64 AL GEMEEN 0 V ER Z 1GT.
nale militie worden voor een jaar vrijgesteld : 1° de zoodanigen die
den onderdom, van twee en twintig jaar niet bereikt hebbende,
kleiner zijn dan een el 1570 strepen ; 2°, zij , die behebt zijn met
ziekten of gebreken, welke hen tot de dienst van het ■loopendc jaar
buiten Staat stellen, doch waarvan de herstelling mogelijk wordt ge-
a c h t; 5° de eenige broeders van allen , die met zulke ongeneeslijke
ongemakken of gebreken behebt zijn, dat zij daardoor voor het
huisgezin als geheel verloren moeten worden geacht ; 4° de eenige
zonen of kleinzonen , die voor hunne ouders of grootouders den kost
winnen ; 3° de eenige wettige zoons, die tevens eenige wettige kinderen
zijn ; 6° de eenige ongehuwde broeders van familien , die in het onder-
houd hnnner ouders, door handenarbeid , voorzien; 7° de Studenten,
in de Godgeleerdheid ; 8° de kweekelingen , die zieh op kosten van het rijk
in het Iustituut bevinden, tot opleiding voor het onderwijs in de lagere scho-
lcn ¡ 9° de zoodanigen , welke zieh in ’s llijks dienst te lande of ter zee bevinden
, daaronder begrepen de kweekelingen op de militaire scholen ,
en hij het groote rijkshospitaal ; 10° zij, die hun beroep van de bui-
tenlandsche zeevaart maken ; 11° weduwenaren, die een of ttieer kinderen
liebben , mits hunne kinderen in geene publieke gestiebten worden
opgevoed; 12° zoodanige der zoons en kleinzoons van weduwen, in
regten gesepareerde, gedivorceerde of sedert vier jaren door hären
man verlatene vrouwen, die voor haar, door zijnen handen arbeid,
den kost wint ; 13° een hroeder of halfbroeder van ouderlooze familien
, wanneer hij voor zijne broeders of zusters den kost wint, en
hun , zonder dat, geen middel van bestaan overblijft, mits geen andere
broeder deswege is vrijgesteld; 14° de oudste van twee broeders , die
gelijktijdig opgeroepen worden , zonder dat een liunner reden tot vrijstelling
heeft ; 13° diegene van tweelingen , welke het hoogste nom-
mer getrokken heeft , ingeval hij , aan wien het laagste te bcurt v a lt,
geen reden tot vrijstelling heeft ; 16° de zoodanige , wiens eenige broeder
, of eenige halfbroeder , het zij in persoon , of door substitutie , of
door plaatsvervanging, in eenen minderen rang dan van tweeden Luite-
nant , bij de nationale Militie , of na eene vrijwillige verbindtenis , bij
de land— of zeemagt dient, of wel voor eerstgemelde dienst is ge-
designeerd en optreedt ; 17° de gearresteerden , wier zaak bij de regt-
banken hangende is en niet vöör het begin der vierde zitting van den
Militieraad is afgeloopen; 18° de correctionele gedetineerden, wier
detenlie nog niet is geeindigd.
Voor altijd worden vrijgesteld: 1° zij, die den ouderdoin van
22 jaren bereikt hebbende , en alzoo het 23ste jaar ingetreden zijnde ,
kleiner zijn dan een el 370 strepen ; 2° zij , die zoodanig zijn misvormd ,
of met zoodanige ziekten of gebreken behebt, dat zij voor altijd
tot de militaire dienst ongeschikt zijn; 3°. de zoodanigen welke
door een paspoort doen blijken , dat zij , wegens gebreken , uit de
dienst van de land- of zeemagt der Nederländeu behoorlijk zijn ont-
slagen ; 4° de geestelijken van alle gezindheden ; 3° de broeders van hen,
die hunnen diensttijd hebben volbragt, om ligehaamsgebreken, door
die dienst bekomen, ontslagen , of wel in de dienst ovcrleden of ge-
sneuveld zijn; 6° de broeders van hen, wier plaatsvervangers hnnnen
diensttijd hebben volbragt; om ligehaamsgebreken, door de dienst
bekomen , ontslagen , of wel in de dienst overleden zijn ; en 7° de
zoodanigen, die, na eene vrijwillige verbindtenis bij het leger of hij
de zeemagt, in eenen minderen rang,. dan dien van tweede Luite-
nant , een met den gevorderden diensttijd bij de Nationale Militie gelijk
DEPARTEMENT VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. 69
«taand tijdvak van vijf jaren, hebben gediend. — Diegene, welke
eene onteerende straf hebben ondergaan , worden onwaardig beschouwd
om, hetzij bij de land- of bij de zeemagt te dienen, en kunnen alzoo
niet als miliciens ingedeeld worden.
De ligting heeft plaats teu overstaan van den Militieraad, voor
welke een ieder, die eenige reden van vrijstelling meent te kunnen
inbrengen, steeds in persoon moet verschijnen, werdende bij na-
latigheid daarvan gehouden , geene reden tot vrijstelling te be-
zitten en finaal voor de dienst gedesigneerd. Een ieder , die aan de
oproeping tot vertrek niet voldoet, of zieh moedwillig verminkt,
wordt ter beschikking van het département van oorlog gestern.
Na den alloop der werkzaamheden wordt elk jaar door het Stedelijk’
bestuur eene lijst openbaar gemaakt, aanduidendeuit welken hoofde
de vrijstellingen zijn verleend, en degenen , welke door opgaven ter
kwader trouw zijn te werk gegaan , die dan, even als hunne rnede-
pligtigen, met geldboeten of gevangenisstraf getuchtigd worden.
ScHUTTBBIJB H.
In alle gemeenten, welker bevolking, binnen den besloten kring of
omtrek der gebouwen , 2300 zielen en daarboven bedraagt, zijn schütter
ijen opgerigt, tot behoud der inwendige rust. Deze schutterijen
dienen in tijdvan oorlog en gevaar tegen de aanvallen van denvijand.
In andere gemeenten worden, in tijd van vrede, rüs t ende s chut terijen
ingesteld, welke, ingeval van oorlog, gezamenlijk met de
schutterijen tot verdediging des vaderlands , dienen. ^
Ieder ingezeten van het rijk, die op den lsten Januarij van elk jaar zijn
23stejaar zal zijn ingetreden, en zijn 31ste niet voleindigd zal hebben,
is , daartoe opgeroepen zijnde, verpligt de schutterlijke dienst uit
te oefenen.
Up grond der bestaande wetten , wordt vrijstelling van de dienst der
schutterij , hetzij voorwaardelijk , hetzij onvoorwaardelijk , verleend aan j
1°. diegenen , welke met ziekten of gebreken behebt zijn , waardoor zij
tot den wapenhandel, voor het tegenwoordige oogenblik, ofwel geheel,
ongeschikt zijn; 2° hen, die kleiner zijn , dan 1 e l, 370strepen; 3 Geestelijken
van alle gezindheden ; 4° Professoren en Lectoren aan de Hooge-
scholen, Athenaea en Seminaria ; 3° Studenten in de Godgeleerdheid ;
6° hen, die den rang van Officier in dienst van den S ta at, te lande of ter
zee , hebben bekleed, en door eervol ontslag de dienst verlaten hebben , of
gepensioneerd zijn, zoolang zij niet in eenen gelijken of hoogeren rang
bij de schutterij kunnen worden aangesteld ; 7° hen , die wegens veran-
dering van woonplaats, eervol, in den rang van Officier, uit de schutterij
zijn ontslagen , voor zooverre zij in hunnen vorigen, of in eenen hoogeren
rang, niet weder kunnen worden aangesteld ; 8° degenen , die zieh in
militaire dienst te lande of ter zee bevinden; 9° den broeder van hem,
die voor zieh zelven bij de schutterij dient, met dien verstände, dàt
van een gelijk getal slechts de h elft, en van een ongelijk, slechts de
kleinste helft tot de dienst zal worden opgeroepen ; strekkende deze be-
paling zieh echter niet uit tot zoodanige broeders, die, om welke re-
denen ook , niet meer bij hunne ouders inwonen. Terwijl voorts in
tijdvan vrede, van de active dienst ook worden vrijgesteld: 10 zÿ,
die tot de dienst der nacht- of brandwacht en tot die der brandspui-
ten zijn aangesteld, zoo lang zij met die werkzaamheden zijn belast ;
11° lijf- en huisbedienden, voor welke als dienslboden de personeele
belasting wordt betaald, waaronder echter niet verstaan worden werk-
I. Deel. 3 *