die elk op het eindc van het jaar weder inocst afstaan, terwijl hij
zieh een volgend jaar met de akkers konde vergenoegen , die hem door
den nieuwverkorenen Regter toebedeekl werden, Aan ieder dezer Iloofd-
regters werden Honderdmnnnen, uit het gemeen yerkoren , toegevoegd,
die een regtsgebied van minderen omvang hadden, hun tevens tot
Raden verstrekfen en hunne- verrigtingen gezag bijzetteden. Deze
laatstep dienden den Opperhoofden in vredestijd tot lnister , en in tijden
van porlog tot hescherming , want elk hunner ijverde om het naast
z i j11 Opperhoofd te zijn , en hem in manhaftigheid tc evenaren, zoo
niet te overtreffen, De Iloofdregters werden gekozen door de Algc-
meene volksvergadcringen , hij welke de Opperste magt was.
, Deze volken beminden de vrijheid en hielden daarom de regering
van de voortreffelijksten voor de beste , zoo echter dat zij altoos de
niagt aan zieh behielden, om in belangrijke zaken met algemeene
stemmen te beslissen. Hunne vrijheidszucht blonk meest uit op de algemeene
landdagen , op welke soms de vrouwen mede versehenen , nevens
de edelsten en bekwaamsten der Landzaten. De plaats van bijeenkomst
was in een bosch. In deze vergaderingen werden vrede en oorlog, of
andere belangrijke zaken , aan het gemeen goedvinden onderworpen.
Indien het gedane voorstel mishaagde werd dit met algemeen gemor
afgekeurd ; behaagde het, dan werd zulks door het schudden der speren
aangetoond.
Hunne Oversten hadden hier geen meer gezag dan de onderdanen,
maar moesten zieh naar de meerderheid voegen. Dus werd de Staat
door de voortreiielijksten met toestemming van het gemeen bestuurd ,
niet naar beschrevene wetten, maar alleen naar die der natuur en der
gewoonte, welke hij deze .volken van meer kracht waren, dan de beschrevene
regten in andere landen.. Toen echter de Romeinen deze landen
overheerd hadden , hebben zij hun beschreven wetten leeren kennen.
TA AL.
De taal dezer volken was de oude Teutonische of Germaansche,
zijnde , naar men wil, na de Hebreeuwsche, de oudste; maar deze
taal, van welke die der Dui t s cher s , N e d e r l a n d e r s , Dee_-
n e n No o rwe g e r s , Zwe d e n , E n g e l s c h e n , Schot t en,
enz. .afstammen, is thans zoo zeer veranderd, dat geen dezer natien,
waar zonder aanleeren Verstaan kan.
HUWELIJKS- EN BEGRAFENISPLEGTIGHEDEN.
< ®e j°ngp Heden trouwden niet beneden de twintig jaren. Jonge-
Rngen en jonge dochters van gelijke jaren en grootte werden gepaard.
lt geschiedde in tegenwoordigheid der wederzijdsche bloedverwanten,
terwijl de man een koppel ossen , een getoomd paard, een zwaard, een
werpspeer of een schied aan de vrouw tot eene huwelijksgift bragt,
en de vrouw ook eenig wapentuigaan den bruidegom gaf. Deze huwe-
ij sgaven konden de vrouw steeds het mannelijk bestuur herinneren,
waaraan zij zieh onderwierp en waarnaar zij luisteren moest, even als
een getoomd paard naar zijnen berijder; den arbeid , welken zij met
haien man , tot onderhoud van het huisgezin te verrigten had, even
als een koppel ossen , die zamen den ploeg trekken ; en eindelijk
het gevaar , dat zij, zoo wel als de genoegens, met hem te deelen had,
zonder hem daarin te verlaten. De man werd daarentegen door de
wapenen herinnerd, wat zijne roeping was, en wat zijne gezellin,
die zieh aan hem overgaf en toevertrouwde , van hem «sehen en verwachten
konde. ..
De lijken van beroemde mannen werden , nadat zij behoorlijk gc-
reinigd waren, in hunne gewone kleederen met de wapenen, die de
overledene het meest gewoon was te bezigen , somtijds ook met zijn
strijdros, op eenen hautstapel verbrand, en daarvan de overgeblevene
beenderen met de asch tn eene of meer lijkbussen gedaan en met eemge
lijkplegtigheid bijgezet in een graf, dat onder heuvelen met aardzoden
bedekt werd, en bij hen even dierbaar en heilig geacht was, als bij
ons de graven, waarm de lijken van onze nabestaanden en vrienden
in hun geheel opgenomen worden. Weeklagten en tränen hielden spoe-
dig bij hen op ; smart en droefheid dum’den lang. Het w'eenen werd
der vrouwen tot eer gerekend; de herinnering der afgestorvenen be-
taamde den mannen.
GO DS DI EN ST.
In hunne godsdienst waren zij Heidenen , maar het bijgeloof en de
afgoderij waren bij hen niet tot die hoogte gestegen , als bij andere
volken. Zij hadden in de oudste tijden noch afgodsbeelden noch
lempels, maar, daar zij het onbetamelijk oordeelden den oneindigen God
tusschen enge muren te besluiten , oefenden zij hunne godsdienst in
de open lucht en in bosseben , aan hunne Goden toegcwijd , waarin zij
altaren van groene zoden opgerigt hadden , op Welke hunne Opper-Pries-
ters of Druiden niet alleen beesten , maar ook somtijds menschen
offerden. Hunne voornaamstc godheid scliijnen zij T iikutu of T iieu-
tiiates genoemd te hebben, en van bem rekenden de Germanen een-
parig lmnnen oorsprong, en werden daarom Theutishen , Theutschen of
Duitschers geheeten. De naam T heüth wordt voor denzelfden gehouden
als die, waarmede wij doorgaans het Opperwezen benoemen. Ook wil men,
dat de nog tegenwoordig bij ons gebruikt wordende namen van de dagen
der week van de namen hunner godheden ontleend zijn. De twee ecrsten
waren namelijk aan d e Z on en de M aa s , de twee voornaamste liemel-
lichten, die door hea als godheden vereerd wrerden, toegewijd. De
derde zoude naar T y r , den dapoeren strijdgod , Tyrsdag, verbogen
Tieversdag, ook Erichsdag en Diesendag, later bij verbastering Dings-
dag heeten (1). De vierde werd Woensdag of Wodensdag genaamd, naar
W odan (betwclk in het Slavonisch Leidsman beteekent), W odin of
W oden , elders ook O din of A dd in geheeten, en naar wien onze voor-
vaderen ook het zevengesternte den naam van Woons- of Woenswa-
gen gaven. Donderdag zoude zoo eene verbastering zijn van Thorsdag,
naar de godheid T hor , bij de Friezcn S tavo genoemd, die over den
( l ) Zie W e s t e n d o r p , Y c r h a n d e l i n ^ o v e r d e v r a a g : F . e n e b e k n o p t e
v o o r t l r a g t v a n de N o o r d s c h e M y t h o l o g i e , o n t l e e n d t i i t de o o r -
s . p r o n k e l i j k e g e d e n k s l u k k e n e n me t d e a a n w i j z i n g v a n h e t g e -
b r u i k , d a t h i e r v a n in de N e d e r 1 a 11 d s c lt e d i c l t t k u n d e z o u d e k u n<»
n e n g e m a a k t w o r d e n , medegedet-ld in de N i e u w e w e r k e n v a n d e
M a a t s c h a p p i j d e r N e d e r l a n d s c h e L e t t e r k ü n d e t e L e y d e n , b l. 80.
In welke d o orw ro chte v e r lia n d t lin g zij , die om lren t de v ro e g e r e g o d s v e r e e r in g on zer
voorouderen omstandig w illen in g e lich t z i jn ) len \ o lle voldoen in g v o o r liunuen
wcetlusi kunnen v in J en .