestand , kwam er
op nieuw een verbod, hetwelk tot in het jaar 1648, toen de Mun-
stersche vrede gesloten werd , in stand bleef. Vermits de Nederlan-
ders gewoon hunne Oostindische waren uit Spanje te halen, door het
bedoelde verbod, daarin verhinderd werden, zoo werden zij nu ge-
noodzaakt, om zelven die waren in Oost-Indië te gaan koopen, waar-
door de grond werd gelegd voor onze vaart op, en alle onze bezitUngen
in Oost-Indië, en Spanje het grootste débouché voor zijne Oostindische
voortbrengselen verloor. Zoo werd dit verbod voor ons eene bron van
welvaart en voor Spanje van groot verlies. De handel op Spanje in
andere goederen heeft van 1648 tot het jaar 1/02 geduurd; doch
werd toen, door den opgekomen oorlog, op nieuw gestremd en eerst,
na den Utrechtschen vrede van het jaar 1713, op den vorigen voet
hersteld. Spanje sloot een verbond van koophandel met de Staten, op
den 26 junijl7l4. Sedert dien tijd werd er in Holland sterk op Spanje
en in het bijzonder op Cadix, gchandeld. De Nederlanders brengen
■naar dit Koningrijk : speeerijen en andere Oostindische waren, mland-
sche manufacturen , lijnwaden, kanten , eacao, juchtleder, Sehotsche
•kousen , tarwe ,* naalden , speldcn , benjoin , polemiten , t o t , zyden
stoffen , kamerdoek , zeilgaren , nettengaren, zeildoek, spijkers en
kramerijen. Zij halen van daar en inzonderheid uit de havens van
B ar c e l o n a , Al i c an t e en Mal l aga : brandewijn, wijnen , olijf-
olie , cissers (zekere soort van erwten), vruchten en wol.
De Koophandel op Portugal is zeer voordeelig voor de Nederlanders.
Vôôr dat men uit deze landen, naar de Indien voer, was liij
een der hoofdtakken van onzen handel, doch toen Portugal, in
het jaar 1580, met Spanje vereenigd werd, kwam er verbod op
den handel met beide deze rijken. Nadat de Portugezen in het
jaar 1640 het juk der Spanjaarden afgeschud, en den Hertog van
Braganza tot Koning uitgeroepen liadden , werd er in het volgende jaar
een bestand voor tien jaren, tusschen Portugal en de Staten gesloten ,
waardoor de handel op dat land weder begon te herleven. Doch dit
bestand ,‘in het jaar 1645 verbroken zijnde , begon de oorlog op nieuw ,
die eerst met den vrede van het jaar 1661 ten einde liep, Bij dezen
vrede weiden aan de Nederlanders aanmerkelijke voordeelen voor hunnen