Ï78 AM S.
onidat men er niet spoedig wist by te komen ,. vermits in het bovenstc
gedeelte van bet gebouw alles gesloten was : doch, door den gewo-
nen ijver der brandspuitlieden en de spoedige komst van een der
Burgeineesteren , geraakte men weihaast aan het werk ; de vlam sloeg
intussclrtm qit zes ramen te gelijk, en men voorspelde zieh eene vrees-
selijke verwoesting; maar, tegen alle yerwachting, werd men den brand
’s morgens omstreeks vijfure reeds meester. Menyerhaalt, dat een va-
rensgezel, van buiten tegen den munr opklouterende, de pijp van de
eerste spuit naar binnen bragt, voor welke stoute daad hij door Bur--
gemeesteren , spoedig daarop , naar genoegen beloond werd. En schoon
de brand nog bijna den geheelen volgenden dag smeulen bleef,
■was de schade echter minder, dan de schrik, die daardoor veroor-
zaakt werd. In het jaar 1806 werd dit gebouw andermaal door de
vlammen bedreigd, zijnde toen de brand aan dezelfde zijde, maar
nu op de zegelkamer ontstaan. Hoewel het vuur , dat in den nacht
ontdekt werd en in den ochtend reeds gebluscht was , aan het gebouw
zelve geene groote schade aanrigtte, waren er evenwel vele belangrijke
papieren op de zegelkamer verbrand.
Het tegenwöordige S t a d h u i s Staat op de Oudezijdsvoorburgwal, niet
ver van de Oude-Doelenstraat, en is , naarsommigen meenen , reeds tus-
schen 1542 en 1552 gestiebt, maar was toen het Cecilienklooster. Ha de
vernietiging der kloosters werd het aanvankelijk, en wel in het jaar
1578 , tot een logement voor Prinsen en Heeren van groot aanzien aan-
gelegd, zoo als het onder anderen den Graaf v a n L e i c e s t e b in 1586 ,
en M a u i u t s , Prins van Oranje, in 1594 , tot huisvesting diende , en werd
diensvolgens het P r i n s e n h o f genoemd. In het jaar 1597 werd
het echter tot eene vergaderplaats voor het collegie der admiraliteit
geschikt, waarvan het sedert den naam van A dm i r a l i t e i t s h o f
o f Z e e k a n t o o r bekwam; ofschoon het later nog weder eene enkele
maal tot woning voor eene Yorstelijke personaadje is ingeruimd, namelijk
in 1658, voor M a r i a d e M e d i c i s , Koninginne-weduwe van Frankrijk.
Hadat het in . het jaar 1661 deftig herbouwd was, werden ook de achterste
gedeelten, die tot woningen voor de afgevaardigde leden uit
andere provincien dienden, veel vertimmerd en doelmatiger ingerigt.
Als echter in 1808 het toenmalige stadhuis tot een koninklijk paleis
afgestaan werd, veranderde het A d m i r a l i t e i t s h o f mede van
bestemming , en werd tot S t a d h u i s in orde gebragt, waartoe bet
ook tbans nog gebrujkt wordt. Het heeft twee toegangen, eenen
aanzicnlijken op de Oudezijdsvoorburgwal en eenen in de Prinsen-
hofsteeg, welke laatste onder een gebouw heen loopt, op welks dak aen
spits torentje met een klok Staat. Met den eerstgenoemden komt men door
een ijzeren hek, waarop twee lantaarnen prijken , op eene ruime vierkante
plaats , in wier midden eene fraaije pomp , die tegen eene blaauw arduin-
steenen zuil Staat, daar eene sierlijke glazenlantaarn boven op is. De
plaats is omrigd door ondersebeidene gebouwen, die inwendig onderling
gemeenschap hebben en van welke sommige geheel of gedeeltelijk tot
-woningen van beambten bij het stadhuis dienen. De gevel van het
hoofdgebouw , grootendeels van gebakken steen , rust op een wit voetstuk
en zuilen van wilten hardsteen. De kap is versierd met den Holland-
schen leeuw , die, door twee engeltjes bekranst, den Hollandschen
tuin bewaakt, en twee kruiswijze ankers , het voormalig wapen der
admiraliteit, vastlioudt, alles uit fraaijen hardsteen gehouwen. Ter reg-
terzijde Staat het beeid der Geregtigheid, vergezeld van een kind,
dat den hoorn van overvloed by zi,ch heeft; daaraebter zict men Neptü-
A M S. 179
nüs op eenen walvisch, met een schip, kompas , graadboog cn passcr.
Ter linker zijde bespeurt men den Zeeoorlog, omgeven van geschut,
rolpaarden , kruidvaten , ankers , zeilen , scheepskisten en koopwa-
ren:, en gevolgd door tritons, meerminnen , zeepaarden en andere ge-
drochten. Vier netgebouwde schoorsteenen , die de vier oorlogscliepen der
ylagvoerende opperofficieren, als van den Admiraal, den Luitenant-Ad-
miraal, den VicerAdmiraal en den Schout bij nacht, tot windwijzers hebben
, steken tendake uit; terwijl beneden, ter wederzijde van den ingang,
op fraaije: arduinsteenen pilaren, twee leeuwen het wapen der
admiraliteit vasthouden. Ook inwendig is dit gebouw zeer beziens-
waardig , zoo om de onderscheidene fraaije vertrekken, onder welke de
voormalige raadkamer, thans tot burgemeesters-kamer dienende , bijzon-
der uitmunt, als om de zeldzaamheden, oudheden en schilderijen enz.,
die er bewaard worden. (1)
Het P a l e i s v a n J u s t i t i e , was te voren het Aa lmo e z e -
n i e r sw e e s h u i s . In het begin der zeventiende eeuw diende
het gebouw, waar thans de L a t i j n s c h e s c h o o l gehouden wordt,
tot onderhoud van kranken en armen, ter wering van bedelarij en tot
opvoeding van vondelingen en andere ouderlooze kinderen; maar in
1665 besloot men een nieuw Aa lmo e z e n i e r s v s e e s h u i s op te
rigten , dat aan de Zuidwestzijde der Prinsengracht, tusschen de Leyd-
sclie graclit en Leydsche straat, gebouwd werd. De eerste steen van
dit gebouw werd den 17 Maart 1664 gelegd, en het was toen tot hetzelfde
doel als het vorige gesticht ingerigt; in het jaar 1684 werd echter
besloten de aalmoezeniers alleen met het onderhoud der gemelde weezen
te belasten en dit huis alzoo bestemd voor weezen, te oud om in het Bur-
gerweeshuis te worden opgenomen, voor verlatene kinderen, voor
die van gevangenen of ter dood veroordeelden en voor vondelingen j
terwijl het onderhoud der armen voor de huiszittenhuizen over werd
gelaten. Dit aalmoezeniershuis was een deftig gebouw, dat van voren eene
breedte had van 96 eil. 5 palm. 5 duirn., behalve de zijvleugels, die ieder
12 eil. 1 palm. 5 duim. breed waren. Het was ter afscheiding van jongens
en meisjes 1 in tweeen verdeeld, had in ieder gedeelte eene ruime
vierkante binnenplaats en was voorts van alle die geriefelijkheden voor-
zien, welke men in zoodanig een gesticht wenschen kan ; terwijl het
zooveel ruimte bevattc, dat er, omtrent het einde der zeventiende eeuw,
tusschen de 1500 en 1400 kinderen in waren. Dit gesticht bezweek echter
onder den last der tijden en der kosten, en werd in het jaar 1825
geheel vernietigd , terwijl de 1267 kinderen , die er zieh op dien
tijd in bevonden, naar de kolonien der Maatschappij van Weldadigheid
werden overgebragt, bij welke toen reeds 750 besteed waren. Het huis,
thans tot een Palei s v an Jus titieherbouwd , en den 4 October 1856
door den Voorzitter der regtbank van Eersten aanleg te A msterdam ,
den Staatsraad Mr. M. C. van H a ie , met eene redevoering, pleg—
tig ingewijd, heeft eenen trötschen voorgevel, die alles , wat zieh van
dien aard in Amsterdam bevindt, ’s Konings paleis alleen uitgezonderd ,
( l ) Z r j, die b egeerig mogten ziji], ra e er te we ten , ook v an deze b e z ien sw a a rd ig k ed en ,
k u n n e n h u n n e n w e etlu st voldoen -bij C. v a n d e r V i j v e r , W a n d e l i n g e n
i n e n o m A m s t e r d a m , b l. 0 7 6 , in Welk w e lg e s c h re v en w e r k jo , d a t
ons in d it a r t. veel ten gids v e r s tr e k t h e e f t , m en n o g m enige b e la n g rijk e bijzon—
do rk e id om ir e n t N eo rlan d s k o o fd stad zal v e rm e ld v in d e u , welke ons b e s te k n ie t g e -
doogde op te n8men.