eene helegering bedreigd, cn getracht de st.id dcor overrompfiling in
hunne mag't te krijgen , maar allijd tc vergeefs; hetwelk m e n , groo-
tendecls, aan bet voorzigtig belcid van den Graaf van M eh r s mag
toesehriiven. Toen die van Niiwiegen en Doesburff de Hervormden . >• ü U
intgedreven , eil zieh met den Hertog- van P ä rm a , als Spaansch Gou-
vernenr der Nedcrlandcn , vereenigd badden , heefthij , ook zeer hekom-
nterd Voor Arnhem, wanr de burgers gBene Staatsche Soldaten wilden
innemen , in het geheim , eenig krijgsvolk voor de stad doen komen , de
poort door list overwcldigd en het Staatsche krijgsvolk er binnen gebragt.
Toen JjOdewijk XIV , Komng van Frankrijk, ten jare 1672 ons
Vaderland zoo plotseling op hht lijf v ie l, bevond Arnhem zieh in geen Staat
van verdediging. Sedert h e tja a r 1390 bad men die stad wcl versterbt ,
en in zoodanigen loestand gebragt, dat zij , in geval van belcgering, eenen
kloekmoedigen tegenweer zoude hebben knnnen bieden ; m a a r, na den
vrede met Spanje , in het ja ar 1648 getroffen , liad men echter de vesting-
wefken zoodanig laten vervallen , dat de stad geen aanval zoude hebben
knnnen wederstaan. Bovendien weigerde de Regering, kort voor
de aankomst der Fransehen , Staatsche bezetting in te nemen ; alhoe-
tvel zij ten laatste daarin bewilligde , op voorwaardc , dat alle de Officic-
ren den eed aan haar zouden afleggen , hetwelk den 13 Junij 1672plaats
h a d , toen er twintig zwakke compagnien en eenige boeren binnentrok-
ken. De bevelhebbers vonden de buitenwerken vol geboomte en plantsoen ,
de wallen vervallen, de conlrescarp in geen Staat van tegenweer,
voorts alles rondom de stad met liuizen omz et, en gecne batterijen in be-
lioorlijken S ta a t, noch iets gereed. Zij verzochten spoedig herstcl
van dezen stand van zaken en dat de beplanting , huizen en hoven
bniten de stad , mogten weggeruimd worden. Hierin verkoos de Regering
echter niet te bewilligen , omdat de burgerij hierdoor mecr dan
twee tonnen schats schade zoude lijden , hetgeen ten gevolge h a d , dat
er niet meer dan twee of dric huizen aan den Rijnmuur in brand werden
gestoken. Middelerwijl kwam de Maarschalk de Tcrenne , die een gedeelte
van het Fransche leger gebood, op Arnhem aantrekken, legde eene bat-
terij tegen die stad aan , en deed haar door eenen trom p e tte r, opei-
schen. De Ollicicren zonden dien trompetter dadelijk te ru g , met bet
antwoord, dat men zieh tot het uiterste dacht te verweren , m a a r,
n adat de stad ten tweeden male opgeeischt was , besloot de krijgsraad ,
aangezien zij van alle krijgsbehoeften ontbloot w as, zoodat op de
batterijen noch k ru id , noch lood , noch kanonniers gevonden werden ,
den Kolonei Vrijbergen en den Kapitein Aerssens * met eenige gecom-
mitteerden u it de Regering, naar Koning Lodewijk af te vaardigen,
aan wien men verzocht, bcscherming des adels en des kwartiers van
Arnhem, beboud van hunne Privilegien en van de Hervormde godsdienst,
benevens meer andere dingen, die wel beloofd, maar kwalijk nage-
komen werden. Den 16 Junij trokken nu de Franschen onder L o ü v o is
de stad binnen , en maakten de geheele bezetting gevangen. Nadat
voorts de stad omstreeks twee jaren aan de geldafpersingen en baldadig-
heden van de Franschen had ten doel gestaan , werd zij , in Mei 1674 ,
even als het geheele Vaderland, door deze lästige gasten verlaten , die
nu begonnen te vreezen, dat hun de aftogt naar den Boven-Rijn mögt
worden afgesneden.
ln 1702 ontstond e r , na het overlijden van den Erfstadhouder
W I L L E M III , tC Arnhem , groote oneenigheid , veroorzaakt door de sterke
drift der burgers, om zieh in het bezit van hunne oude voorregten ,
wegens de vi-ije verkiczing. der Stadsregering, hersteld te zien. De
oude Regenten, door den Stadhouder aangesteld, werden afgezet, men
wierf soldateii, om de nieuwverkorene tc handhaven, en men belegerde
Wageningen, werwaarls de oude gevlugt waren ; maar alles
werd door eenige. regiinenten, van wege de Staten-Generaal gezon-
den , to t stilte gebragt.
Bij gelegenheid van de aanstelling van W ie e em IV to t Erfstadhouder,
in het ja a r 1748, was men hier ook zeer verdeeld j maar zoodra de Vorst
tot dien post verheven was , geraakte men schielijk aan het bedaren.
In het ja a r 1783 waren er te Arnhem eenige oproerige bewegingen
ontstaan , doordien de Regering had goedgevonden, het oude kerkliof
in de s ta d , bij de Groote kerk , aan eenen Jood, die een prächtig huis
daaromtrent gebouwd had, af tc staan, en eene nieuwe begraafplaats,
met eenen behoorlijken muur omringd en van een ijzeren hek voorzien ,
hinten de stad aan te leggen. En nadat nu , op begeerte der misnoegde
ingezetenen, het oude kerkliof weder hersteld was, werden ju is t een
ja a r later de oproerigheden weder hervat, onder voorwendsel dat de
daar rondom staande muur niet zoo höog als te voren was , hetwelk
het noodlottige gevolg h a d , dat, toen eene rondc uit de burgerij
tloor eene patrouille der bezetting werd ontmoet, deze met elkander
in gevechtgeraakten, zoodat twee Oflicieren en eenige Soldaten ge-
kwetst werden, terwijl een grenadier sneuvelde. Toen echter op den
volgenden dag de geheele bezetting onder de wapenen kwam, trokken
de burgers a f, waarop later eenige belhamels werden geva t, de
hoofdaanvoerder g estraft, en alle bewegingen ophielden; m a a r, in
het jaar 1 7 8 6 , ontstonden er weder oneenigheden tusschen de burgers
en de krijgslieden der bezetting, welke laatsten de burgers zoodanig
mishandelden, dat een burger er het leven bij inschoot. In
het volgende ja a r ifioest de stad op nieuw aan de baldadigheden der
krijgslieden ten doel staan , die alstoen zes en twintig huizen plun-
derden , en hunnen bandeloozen moedwil niet beteugelden vpor dat
een der Burgemeesteren , de Baron van S p a en v a n B ie jo e n , ’ van Prins
W i e e em V , die zieh destijds te Nijmegen bevond, eenen brief had weten
te bekomen , waarbij den Bevelhebber der bezetting , bevolen werd , de
plundering te stuiten. Het hoog misdadige gedrag der krijgslieden bleef
echter ongestraft , terwijl de Arnhemsche burgers, als waren zij de beledigende
en strafbare partij in dezen geweest, zieh de ontwapening
moesten getroosten , to e n , op last der Regering, alle wapenrusting
werd opgehaald en op het stadhuis gebragt.
Op het vernemen van de vorderingen der Franschen en de neder-
laag der vereenigde Keizerlijke en Hanoversclie legers , in het ja a r 1793
namen de Keizerlijke Generaais A e v in z y en S p o r k e voor , Arnhem to t
het uiterste te verdedigen , maar naauwelijks hadden de Franschen , den
16 Januarij , eene batterij aan den overkant des Rijns opgeworpen’ en
eenige granaten van daar in de stad geworpen J of men giijg den volgenden
dag tot een verdrag over, waarbij de bezetting eerst krijgsge-
vangen, en vervolgens , op haar woord van e e r , van niet teo-en de
Fransche Republiek te zullen dienen, ontslagen werd. De Fransche
Oflicieren , die zieh gedurende eenigen tijd in Arnhbm ontliielden , namen
hunnen mtrek bij de voornaamste ingezetenen; de gemeenen betrokken de
liuizen der burgers, die de stad verlaten h adden, wordende hun verder
bij de minvermogende inwoners huisvesting vei'schaft. Om aan hen die
de ledig gelatene huizen betrokken hadden, potten , p an n en , ketels en
dergelijk keukengereedschap en liuisnoodwendigheden te bezorgen, werden
de burgers verzocht, hetgene zij van dien aard könden missen,