8 ALGE ME EN OVER ZI G T.
weet men echter, dat zij in Gallië, Tan andere, dat zij omtrcnt dm
Donau, eenige landen verkregen hebben, waar zij zieh vestigden.
Gedurende dit tijdvak was bet Romeinsche keizerrijk in een Oos-
tersch en een Westersch rijk verdeeld , die ieder hunne bijzondere
Keizers hadden. -Het Westersche keizerrijk neigde, bij alle de oorlo-
gen en onlusten , waardoor het onophoudelijk geschokt werd , ten val
en nam in 476 een volslagen einde. Het was Termoedelijk kort
daarna, dat de Franken, de Saxers en andere naburige volken , onder
welke ook de bewoners dezer landen waren , aan E v a r i k , koning
der Westro-Gotben, onderworpen werden, ten minste in zooyerre, dat
zij hem eene soort van oppergezag over hen toekenden. Ook* ves-
tigde zieh omirent dezen tijd de Fränkische heerschappij, waaronder
m 813 de Ze e u w s c h e e i l a n d e n , benevens een gedeelte van
H o l l a n d , mede begrepen waren, zelfs tot in Gallië. De vecl-
vuldige oorlogen, die de Fränkische Köningen, zoowel onderling
als met de naburige volken , voerden, gaf aan deze landen weinig
rust. Ook voerden deze Torsten onophoudelijk oorlog tegen de Frie-
zen , waarin deze làatsten dikwijls het onderspit moesten delven •
ten laatste werden zij , in 718, door K a b e l M a r t e l , zoodanig over-
wonnen, dat hun Koning R a d b o d d , bij een verdrag, moest belo-
veii de cliristelijke Godsdienst te zullen aannemen. Hij hield echter
zijn woord niet, maar zijn opvolger P oppo gaf den Evangeliepredikers
volkomen vrijheid om hunne leer voort te planten. Later echter
het verbond, door zijnen vader aangegaan, verbrekende, stond hii
tegen de Franken op, maar dit was van zeer siechte gevolgen
want hij sneuvelde, en zijne onderdanen moesten zieh geheel on-
derwerpen, nadat zij hunne landen hadden zien verwoesten en de
afgodische tempels uitgeroeid waren. Nadat K a r e l de Groote in
het jaar 768 , aan het hoofd der Fränkische heerschappij gekomen
was , hield hij niet alleen de Friezen door eene gestrenge behandelt
° v er • ’ ™aar onderwierp ook vele andere volken, met
welke hij , in het begin der negende eeuw, nadat hij den titel van
Heizer aangenomen liad, een verdrag aanging, volgens hetwelk zii
voortaan met de Franken, welke naam allengs tot dien van Fran-
schen verzacht werd , als één volk zouden aangemerkt en door den-
zelfden Vorst geregeerd worden. Bij deze gelegcnheid verkregen de
Friezen, m 775, van den Keizer , die hun eenige algemeene wetten
g a l, of de oude verbeierde, den eernaam van Vrije Friezen, ofschoon
zg , tot op den tijd der regering van ’s Keizers zoon , L o d e w i j k de
Vrome, van het regt op hun vaderlijk erfgoed, hetwelk bij de laatste
onderwerping was verbeurd verklaard , verstoken bleven.
In de negende eeuw, toen de zoons van Keizer L o d ew ijk de Vrome
dedne njken van üuitschland, Frankriß en Italie onder elkander
verdeelden, ontstond er tusschen Duitschland en Frankrijk een nieuw
koningrijk , «at het Lolhanngsche riß genoemdwerd. Het strekte zieh
mt van de Middellandsche zee, tusschen de Rhône, den Rim , de
Maas en de Schelde tot aan de Noordzee; zoodat er een groot ¿edeelte
der N ederlanden onder begrepen was. Niet lang daarna werd dit
Lothanngsche rijk weder in twee deelen gesclieiden, waarvan het zuide-
hjkste Burgundie of Bourgondië, het noordelijkste Amlrasic of Oost-
frankrtß genoemd werd. Dit Austrasië, waartoe ook het meerendeel
der N ederlaivu™ behoorde hield echter niet lang stand, maar verviel
tot kleine provmcien die ten deele hertogdommen , ten deele graaf-
schappen , ten deele heerlijkheden v aren.
DE NEDERLÀNDEN GEDURENDE DE M1DDELEEÜWEN. 9
Gedurende de negende eeuw, en wel bijzonder van het jaar 830
tot het jaar 860, hadden deze ianden veel van de gedurige strooperijen
der Deenen en andere Noordsche volken, gemeenlijk onder den naam
van Noormannen bekend , en de daaruit ontstane oorlogen, te lijden.
Nadat het land van deze lästige bezoekers verlost was , werd zekere
G erolf , een Friesche Graaf, die mede door den Deenschen Koning,
G odevaart van zijn land beroofd was , in zijne bezittingen hersteld j
en deze was, naar men meent, de vader van dien D ir k of D ie d e r ik ,
aan wien Koning K a r e l de Eenvoudige, ten jare 922, bij opene brie-
ven eenige allodiale goederen opdroeg, en dien men diensvolgens al-
gemeen voor den eersten Graaf van Holland houdt , welke den naam
van D irk voerde (1).
DE NEDERLANDEN ONDER DE OOSTENRIJKSCHE
VORSTEN.
Als nu eindelijk bijna alle de N ederlande» , door onderselieidene liu-
welijken , onder het gebied van K ar el de Staute} llertog van Bour-
gondiii gekomen waren, vormde deze het ontwerp om ze tot een ko-
ningrijk te maken, dat den naam van het K oniwrrijk B o bbgond ie
zoude dragen. Hierin zoude Keizer F r e d e r ik III, hem vermoedelijk
te wille geweest zijn, indien K arel niet geweigerd had, zijne docliter
M a r ia aan ’s Keizers zoon M aximiliaan , met wien zij evenwel na haars
vaders dood getrouwd is , ten huwelijk te geven. De oprigting van
het gezegde koningrijk zoude evenwel veel moeite gekost hebben,
omdat ieder land zijne bijzondere regten, wetten en privilegien had,
en daarenboven nimmer aan zijnen Vorst.eene andere dan bepaalde
smagt zou hebben willen toestaan. Nadat K arel de Stoule, ten jare
1477 , in eenen veldslag bij Nancy, gesneuveld was , zonder mannelijke
erfgenamen na te laten , vervielen d e N ederlanden aan zijne doebter
M ar ia van BoeRGONDiE , die ze , door haar huwelijk met M ax imilia an ,
Aartshertog van Oostenriß, onder het huis va n O o st en r ijk en alzoo
vervolgens onder Spanje’s Vorsten bragt.
Het geheele ligehaam beslond toen uit 17 gewesten, zijnde vier
hertogdommen : B r a b a n d , L i m b u r g , L u x emb u r g en Gel der
1 a n d ; zeven graafschappen : V l a a n d e r e n , A r t o i s , Hen e-
gouwen, H ol l a n d , Z e e l a n d , N a m e n en Z u t p h e n ;
vijf heerlijkheden: F r i e s l a n d , U t r e c h t , Öv e r i j s s e l , Gron
i n g e n en M e c h e l e n ; een Markgraafscbap An t w e r p e n , benevens
het landschap Dr e n t h e , dat destijds meestal tot Groningen
gerekend werd.
' Keizer K arel V , aan wien het meerendeel dezer landen van zijnen
vader F il ip s de Sclioone, den zoon van gezegde Vrouw M a r ia ge-
komen was, wist ook de overige onder zijne magt te krijgen; zoodat
alle de N ederlanden in de 16de eeuw onder de heerschappij van
het huis van O ost enr ijk stonden. Daar deze landen aanzicnlijke voorreg-
ten en vrijheden van hunne vorige heeren verkregen hadden , vond hij
zieh verpligt, volgens de gewoonte der landsheeren, bij zijne inliul-
( i ) Aangeaien d e N e d e r l a n d s c h e g e w e s t e n , io o la n g zij door bijzondere H e r lo -
geu , Graven en/.. g ero geerd w e r d e n , ook gehet-l bijzondere belangen h ad d en , zu llen
wij de Gescliiedeuis v an dat tijdväk, v o o r iedere p ro v in c ie , in liet Woordenbock,
° i‘ d i e a r t . , a lzon de rlijk bebandelen.