Gelderschen , te dezen tljde , eenen aanval deden op het Roode blokhuis-,
zijnde een gebouw , dat op palen stond , aan de toenmalige Haarlemmer-
poort, doch, dat zij zoo wel ontvangen werden , dat zij met schände terug
weken. Vast gaat h e t, dat K a r e l v a n G e l d e r in het jaar 1308 eenen Priester
naar A m s te r d am zond , om de stad op te eischen en de regering te vcr-
gen , dat zij hem voor Heer aannamen. Hij bekwam tot antwoord ,
dat de stad den Koning F i l i p s trouw gezworen had , die zij , zijne kinde-
ren , houden wilde , en dat de burgerij nog niet in zulk eene engte gebragt
was, dat het haar gelustte van Heer te verwisselen. Intnsschen wa-
pende men zieh tegen eenen nieuwen aanval, en werd al , wat buiten
de St. Antoniepoort stond, afgebroken, ja zelfs de Doelen der hand—
boogschutters , toen een prächtig gebouw , staande buiten die poort. Ook
hood men mannelijken tegenweer , toen de vijand tot tweemalen toe eenen
vergeefschen aanval op de schans aan de IJpesloot beproefde. Na het
mislukken van den tweeden aanval, liepen de Geldersche vlugtelingen
eene beride Amsterdamsche poorters, onder het geleide van R e in ie k
M o s t e r d , in den mond, zoodat vele hunner werden gevangen genomen
en op St. Olofspoort gezet werden.
Den IS October 1S08 leed de stad veel door eenen zwaren storm en
watervloed, welk onheil haar bedacht deed zijn, om in bet volgende
jaar bij M a x im ilia a n aan te houden , dat liaar het opzigt over den
Muiderdijk werd afgestaan , zoo als geschiedde.
De oorieg met de Hansesteden , die in 1510 ontstond, eninwelken de
stad , om haar belang bij den koophandel, deel moest nemen,
werd wel spoedig , door middel van een bestand, ten einde gebragt,
maar de stad had daarbij even wel veel schade geleden.
De Geldersclien , met wien men nu weder in oorlog geraakt was,
kwamen van Utrecht voor A m s te rd am , staken de Lastaadje , benevens
21 schepen, die in de Oude Waal lagen, in brand, en trokken toen
weder af. Na dezen overval werd gelast, dat de poorters, des avonds
te zes uur, ter wacht moesten komen, en op zestien plaatsen rondom
de stad de wacht houden. HertogK a r e l v a n G e l d e r , in het jaar 1514,
in Groningen gehuldigd zijnde, bemagtigde eenige steden in Friesland.
Om hem te keer te gaan | kwam Hertog J o r i s v a n S a x e n te Ams
t e r d a m , ten einde zieh daar van voorraad te voorzien, maar vöor
Hoorn körnende, werden de voorraadschepen door de Friezen bemagtigd.
De Saxische Hertog , niet bestand zijnde tegen de Gelderschen, droeg
al zijn, regt op Friesland aan den Graaf van Holland over, die hier-
door, in 1515, weder met de Gelderschen in oorlog kwam, waardoor
groot nadeel werd toegebragt aan den Amsterdamschen koophandel,
welke in 1518 niet minder te lijden had van de zeeschuimerijen van
G r o o t e of L a n g e P i e r , welke de Zuiderzee onveilig maakte , terwijl on-
derscheidene schepen die te A m s te r d am te huis behoorden , in de Zond
aangehouden werden , op last van Koning C h r i s t i a a n , die zieh van dat
middel bediende , om de betaling te krijgen van de sommen , welke hem
toegelegd waren, als bruidschat, bij gelegenheid van zijn huwelijk met
I s a b e l l a v a n O o s t e n r i j k , eene zuster van den toen regerenden Graaf
K a r e l I I , als Duitsch Keizer meer onder den naam van K a r e l V be-
kend. Te dezer gelegenheid verbond A m s te r d am zieh tot de betaling
van 45,500 guld., op voorwaarde van die te mögen körten op de
ingewilligde bede van 80,000 pond. Op deze belofte deed K a r e l
aan C h r i s t i a a n toezegging, dat de geheele som der bruidschat zoude
voldaan worden , waarop het ontslag der aangehouden schepen volgde;
terwijl K a r e l , tot erkentenis van deze dienst, in het jaar 1519 alle
de stads privilegien en voorregten, tot liiertoe aan haar verleend, be-
vestigde.
De oorlog met de Gelderschen was nog niet geeindigd , of die met
Frankrijk nam reeds eenen aanvang , en de jaren 1521 en 1522 toonden
duidelijk, hoe men tegen de Engelschen op zijne hoede moest zijn ,
dewijl zij in het laatst gemelde jaar zieh van de Oosterscbe vloot mees-
ter maakten , waarbij echter de ingezetenen van A m s te r d am weinig nadeel
jeden , alzoo de meeste schepen in de Oostzee tehuis behoorden. Geen
minder zorg ontstond er voor het koopbelang , door het onttroonen van
C h r i s t i a a n I I , Koning van Denemarken. En ofschoon zijn opvolger,
F r e d e r i k I, de vrije vaart der Hollanderen bevestigde, was men echter be-
ducht voord.e Lubekkers, die, zoodra zij het verbbjf van Koning C h r i s t i a a n
in deze landen , werwaarts hij geweken was , verstaan hadden , hunne
vijandelijkheden tegen de Holländers en Zeeuwen begonnen. Maar het-
geen ten voordeele van den koophandel strekte , was , d a t, door het ver-
wijden der zeegaten , de schepen gemakkelijker over Pampus konden
geräken , ofschoon de stad anders in het algemeen daardoor een on-
herstelbaar nadeel werd toegebragt, aangezien het water, dat voorheen
zoet was, liierdoor brak en onbruikbaar werd, hetgeen dan ook de
visscherij in de stadsgrachten te niet deed loopen , en de stad voorts
aan oneindige kosten, tot het uitdiepen dier grachten benoodigd , onder-
hevig maakte.
In het jaar 1528 bewilligde de stad in het verkoopen van renten
ten behoeve van den Graaf. Ook stemde men voor stads aandeel in
eene bede van 130,000 gidd. , ten behoeve van zijn huwelijk in 1529,
in welk jaar de regering voor stads rekening , van den Heer v a n B r e -
d e r o d e , de ambachtsheerlijkheden van Amstelveen , Sloten ,. Sloterdijk
en Osdorp kocht, voor eene somme van 5000 Karelsguldens eens , en.
voor 360 pond. van 40 groot of 360 guld. onlosbare erfrente ’s jaars.
In het volgende jaar 1530 werd de voorspoed niet weinig beknepen door
eenen zwaren watervloed , gevolgd van eenen , voor dien tijd , hoogen
prijs der granen; maar nog zwaarder was de geweldige watervloed van
2 November 1532; waarbij nog kwam een geweldige brand in ’t Regu-
liersklooster, zoo men wil, door de Monniken zelve veroorzaakt, om
daardoor van schulden ontlast te zijn.
Op eene dagvaart der steden , alhier gehouden in 1535, was de
Regering van A m s te r d am de eerste, die stemde in eene buitengewone bede
van 50,000 gülden , ofschoon zij tevens onwedersprekelijk bewees , dat
de pas aangevangen oorlog aan de stad voor haar aandeel reeds meer dan
20,000 guld. gekost had ; doch door deze bewilliging bewerkte zij ook,
dat ’s lands vloot nog in de maand September in zee liep en voor
de Nederlandscbe koopvaardijschepen de Zond opende.
Door het drukken van het Nieuwe Testament , naar de vertaling
van L u t h e r , in 1533 te verbieden , maakte men de zaak der Her-
vorming hier levendig. De Redenrijkers hadden hier ter stede reeds
meer dan eens getoond , welk gevoelen zij omhelsden , waarom ook ne-
gen van hen ter bedevaart veroordeeld waren, en ofschoon de Hervor-
ming hier meer en meer veld bleek te winnen, gedroeg de Regering
van dien tijd zieh zeer gematigd ; maar toen de Wederdoopers
• de zaak met hun oproerig gedrag bedierven , w as de Regering niet
langer in Staat hare ingezetenen ten hove te beschermen ; want na den
aanslag van dezen zoo woesten als onbezonnen hoop, in 1534, om
zieh van A m s te r d am meester te inakcn , werd bij het hof, bij de
Regenten en bij de gemeente alhier alle begeertc naar Hervorming vol