KTO.
de Koniug cn meerdere Grooten , er liet Ieven lictcn , 'behalvc 21 die
gevangen genomen, en, op twee na, welke de onzen bij zieh hieldeu,
weder aan land gezonden werden.
ABOSSABAYA , breede waterval in TVederlandsch-Guiana, kol. Suriname
, inderiv.de Suriname, boven de Sarakreek. Het water stört over
eene klippige bedding en dam 10 a 12 v. naar beneden; maar in den
zwaren regentijd is de val veel grooter.
AROU, eil. in Oost-Indie. Zie Aroe.
AROU, T andjong of A rouw , kaap in Oost-Indiii, op de Oostkust
van het Sundasche eil. Borneo, landsch. Koti-Lama, koningr. Pasir,
aan de straat van Makassar.
AROUAKS, stam van Indianen, in Nederlandsch-Guiana. Zie
A rawakkkn.
AROÜ-EILANDEN, groep eil. in Oost-Indie. Zie A roe-eila n d e r .
AROUW, k a a p in Oost-Indie. Zie A roe.
AROU W-EILANDEN of A row-eilanden , groep eil. in Oost-Indie.
Zie A roe- eilanden.
ARRAKY, voorm. st. in Oost-Indie, op het Ambonsehe eil. Ceram.,
in eene der bogten van het Oostelijke gedeelte des eilands. Zij was
met hooge boomen omringd, en van achteren met hooge bergen ' en
digte bosschaadjen bewald. Den 3 October 1639 kwamen de Ne-
derlanders hier aan , ten einde een verbond van vriendschap met de
hun vijandeüjke inwoners van dit stadje aan te gaan , maar ontvingen
hierop een ai'wijzend en nitdagend antwoord , waarop de Gouverneur
van Ämboina J akob H utsert het stadje aantastte, en na eenen geringen
tegenweer , bemagtigde ; vervolgens werden alle de vruchtdragende boo-
men geveld cn het stadje, dat door de inwoners verlatcn was , aan kolen
gelegd.
ARRETOE , kreek in Nederlandsch-Guiana, kol. Suriname j die
zieh beneden de Acaranokreek, aan de Westzijde , in de Coppename,
onllast.
ARREWAY, st. in Oost-Indie, op de Westkust van het Sundasche
eil. Celebes, 0. 38' Z. B r,, 136° 36' 0. L.
ARRIEN, buursch. in Zalland, prov. Overijssel, arr. en 7 u.
N. N. O. van Deventer, kant. en J u. N. 0. van Ommen, gem.
Ambt-Ommen, aan den regteroever van de Yecht, op den weg van
Ommen naar Hardenberg. Er is hier eene school , en men telt er 180
inw. Hier ligt het erf R i d d e r i n k , welks naam reeds in eenen
brief van den Graaf van Bentheim van het jaar 1328 voorkomt,
en waarop vroeger het erfmarkenrigterschap gevestigd was.
ARROES/, eilandjes in Oost-Indie. Zie Aroks.
ARROO-EILANDEN , A rroos of A rrou - eilanden , groep dl. , iri
Oost-Indie. Zie A roe-eilanden.
ARROWACKEN, stam van Indianen, in Nederlandsch-Guiana.
Zie A ravvakken.
ARSDORF, geh., grooth. Luxemburg, kw., arr., kant. en 4 u.
Z. W. van Luxemburg, gem. Sanem.
A R S D O R F o f A lsdorf, b ij s om m ig e n o o k A rensdorf o f A restorf
g e s p e ld , d., g r o o th e r t . Luxemburg, k a n t . , k w . en 4 u. N. v a n Arlon,
g em . e n 1 u . N. 0 . v a n Bondorf, 2 £ n . 0 , t e n Z. v a n Esch-op-Sure.
ARU, eil. en vorst. in Oost-Indie. Zie Aroe.
ARUOCAS, stam van Indianen in Nederlandsch-Guiana. Zie
A rawakken. -
A R U B A , A r o eb a o f O ruba , e i l . in W est-Indie, t o t d e Curacaosche
eilanden b c h o o r c u d e , 1 4 m ij le n W . v a n C u r a ç a o , 4 i mijl N . v a n
ARU, ■> i i
kaap Roman, in het landschap Coro, en iels verder ten N. 0. van liet
tot Venezuela behoorendc schiereiland Paraguana, waarvan men ver-
onderstelt, dat het afgescheurd zoude zijn, en tusschen welk schiereiland
en de Zuid-westkust van A ruba het vaarwater loopt, waarvan de sche-
pen , die naar den zeeboezem van Marakaibo bestemd zijn, gewoonlijk
gebruik maken. De Z a n d p u n t of zuidwesthoek van dit eil. ligt
op 12° 30 N. Br. en op 32° 21' W. L.
A r u b a , welks naam door sommigen wordt afgeleid van Om abo (d.i.
goudgisting), doch door anderen van het Spaansclie woord Oro (goud),
strekt zieh van het Z. 0. naar het N. W. uit, en is gcmiddcld 900 roed.
lang en 230 roed. breed. Men begroot de oppervlakte op 2070 bund.
De bevolking bestond op den 1 Januarij 1833 uit 2746 personen,
zijnde 463 blanken , 2019 kleurlingen en 262 zwarten.
Van de westzijde is het eiland ongenaakbaar, zijude met eene keten
van klippen bezet; aan den oostkant is de kust echter vrijer , lioewel
ook daar, nabij den wal, enkele kleine rotsen of eilandjes gevonden
worden. Aan de steile Noordkust, die zieh 12 ä 13 eilen boven de
oppervlakte van het water verlieft , vindt men eene menigte grotten
en holen , waar het zeewater bruischende in- en uitstroomt, en alzoo
kleine watervallen doet ontstaan.
De grond is er steenachtig, hier en daar met een weinig klei- en
kalkaarde overdekt. Men wil, dat dit eiland tot het aloude overgangs-
gebergte behoort,- en dat de bodem voornamelijk is zamengesteld uit
lijeniet of serpentijnsteen , of wel, uit een gesteente , gedeeltelijk met
serpentijnsteen , gedeeltelijk met groensteen overeenkomende. Mecrma-
len heeft men gemeend, dat A ruba rijk was aan kostbare delfstoffen ,
in de ingewanden der bergen verholen. Men heeft rneer dan eens,
en nog laatstelijk in het jaar 1824 en 1823—1827, deswege een op-
zcttelijk onderzoek gedaan , dat nogtans nimmer aan de verwachting
heeft, beantwoord (1). Men heeft er evenwel eenig goud ; ook hevat
A ruba eene menigte ijzererts van uitmuntende lioedanighcid , henevens
vrij rijke koperertsen, als mede roode en witte agaatstcenen. Het
ontbreekt er niet geheel aan goeden hebouwbaren grond. De dalcn
tusschen het gebergte , dat omtrent drie vierden des lands in eene
oostelijke, noordoostelijke en zuidoostelijke rigting beslaat, en welks
hoogste toppen de 300 v. hooge J a ma r o t u en de Ar i ekok
zijn, mögen zelfs vruchtbaar genaamd worden. Het westelijke gedeelte
van het eiland is laag , vlak en , bij droogte, dor en zandig*,
zoodat men op den naakten grond, noch gras , noch heester, maar
slechts eenige schrale caclusplanten ontwaart, terwijl de witte kalk-
grond, die er als versteendc spons uitziet, wegens de scherpe puul
i j Z i j , d i e e e n o m s t a n d i g b e r i g t , n o p e n s d e a a n l e i d i n g e n g e v o l g e n v a n h e t la a Ls t
g e d a n e o n d e r z o e k , n a a r h e t i n d e n g r o n d b e v a t t e g o u d o p A r u e a w e n s c h e n t e l e z e n «
k u n o e n h u n n e n l u s t v o l d o e n i n l i e t r e e d s b o v e n a a n g e h a a l d e w e r k v a n d e n I l e e r
M , D . T e e n s t r a : d e N e d o r l a n d s c h e W e s t - I n d i s c h e e i l a n d e n e n z . , S t u k
H b l . 2 0 6 e n v o l g e n d e , a lw a a r z i j t e v e n s e e n e , m e t k e n n i s v a n z a k e a b e h a n d e l d e , o m -
s c h r i } v in g z o l l e n v i n d e n v a n d e g r o n d s t o i F e n , w a a r u i t d e b o d em o p A r u b a b c s t a a t .
Z ie in e d e C , G . C . R e i n w a r d t , W a a r u e m i n g e u a a n g a a u d e d e g e s t e l d -
h e i d v a - n d e n g r o n d v a n h e t e i l a n d A r u b a , e n i r e t g o u d a l d a a r
g e v o n d e n m e d e g e d e e ld i n d e T * i i e u w e V e r h a n d e l i n g c n d e r E c r s t e
k l a s s e v a n h e t K. o n i n k J ij k N e d e r 1 a 11 d s c h I n s i i t u u t , JD. I . b i . 2b’5— 281*