cn andere rcglhebbcndc door te laten. Men heeft er 15 openeplaatscn,
van welke de Dam de grootste is.
Naar alle waarsehijnlijkheid beeft liet oudste stadhuis van A mst er dam
gestaan in de Enge-Oudezijdskapelsteeg , ter zclfder plaatse , waar
men llians nog voor een liuis bet Oude s t a d h u i s leest. Wanneer dit
evenwel gestiebt was% is even zoo onbekend , als de tijd , wanneer liet
weder verlaten is. —j Het tweede s t a d h u i s stond op den Dam en
was reeds in het jaar 141.1 bekend ; zeven jaren later werd er eene aan-
zienlijke vierschaar bij gebouwd ; in 1421 en in 1452 werd bet door de
vlammcn verteerd , maar deftiger weder herbouwd en vergroot,door er het
St. El izabets - gast liuis en de daartoe beboorende kapel, die er naast
slonden, aan te trekken : ook werd het toen met eenen vrij hoogen toren
voorzien, welks spits in het jaar 1615, bouwvallig geworden 'zijnde,
afgenomen werd ; eindelijk zag men het geheele gebouw, den 7 Julij
1652, door brand in, de assche gelegd.. Intusschen was men
reeds sedert het jaar 1659 er op bedacht geweest, om een nieuw
stadhuis te bouwen op den Dam , . achter de plaats waar het oude
stond, maar het liep tot in het jaar 1648 aan, eer men met
het uitvoeren van dit voornemen eenen aanvang konde maken, zoodat
eerst den 20 Januarij van dat jaar de eerste der 15,659 palen, waar-
op het rust, werd ingeheid, tcrwijl den 28sten October van dat zelfde
jaar de eerste steen werd gelegd. Na het verbranden van het oude
stadhuis werd het bouwen van het nieuwe met zoo veel ijver voort-
gezet, dat de Wethouderscliap er op den lsten Augustus 1655, voor
de eerste reis , plegtig zitting konde nemen. Het gebouw had echter
toen geen dak , en er moesten nog verscheidene jaren besteed worden ,
eer het gehcel voltooid was. Maar toen het nu ook volbouwd was,
overtrof h e t, zoo in de schikking en sieraden der veelvuldige kolom-
men , als door vertrekken , gaanderijen, voetstukken, het aanbrengen
van licht, en wat er meer kan genoemd worden, dat een gebouw
grootsch en sierlijk maken kan , al wat men tot dus verre in de Ne-
derlanden gezien had, en strekt als zoodanig tot eene onsterfelijke
eer voor de bouwmeesters J akob van C ampen en D aniel S ta lpert , die
het ontworpen liebben en onder wier opzigt het gebouwd is. In het
jaar 1808 werd dit gebouw aan zijne oorspronkelijke bestemming
ontnomen , en door Koning L o d ew ijk in een koninklijk paleis herscha-
pen, waartoe het nog isingerigt, dienende het Z. M. onzen geeer-
hiedigden-Koning ten verblijf, wanneer het hoogstdenzelven hehaagt
de hoofdstad te bezoeken. Het gebouw, dat vroeger wel eens het
K apitool van E ckopa genoemd is, en door velen als het A chtste W onder der
w e r e ld geaclit werd , heeft eene langwerpig vierkante gedaante, Staat met
den voorgevel naar liet oosten en met den achtergevel naar het westen
gekeerd , is längs deze voor- en achtergevels ongeveer 80 Nederl. eil.
lang, längs de beide zijgevels omtrent 65 eil. breed, en met het
dak, maar zonder den toren , 55 eil, lioog. De voornaamste ingangen
zijn , van voren door zeven poorten of ronde bogen, en van
achteren door eene deftige steenen poort, en verder door eene
vierkante deur, die in tweeen opengaat. Op ieder der vier hoe-
ken van het dak, dat zes en dertig vensters heeft, en waar acht-
tien witte sclioorsteenen uitsteken, ziet men de vergulde keizerlijk'e
kroon , door vier vergulde koperen adelaars gedragen , naar men wil
ten teeken, dat A msterdam eene Keizerlijkevrije rijksstad geweest is. Ook
heeft men onder de tweezijdaken twree groote regenbakken , waarin het water
bewaard wordt, om er zieh hij ongeval van brand in het paleis
van te kunnen bedienen. Voorts pronken de voor« en de achtergevel -
ieder met eenö fraaijc kap of frontespies , waarin een groot getal, meer dan
levensgroote, beeiden,' door den kundigen beeldliouwer- A rtus ' Q cellvm
vervaardigd , geplaatst zijn. In de kap van den voorgevel ziet men
A msterdam , voorgesteld door het beeid eener deftige maagd , • met de
keizerlijke kroon op het hoofd, houdende eenen olijftak in de regter- '■
hand en het wapenschild met de linkerhand op de knie. Haar zetel
wordt door twee leeuwen bewaard. Vier zeenimfen bieden haar ter :
wederzijde kransen aan, terwijl twee anderen haar aard- en boomvruch-
ten in den schoot störten. N eptdncs op zijne schelpkoets., met den
drietand gewapend, bekleedt hare regter zijde , en vöör den zetel dob-
beren twee tritons en • eenige andere stroomgoden en godinnen, die
door . kinkhorens der wereld hären roem verkondigen. Op de lijst
dezer kap ziet men drie-, twaalf voet hooge , metalen beeiden, zijnde '
de Vrede met den palmtak in de regter- en den slangenstaf van M e r—
curids in de linkerhand, de Voorzigtigheid en de Regtvaardigheid. In
het midden boven de kap van den voorgevel Staat de 19 eil. hooge
toren. Deze, welks kap op kolommen rust, is , even als het geheele buiten-
werk des gebouws, van Bremer- en Bentheimer steen opgehaald, en van
een kunstig klokkenspel en uitmuntend uurwerk voorzien. Het speel-
werk , welks ton ruim 2 eil. 1 palm. 2 duim. over het kruis groot is , weegt
ruim 2210j Nederl. ponden. Boven uit de kap van den toren rijst eene
lantaarn, die 2 eil. 4 palm. 4 d. hoog is,en op welks top een kogge-.
schip, zijnde het oude wapen van A msterdam ,‘ ten windwijzcr Staat. In.
de kap des achtergevels wordt de koophandel van A msterdam vertoond
door een vrouwenbeeld met den hoed van M ercürids op het hoofd, en
rüstende met den voet op eenen wereldbol. Men ziet rondom haar allerlei
stuurmansgereedschap en aan hare voeten de beeiden van het IJ en
den Amstel j terwijl de bewoners der onderscheidene vverclddeelen haar
de schatten van hun land körnen toebrengen. Het toppnnt van de
lijst prijkt met een, twaalf voet hoog, metalen beeid van den Atlas, die
eenen vrij grooten , rijk vergulden wereldkloot torscht, terwijl men
ter wederzijde op deze lijst een , eveneens twaalf voet hoog , metalen
beeid ziet, van hetwelk dat ter regterzijde de Waakzaamheid en dat
ter linkerzijde de Matigheid voorstelt. Het inwendige ■ is niet minder
bezienswaardig, dan het uitwendige. Ons bestek gedoogt echter niet,
om alles in het bijzonder te beschrijven. De buitengemeen fraaije Troon-
zaal , die vroeger tot Burgemeesters kamer diende, en door alle vreemde-
lingen als de fraaiste in Europa beschouwd wordt, alsmede de 54 eil.: lange,
15,60 eil. breede en 28 eil. hooge Groote zaal, die tot het geven van groote
partijen zoo als hals enz. gebezigd wordt, mögen wij echter nietgcheel met
stilzwijgen voorbij gaan. Zelden heeft men voortreffelijker gezigt in eenige
gebouw ontwaard, dan zieh, bij de eerste intrede in deze zaal, die met twee
zware koperen denren kan afgesloten worden , aan den beschouwer voor-
doet; waar hij ook zijne oogen wendt, niets ziet hij , dan zeldzaamhe-
den , grootschlieid en pracht, niets dan hetgeen door kunst en schikking
uitmunt. Dit trotsche gebouw , welks aanzien aller oogen tot zieh trekt,
werd in de maand October 1762, des avonds > omtrent ■ elf ure, door
het alles vernielende vuur aangetast. De eerste ontdekking daarvan ge-
schiedde door het ontwaar worden van eenen zwaren damp en stank ,
van welke men de oorzaak niet bespeuren konde , tot d at, bijnaiCen
nur later , eenige voorbijgangers zagert , dat er aan de zuidzijde van
het toenmaligc stadhuis , tusschen het dak en de tweede verdieping,
boven de zegelkamer, brand was, De ontsteltenis was te grooter,
I. D e e l . 1 2