bewijzen konden, dat zij in deze strcken geboren waren. Het Ttirk-
sche wapen is bovendien eene liegende halve maan en dat van Meid en
cune staande.
ANNEBURG. (ST.), geh. in de Meijerij van 's Uertogenbosch. Zie
Annaberg. (1).
ANNEXEN HUIS, vermoedelijk het voorm. gildenliuis van het
BergenvaardersgiLd , te Amsterdam, buiten die stad , aan den Amstel
gelegen. Zie B e b g e n v a a r d e r s k am e r .
ANNEN, geh. in het dingspil van Oostermoer. prov. Drenthe, kant.
en 3 u. N. 0. van Assen, gem. en u. 0. van Anloo, 1 u. Z.
len 0. van Zuidlaren , u. N. W. van Gieten; met mim 330 inw.
ANNEN (ST.), buurseb. in Fivelingo, prov. Groningen, arr. en 3-
u. W. van Appingedam, kant. en *l£u. Z. W. van Loppersum, gem.
cn £ u. N. ten W. van. Ten Boer. Men lieeft hier eenen stander-
roggemojen , eene-sehool en 230 inw.
Deze buursch. ligt op eene met puin doormengde hoogte, en is van
rondom met uitmuntende kleilanden omgeven , die met zomergewas
beteeld , maar meerendcels tot weiden gebruikt worden.
Vroeger stond hier het Benedictijner uonnenklooster Kl e i n Adu-
a r d , dat door de landlieden meest St. A n n a k l o o s t e r geheeten
werd, omdat de Bisschop , die de kerk wijdde, eenen aflaat van vee.r-
tig dagen verleende aan ieder, die het zoo noemen zoude; en van dit
klooster heeft het gebucht, dat ook L b t k e w o l d e heet, zijnen naam
ontlecnd. Zie voorts A d b a r d (K le in ) en A n n a k l o o s t e r (S t .)
ANNERYEEN, d. in het dingspil van Ooslermoer, prov. Brenlhe ,
kant. en 3 | u. N. 0. van Assen, gem. en 1 u. N. 0. van Anlöo ,.
2 u. N., van Gieten, u. van de grenzen der provincie Groningen,
en nabij de Aa of Hunse, doorgaans de Oostermoersche vaart cn
ook wel het Schuitendiep genaamd; met ruim 170 inw.
Dit d. was tot in 1853 sleehts een geh. , maar in dat jaar is er,
mede voor A n n e r v eens che c ompagnie , eene kerk en pastorij,
gebouw'd, cn , tot w-aarnemingvan de* dienst, aan den Predikant van.
Anloo, een Kandidaat, als Hulpprediker, toegevoegd..
ANNEKVEENSCHE COMPAGNIE, geh. in het dingspil van Oostermoer,
kant. en 4 ir. N. 0. van Assen., gem. en 2 u. N. 0. van.
Anloo ; met ongeveer 340 inw.
Dit gebucht, bij en längs een gegraven kanaal gelegen , is ontstaan
en heeft zijnen naam bekomen , doordien, in het laatst der vorige eeuw ,
eenige veeneigenaren eene compagnieschap oprigtten , ter vergraving van
eenige hooge veenen onder Annerveen gelegen en ter ontginning van
den daardoor ontblooten ondergrond. L am b e r t e s G b e v y lin c k , een be-
kwaam, ondernemend en werkzaam man,, stond hier aan het lioold en
heeft door die ondernemiug zieh zelvcn een aanmerkelijk vermögen ver-
schaft en aan anderen vcel welvaart bezorgd. Hoezeer de verveening
ceheel is ten ciridc gebragtj, is dit geh. nog bloeijend door den landbouw ,
vooral wanneer de läge graanprijzen den aanvoer van mestspecien van
elders niet in den weg staan.
ANNERVEENSTliBKANAAL , kanaal in het dingspil van Oostermoer,
prov. Brenlhe, dat in eene regte lijn loopt van Bareveld tot
N icuw-Barevcld.
( i ) Aile ile ov e rig e Jiamun , diu aieo wel ecu» met A n ö , geapeld vindt-, ¡socko
incii ijasgclijks op A u n a .
ANNEVOSDI.TK, in oude brieven H a n n e v o s d ijk geheeten, pohl. op
het eil. Tholen, prov. Zeeland, distr. en arr. Zierikzee , kant. Tholen,
gem. Sl. dnnaland; palende N. aan het Mastgat en voor een zeer
klein gedeelle aan den Susannapolder, Z. 0. aan den Polder van
Bredevliet, W. aan den Oud-Kempenspolder en N. W. aan den Moggershilpolder.
.
Oorspronkelijk heette het schor V o v d a l en M a l l a n d t , en werd , onder
den laatsten naam, in, 1429, door J a c o b a v a n B e i j e r e n aan B i r k v a n
Z w i e t e n geschonken. Niet bedijkt zijnde geworden gaf Hertog K a r e l
het met den Haemel (tlians St. Annaland) in 1475 aan zijne nicht, de
Yrouw v a n R a v e s t e in , aan wie het bij versterf vervallen was. Zie verder
A n n a l a n d (S t .) .
ANNE-WIELE , of A n ew i e le n , meertje in Friesland,\ kw. fr estergoo ,
p-riet. Wijmbritseradeel, i u. 0. van Ilommerts.
ANREEP, ook wel A n r ijp gespeld, geh. in liet AoWerdingspil, kant.,
gem. en i u. Z. ten 0. van Assen, 2J u. N. van Beilen, met ongeveer
40 inw. . ,
Dit geh. is zeer oud , als reeds vermeld in eenen giltbriel van het
jaar 1 1 4 1 , gegeven door H a r b e r t u s , -den zes en twintigsten Bisschop
van Utrecht. Het plagt, eene halve eeuw geleden , nog zeer boschrijk te
zijn en veel bijzonder zwaar en voortreffelijk eikenhout te bezitten.
ANSE | geh. en havezathe in Dtetierderdingspil. Zie A n s e n .
ANSEMBURG of A n sbm b o e rg , d. in Luxemburg, kw., arr. en 2£
u. N. W. van Luxemburg, kant. en 1 J u. Z. W. van Mersch, gem.
en j u. 0. van Tuntingen.
Er is hier eene R. K. Kerk, die tot de statie van Tunlmgen be-
hoort , en door eenen Kapellaan bediend wordt.
ANSEN of A n s e , geh. in Dfeuerderdingspil, prov. Drenthe, kant.
en 2 u. N. W. van Iloogeveen, gem. en i u. N. W. van Ruinen,
1 u. Z. 0. van Dwingelo , 5 u. Z. van Meppel; met 130 inw.
ANSEN, A n c e n of A n s e , voorm. havezathe in Dteee/rferdingspil,
prov. Drenthe, onder Ruinen, in het geh. van denzelfden naam , die
vöör ongeveer 40 jaren is afgebroken en in eene bouwhoeve veranderd.
'
ANSIBARIEN, A n s iba r en , A nz iba ren , A ms iba r ien , A mpsivaren , A n-
sivaren , of A nsiiaren, Germaansche volksstam, die vermoedelijk eerst
aan de andere zijde van het Bourtangermoeras, in Oostvriesland,
aan den oever van de Eems, gewoond lieeft, alwaar nog eene lange
streek lands lig t, waarvan de bewoners E e rnsla nder s o fEems -
boeren genoemd worden; later door de Gauchen verdreven, hadden
zij , omstreeks 50 jaren na J. C. , längs den regteroever der Gracht
van D r ü z i is , nu den Nieuwen IJssel, door de Friezen , op bevel der
Romeinen , ontruimde akkers in bezit genomen , en toen de Romemsclie
veldlieer A vitus hen ook van hier wilde verdrijven , verzocht
zekere B o jocalds, een Ansibarier, die ongeveer vijflig jaren de Romeinen
, zelfs ook tegen Ä rh in iu s , getronw gediend had, dat men
zijnen landslieden de verlaten akkers mögt laten behouden, als
wanneer deze zieh aan het Romeinsclie gebied zouden. onderwer-
pen; om dit kracht bij te zetten, er bijvoegende : dat eerst de
Chamaven, vcrvolgens de Tubanten cn daarna de Usipeten deze
landerijen ’bezeten hadden; dat even als de hemel aan de Goden ,
zoo ook de aarde aan de stervelingen gegeven was , en dat diens-
volgens a l , wat ledig lag, gemeen was. Waarna hij , het oog naar
de zon wendende, en, het overige gesternte, als stönd het voor