ten. De V laming stak intussclien, den 22 Junij 1653, weder, met 26 sclie-
pen 2 sloepen en 100 Soldaten in zee, ten einde Madjira op te zoekcn ; dit
hem echter nietgelukt zijnde , en veruomen hebbende , datdit muiterhooi'd
weder in Ambon was gekomen , verscheen hij den 10 September opnieinv
in het leger voor A ssahoedi , waar hij , door de aankomst van een schip
met eenige koebeesten en andere ververschingen , zieh in Staat zag ,
zijne manschap, waaronder velc ziekcn waren, versterbend en ver-
frisschend voedsel toe te dienen, terwijl hun bovendieu 120 geoefende
Soldaten met dat schip waren to'egekomen. Daar hij evenwel zijne
manschap elders noodig h ad , zocht hij zieh, bij verdrag, van de
Macassaren te ontslaan , ten welke einde hij hun nogmaals een vrijpas
aanbood, inits heiji de nagelen werden afgestaan en eenige gijzelaars op de
schepen achtergelaten. Zij namen wel aan , om te vertrekken , maar van
de andere voorwaai'dcn wilden zij niets liooren, waarop de oorlog
weder liervat werd. De Landvoogd brak de lortjes Voorburg en Nabij
weder af, versterkte het groote fort en benaauwde den vijand , zoo
veel bij kon , te water en te land. Daar hij echter gevoelde , dat zijne
magt te klein was, om hen van alle kanten behoorlijk te omsingelen ,
besloot De V laming zelve nog eens naar Batavia te gaan , zoo om meer
hulptroepen te halen, als om den Gouvernenr-Generaal en de Raden
mondeling verslag van den stand der zaken te geven. Na alzoo op
alles order gesteld te hebben , vertrok hij den 22 September 1653 ,
met 2 schepen. De vijanden, door dit vertrek eenige verademing be-
komen hebbende, zöchten nu met 5 jonken en 400 man , naar Macassar ,
den hongerte ontvlugten ; maar naauwelijks waren zij in zee, of zij werden
door de onzen aangetast, die een der jonken veroverden. Dooronvoor-
zigtigheid werd evenwel de sloep de Verlenger door den vijand be-
sprongen , en daarop dadelijk 8 man gedood en 11 zwaar gekwetst,
maar de onzen heldhaftig er op invallende hernamen de sloep ,* en
sloegen alle de vijanden, die zij er opvonden, dood. Van eenen, dien
zij gevangen hadden genomen , vernamen zij , dat der vijanden voor-
nemen was geweest, naar Macasser te stevenen, en dat hun nog 3
tsjampans zouden gevolgd hebben, maar dat D ayn B olecan, met nog
twee Hoofden, 300 Macassaren en 250 Maleijers, te A ssahoedi zoude
blijven.
De Mäjoor V e r h e y d e n , die nu weder het opperbevel over het leger
voor A s s a h o e d i had , brak in de maand November het beleg op , ten
einde zieh tegen de komst der Macassaarsche vloot, die men wist, dat on-
der zeil was , op de kust vanllitoe te versterken. D e V lam in g intussclien
weder in deze wateren gekomen, tastte de Macassaarsche vloot eemge
malen aan, maar ziende , dat hij er weinig voordeel op behaalde , zocht
hij den nieuwen Macassaarschen Zeevoogd , Chain B o e t a T o h a , die het
gezag boven D a y n B o le c a n had, onder redclijke voorwaat'den tot vertrek
te bewegen , maar dit voorstel werd volstrekt van de hand gewezen.
Intusschen nam het gebrek onder den vijand op A ss a h o e d i sterk toe ,
waarom men besloot hen den laatsten Augustus 1654 aan te tasten.
De V laming alzoo alle de coracora’s , zijnde 45 in getal, op Tomoe-
wara verzameld en zijne verdere magt, bestaande in 8 schepen en
10 sloepen en tinggans , bijeen gevoegd hebbende, tastte den 6 September
, onder het geluid van trommeis en trompetten , A ssa h o ed i aan.
De vijanden zagen de onzen met eene groote onversaagdheid, terwijl
het schip Banda vlak voor het dorp lag, aankomen , zondereen schot
op hen te doen , alzoo zij zeer veel vertrouwen stelden op de sterktc
hunner zeven schansen boven elkandcren, behalve welke zij nog twec
op den berg hadden liggen , en zulks was niet te'verwonderen, want,,
toen de V lam in g , met eenige officieren , van zeker heuveltje op Nocsa-
Nitoe die werken wel beschouwd had, achtten zij die voor dien tijd
onwinbaar, waarom men, om geen volk te vergeefs te spillen ,.
goed vond van daar te trekken , hetgeen zoo stil mogelijk tern
uitvoer werd gebragt. Later verneinende , dat er groote oneenigbeid.
onder de vijanden ontslaan was,, vertrok d e V lam in g er den 8 Mel
1655 heneri. Den 24 daaraanvolgende in liet veld versehenen zijnde ,
daagde hij den vijand uit ; maar niemand kwam buiten. Hierop be-
gaven de onzen zieh naar de Zoutrivier, om te zien of er geen vaar-
tuigen van hen lagen en die dan aan te-tasten.. De vijand deed nu
eenige uitvallen , dat van sckermutselingen gevolgd werd, waarbij van
wederzijden eenige dooden vielen , onder welke de Macassaarsche Veldheer
, C r a y n B o e t a T o e h a mede geteld werd. Hij werd in het opperbevel
opgevolgd door Dayn. B o le c a n , die wel niet zoo. stoutmoedig ,
maar ruim zoo voorzigtig was. D e V lam in g vertrok nu wel den 17'
Junij weder van A s s a h o e d i , maar liet aldaar den Bevelliebber Roos
en den Kapitein-Luitenant v an O b t h o o r n , met eene goede magt, achter,
en toen hij, den 22 Julij , met drie schepen en 2 sloepen terug gekomen
was, besloot hij. eenen storm tegen de vijaudelijke vesting te wagen ,
waarloe hij al spoedig alles gereed. maakte. Nadat men den 28 eenen
algemeenen biddag over de geheele vloot gehouden had , ten einde den
zegen des Heeren over hunne onderneming af te smeeken , belastte hij
den Luitenant F r a n s M a le met vier kompagnien matrozen den aan-
val te doen, den Kapitein-Luitenant van O b t h o o r n , met 400Soldaten
en 40 matrozen, bij de Zoutrivier post te vatlen, en den Vaan-
drig B b it e n d y k , voor dat het dag werd, met eenige waaghalzen ,
te trachten de klip te beklimmen, en böven zijnde wakker alarm
te malten, waarop dan de algemeene aanval volgen. moest. Nadat
dit alles dus wel besteld was, werden de waaghalzen, den volgenden.
■nacht, aan de achterzijde der klip, aan wal gezet, waarop zij d ie ,
met veel inspanning en gevaar beklommen. Na veel moeite, des
morgens ten 4 ure daarbovenop gekomen zijnde, en zieh alzoo veel
•hooger dan het versterkingspunt der vijanden , de Klui s genaamd, bewindende,
deden zij den Trompetter: Wilhelmus van Nassauwen blazen.
Toen men van binnen dit hoorden, geraakte alles in schrik en alarm.
Hierop nu, door het kanon der schepen, het sein tot den storm gegeven
zijnde, viel men met het aanbreken van den dag op de vesting aan. De*
Landvoogd zelf, met de middeltroep , door v a n O b th o o r n geleid , aan
land gekomen zijnde, maande, na op zijne knieen een vurig gebed ge-
daan te hebben, de zijnen tot moed en volhardiug aan. Maar de vijand
ziende de onzen van de eene zijde reeds boven hem, en van den anderen
kant beneden zoo sterk op hem aanrukken , werd zoo benard,
dat ieder een goed heenkoracn zocht; waardoor de onzen zieh reeds-
met het opgaan der zon meester zagen van de vesting, die nu al to t
negen sterkten boven elkander aangegroeid was. De onzen verloren er
slechls 2 man voor, en hadden eenige gekwetsten , onder welken de
dappere Luitenant F r a n s M a le , die later aan zijne wonden overleed-
Men vond in de vesting 50 metalen bossen en falconetten, benevens
vier metalen stukjes, doch anders weinig buit. De vijand had er
geen volk verloren, alzoo allen ontvlugt waren. Men hield over
deze overwinning, den 5den Augustus, eenen dankdag, en men had.
groote reden om God hier over te loven, alzoo dit een leelijk roofnest
en de hoofdvcstiiig der vijanden geweest was. De inwoners van Assa