AMB.
Behalve de hoofdstad Ambon (ziedit art.hieronder) welke op Ley t imor
ligt, zijn op de kosten eenige blokhnizen bij de aanzicnlijkstc dorpen
gelegen, waarvan de voornaamste zijn : L a r i k a , Hi l a , I l i t o e -
L ama , en Mi d d e l b u r g op de landengte Baguela.
Yöör bet eindc der 16de eeuw werd Amboina, dat toen in de han-
den der Portugezen was, al door de Nederlanders bczocht. S t e v e n
v an d e r H a g en , die bet in 1600 reeds aangedaan had, maakte zieh
in 1606 meester van bet fort, dat de Portugezen hier aangelegd had-
den, en noemde bet, naar deze overwinning, V i c t o r i a , welken
naam bet thans nog draagt; dit was das de eerste bezitting der Ne-
dcrlanders in die streken, en deze verovering kan als de eerste
grondslag aangemerkt worden van bet uitgestrckle gebieddoor de
Nederlanders, sedert, in Indie verkregen. Voör de grondvesting van
Batavia, was op Amboina de zetel van den Gouverneur der Oost-
Indiscke Maatschappij, ,en nog wordt dit eil. als de slcutel der Mo-
liiksclie eilanden bescbouwd. In 1615 barstte er een opstand op
Amboina uit, veroorzaakt door bet misnoegen over het verdrag
inet de Nederlanders aangegaan, om gcene kruidnagelen, dan aan
de Oost-Indische Maatschappij , te verkoopen , maar de Gouverneur
IIerman van S p e d l t dwong de opstandclingen , die zieh in eene bijkang
onwinbare vesting verschanst hadden , door honger, tot de overgave.
Eene gebeurtenis , die in 1625 op dit eiland plaats had, was van veel
heilloozer gevolgen voor ons vaderland , daar men het als de bron be-
scliouwen mag, waaroit de vroegereafkeer der Engelschen van de Nederlanders
is opgeweld. Men meende namelijk onldekt te liebben , dat de op Amb
oin a gevestigde Engelschen het voornemen liadden , om verraderlijk het
fort Victor ia te overweldigen , den Gouverneur te vermoorden , en
diegenen der bezettelingen,welke geen wederstand zouden bieden $ gevangen
te nemen. Dien ten gevolge werden de verdachten in hechtenis genc-
men, welke, op de pijnbank gebragt,hunne schuld belcden,cn diensvolgens
ter dood gebragt werden. Daar na de Engelschen beweerden , dat het
geheele geval een uitvloeisel van den naijver der Nederlanders was,
en dat deze laatste hun geen volkomene voldoening, of bewijs van de
regtmatigheid van het geslagen vonnis gegeven hadden, gebrnikten zij het
als een voorwendsel, wanneer zij iets van de Nederlanders wenschten
te ontvangen, of verlangden hun den oorlog aan te doen; terwijl het
in 1652 en 1665 de regering van Engeland diende , om het volk tegen de
Nederlanders op te winden. Onder het bestuur van den Gouverneur G é r a rd
Demmer , rees er, in 1645, weder een opstand op dit eiland, doordien hij de
postenvan Kapitein en der vier inlandsche bevclhebbers op H i to e geheel
willekeurig afschafte. De misnoegden hadden den sterken post Kapah a
bezet, die door den Gouverneur belegerd, en na herhaalde malen
vruchleloos aangevallcn te zijn, door de onverschrokkenheid van den
Nederlandschcn Kapitein Jak ob V e r r e id e n , eindelijk veroverd werd.
Achtjaren later zag de Gouverneur, A r n o ld de V lam in g van O u d siio o rn , zieh
weder genoodzaakt tot het dempen van eenen opstand , veroorzaakt door
liet bcvel tot uitroeijen van eene zekere hoeveelhcid nagelboomen.
Kort nadat de Nederlanders weder bezit van de Ambonsche eilanden
genomen hadden, barstte er, in Mei 1817, op Amboina weder een
opstand ui t , die echter weldra gedempt werd , aangezien het eiland , op
het naderen van onze krijgsmagt, door de hoofden der opstandclingen
verlaten werd en de meeste der inwoners zieh onderwierpen.
AMBOINA, st. in Oost-Indie , op bet eil. Amboina. Zie A mbon.
AMBOK, geh. in Oosl-Indiii, op bet Ambonsche eil. JVocssa
ßarou.
AMB.
AMBOLOE ■ d. in Oost-Indie, op het eil. Java. Zie Ameoeloe.
AMBON, ook wel A mboina, en door de inlanders A pon genaamd ,
St. in Oosl—Indie, res. en eil. Amboina. de lioofdst. van deze resid.
en van dit eil. , en de zetel van den Gouverneur der MolükSche eilanden
en der hoofdadministralie van dat goiivernement, op de noordzijde en
aan de grootc baai Leytimor, op eenen fraaijen , en , naar den kant
van den bei*g Soija, langzaam opgaanden grond. Zij isfraai gebouwd , zeer
regelmat.ig doorsnedon met breede en regte , doch ongeplaveidc, straten ,
wegen en paden, die met de ter wederzijde geplante houtgewassen
en de daaraan grenzende lusthoven, tuinen enz. , een fraai geheel
uitmaken. De stad is nagenoeg een half uur lang en breed, en heeft
de gedaante van eenen langwerpigen driehoek.
Van de reede doet zieh Amboina niet günstig voor, en gelijkt wel een
nederig visschersdorp ; geene rioemenswaardige gebouwen of andere op-
merkenswaardige voorwerpen zijn er te zien. Een zeer ver uitstekend
palenhoofd strekt er tot landingsplaats , en is met eene kraan , tot het
lossen der goederen uit de koopvaardijschepen, voorzien. De grootste
schepen kunnen voor dit hoofd ten anker komen, en liggen er zelfs vei-
liger, dan verder van den oever , waar de diepten zeer ongelijk en hier
en daar van bijna honderd vademen zij n. Dit hoofd längs gaande, komt
men voorbij de batterijen en door eene pöort in het fort Vi c t o r i a (zie
dat woord,) Wanneermen het fort is doorgegaan, bevindt men zieh op
een uitgestrekt met gras bewassen, zeer effen, fraai plein, met wandel-
paden doorsneden, en omgeven met fraaije rijk aaitgelegde en wel on-
derhoudene woningen der voornaamste ambtenaren, welke door eene
laan van muskaatboomen beschaduwd worden. De voornaamste pu-
blieke of meest opmerking verdienende gebouwen zijn twee Protestant-
sche kerken, de eene voor Europeanen en de andere voor inlandsche Chris-
tenen , beide nette gebouwen, doch niet oud , daar de vroeger hier bestaah
hebbende kerken door de aardbevingen van 1756 zoo bouwvallig geworden
waren , dat men ze eindelijk heeft moeten afbreken. Voorls het paleis
van den Gouverneur aan de Bat oe G a d j a o f Ol i fant s rivier,
het stadhuis , het weeshuis, het gasthuis, de schouwburg en eindelijk
de woningen der heeren officieren en ambtenaren. De huizen zijn
meestal ruim, van hout opgetrokken, en slechts eene verdieping hoog,
als daardoor minder aan het gevaar blootgesteld , om bij aardbevingen
in te störten ; terwijl de eigenaars van groote steenen huizen , om
dezelfde reden , veelal des nachts hun verblijf höuden in een bam-
boezen huisje, dat geheel afzonderlijk op het erf tot dat einde gebouwd
is. Bij sommige huizen zijn tuinen, die veelal een fraai uit-
zigt hebben. De wachthuizen zijn van steen gebouwd. De ruime over-
dekte markt, ten W. van het kasleel aan het Strand gelegen, waarvan
het dak op stijlen rust , is van onderen open , en van allerlei
levensmiddelen rijkelijk voorzien ; de visch wordt in een afzonderlijk
gedeelte dezer markt te koop geveild.
De bevolking der stad wordt op 15,000 zielen geschat, waaronder
5000 slaven.
In de omstreken der stad treft men allerwegen de fraaiste buiten-
plaatsen, lusthoven en wandelplaatsen aan. Aan den kant der reede
zijri , buiten het fort Victor ia, nog twee niet onbelangrijke forten ,
Hi t i ase en Loe geheeten , en tegen de overzijde der stad ligt het fort
Capel len, dat voör weinige jaren door den Generaal-Majoor Cocmus
aangelegd is , boven op deii kruin van eenen berg. Voorts liggen nog
I . D eel. 9