stiff beeidwerk van A. Z iesenis en , in de kamer der coniinissarissen,
met twee voortreffelijke schilderijen van VV. Schellinx , den togt naar
Chattam in 1668 voorstellende, en met onderseheidene afbeeldsels van
Nederlandsche zeehelden prijkt, lerwijlhet gestiebt, op welks plaats een
driemast instructie-vaartuig gevonden wordt, onder 9 Commissarissen en
1 Directeur staat, en ongeveer 80 leerlingen heeft, die door 8 leermees-
ters onderwezen worden; het I n s t i t u u t t o t o n d e rwi j s van
b l i n d e n , in 1808 door de Vrij-Metselaren opgerigt, met 6 on-
derwijzers en 24 leerlingen, die alle in het Iezen , rekenen en
schrijven , onderwijs genieten , de meisjes bovendien in het naaijen ,
breiden, borduren, weven en andere nuttige handwerken, en de
jongens in het mandenvlechten, stoelenmatten, netlenbreiden enz. ;'
de Ho l l a n d s c h e ma n e g e , in 1744 opgerigt , waarin het be-
,«edenvertrek, dat tot rijschool ingcrigt is, eene lengte van 46 ell.
4 palm. 2 duim. en eene breedte van l a ell. 2 palm. 8 duim. beslaat;
de F r a n s c h e ma n e g e , opgerigt in 1761 , waar de tot rijschool
dienende zaal 23 ell. 7 palm. 8 duim. lang en 11 ell. 8 palm. 9 duim.
breed is; 5 S t a d s t u s s c h e n - s c h o l e n , 1 N e d e r d u i t s c h e
5 t a d s b u r g e r s cli o o 1 en 12 S t a d s a rme n s c h o l e n welke lautste
vooral zoo uitmuntend ingerigt zijn dat zij steeds door deskundi-
gen als model worden aangewezen. Yoorts nog 133 partikuliere J o n-
a en sseh ol e n ; 163 partikuliere Mei sj es se h o l e n en ruim 330
Kl e i n e K i n d er s c h o 1 e n.
De andere wetenschappelijke inrigtingen te A msterdam zijn : het
Ko n i n k l i j k N e d e r 1 a n d s c h i n s t i t u u t v a n We t e n -
s' eh a p p e n , l e t t e r k u n d e en1 s c h o o n e k u n s t e n , dat in
het fraaije Trippenhuis vergadert, alwaar het eene, wel niet groote ,
maar van zeldzame stukken, betrekkelijk de Nederlandsche geschiedenis,
taal- en dichtkunde goed voorziene bibliotheek heeft en waar tevens
’s R ij k s M u s e n m gevonden wordt, dat , behalve een aantal andere,
stukken'van groote Nederlandsche meesters , den alomberoemden Schut—
tersmaaltijd van B artholomebs van der H elst , de schilderij van R embrand
van R hiin , onder den naam van de Nachtwacht, door geheel Europa
bekend , alsmede denooit volprezen twee tafereelen uit den Vierdaag
sehen Zceslag benevens de Stad Amsterdam van het IJ te sien , alle
drie door W illem van de V elde , als ook de , om het effect van het
kaarslicht', overheerlijke Avondschdol van Gerard Dou bevat; de in
1776 döor den 'horlogiemaker W illem W rits en eenige andere beoe-
fenaars van kunsten en wetenschappen opgerigte Ma a t s c h a p p i j
Van l e t t e r e n en f r a a i j e k u n s t e n : Felix Meritis die
tot 400 effective leden teilen kan, en in 1787, tot het houden
harer vergaderingen , een gebouw stichtte, dat zoo in- als uitwendig
stad en land lot sieraad verstrekt, en , onderandercn, eene bijzonder
fraaije concertzaal heeft, terwijl voorts de maatschappij verdeeld is in
vier afdeelingen , waarvan de eerste letterkunde, koophandel, zeevaart,
landbouw en fabrijken omvat, de tweede aan de natuurkunde , de
derde'aati de teekenkunst en de vierde aan de toonkunst gev/ijd is ;
de in 1806 door C. V redenbe'rg gestichtte Ku n s t - e n W e t e n
s c h a p b e v o r d e r e n d e Ma a t s c h a p p i j : V.W. , mede in vijf-
dcpartementen verdeeld , als van taal- en dichtkunde , van teekenkunst,
van toonkunst,1 van wis- en proefondervindelijke natuurkun.
de, en van kunstmatige voordragt, hebbende de maatschappij tevens
het aankweeken cn beoefenen van menschlievendhcid tot doel ; dc
Nederlandsche Handelmaatschapi j , die uit ’s Gravcnhage,
waar zij in Maart 1824 werd opgerigt naar A msterdam is overgebragt;
de in 1830 opgerigte West-Indische Maatschappi j ; het L e g a a t
van MonnIkiiof , in 1772, bij uitersteri wil van den Heel-en Breuk-
Htßester J. Monnikhof , vastgesteld, tot belooning van bekroonde ant-
woorden op prijsvrageh, strekkeude tot bevordering der Heelkunde
en vooral tot volmaking van de kennis der hreuken ; het Genoot-
schap: Eene onvermoeide arbeid liomt alles te hoven} dat in het jaar
1779, door de Heeren A rnoldbs B astiaan S trabbe , P ieter H eynis ,
J an B olten en H ermands R aakers , is opgerigt, met het doel, om
de beoefening der wiskundc te bevorderen en onder hunne mede-
leden aan te kweeken, terwijl zij thans eene niet onaanzienlijke boekerij
bezit en uitl301eden bestaat; de Maats chappij : Tot Nut van 't Al-
getneen, in 1784 opgerigt door den WEW. Heer J. N ieuwenhüyzen , in
leven Leeraar bij de Doopsgezinden te Monnikendam, welke maatschappij
, thans reeds 13,000 leden te lt, en ten doel heeft Godsvrucht en goede
zeden, overeenkomslig de grondbeginselen der Christelijke godsdienst
te bevorderen, en voorts zoodanige nuttige kundigheden en wetenschappen
, als voornamelijk voor den minvermogendeu burgerstand
onontbeerlijk zijn, voort te plan ten , ten einde daardoor het verstand
te beschaven, het hart te veredelen, en zoo veel mogelijk alge-
meen geluk te verspreiden; zijnde niet alleen het hooldbestuur te
dezer stede gevestigd , maar ook twee van hare departementen , waarvan
het eerste, den 2 April 1783 opgerigt, ruim 700 en het tweede , sedert
9 April 1790 bestaat, ongeveer 800 leden te lt, welke departementen
te zamen een eigen gebouw bezitten , waar tevens het hestuur der , in 1819
opgerigte , spaarbank hare zittingen heeft , dat voorts eene teekenschool
bevat, en waar, gedurende het wintersaisoen , aan de hinderen en bloed-
verwanten der leden lessen in de proefondervindelijke natuurkunde ge-
geven worden; het Genootschap ter bevorder ing der Heelkunde,
den 9dcn Maart 1790 door een gezelschap geneeskundigen opgerigt,
ten einde de kennis der beschouwende en bcoefenende heelkunde lebe-
hariigen, en die onder de Nederlandsche Heelmeesters uit te breiden;
het Leesmuseum, dat zijnen oorsprong te danken heeft aan eene-
bijeenkomst van 37 beeren, die zieh tot leden van het op te rigteir
Leesmuseum vereenigden , en dat , sedert het jaar 1820 , een uit eigen,
iniddelen van den grond opgebouwd lokaal bezit en thans meer darr
400 leden te lt; G e n o o t s c h a p : Tot Nut en Beschaving, opgerigt
den 3 December 1807, dat ten doel heeft de beoefening varir
Letterkunde en 80 leden te il, onder welke 20 Werkende, en daaren-
boven 6 leden van Verdienste ; het 11 e b r e e u w s eh le t te roe f e nenjd
genootschap: Togneleth (tot mit), den 3den Mei 1813, door de Heeren
S . J. M older en M. N. L oonstein gestiebt, ten einde de beoefening'der He-
breeuwsche taal aan te wakkeren , en thans ongeveer 60 leden teilende ;
het Genootschap: t e r b e v o r d e r i n g d e r t o o n k u n s t , Af-
deeling Amsterdam, met 772 leden en 34honnoraire leden; het toon-
kunstig genootschap : Ku nstgen oe gcn ; het Gebo u w r Tecum Ha-
bita, tot bijeenkomsten van inuzijk-socicteiten ingerigt; het Ondcr-
w ij z e r s g e n o o t s c hap : Tot mit der Jeugd, in de maaud Junij
1809 door de heeren J. van W y k R z. , A. van d e r S w a n , G. Dulb u.n en
andere onderwijzers opgerigt, met het doel , om de Nederduitsche , Fransche,
Iloogduitsche en Engelsche talen, mitsgaders de stel- en rekenkunde,
de vadcrlaiidsche en algcmeenc gcschiedcnissen , de- aardrijkskunde ,
de dichtkunst, de sehoon- schrijfkunsl cn de kunstmalige voordragt te
beoefenen, cn zieh voor het ondenvijs huniier lecrliiigen meer en inecr