DE REPUBLIEK DER YEREENIGDE NEDERLANDEN, ONDER
WILLEM IV EN V.
De burgerij in onderscheidene Zeeuwsche steden vorderde nu , dat de
Regering W illem K arel H end rik F r i s o , Prins van Oranje , die reeds
Stadhouder van drie provincien was , ook aanstclde tot Stadhouder van
Z e e l a n d , waartoe hij dan ook, den 25 April 1747, te Ve e r e , en
daarrta in de andere steden werd uitgeroepcn , wordende voorts door de
Staten aangcsteld tot Stadhouder, Kapilein-Generaal en Admiraal van
Ze e l and. Dit voorbeeld volgde men weldra in de drie andere pro-
vinciert:, die geen Stadhouder hadden , en wel eerst in IIo l l a n d . Te
R o t t.e r d a m werd de Prins , den 29 April , tot Stadhouder uitge-
roepen. Op dien dag en eenige volgende dagen ook in de andere steden
, waarop de aanstelling door de Staten , den 5 Mei, volgde. De
Staten van U t r e c h t en van Ove r i j s s e l verhieven den Prins tot
dezelfde waardigheden, en de Staten-Generaal stelden hem aan tot Ka-
pitein-Admiraal en Generaal over de geheele krijgsmagt der V ereenigdb
P ro v in c ie n . Alle deze waardigheden werden, wat later , erfelijk ver-
klaard in ’s Prinsen manneiijke en vrouwelijke nakomelingschap.
1 Om zieh te Sterken tegen de overmagt der Franschen, sloten Groot-
Brittanje en de Staten eindelijk een verdrag met Rusland, w'aarbij
dit rijk zieh verbond tot bet leveren van 37,000 man hulptroepen,
die eerlang Optrokken. Dit had ten gevolge, dat men overeenkwam,
cm te Aken over den vrede te handelen, waarvan de vocrafgaande
punten den 30 April , en bet formele verdrag, den 18 October 1748,
gßteekend werden. Frankrijk stond daarbij af van alle zijne verove-
ringen , en de Staten werden in het bezit der verlorene steden en
plaatsen hersteld.
De Verheffing van den Prins van Oranje bad het volk niet geheel
bCvredigd. Zoo lang nog diezelfde Regenten , waardoor het dacht ge-
gedrukt te zijn , Op het küssen bleven, en de misbruiken stand hidden
, waarbver het zieh beklaagde , baatte de verandering weinig. Het
Volk ilieeUde het regt te hebben, om dadelijk , en nil, zieh zelve , alle die
misbruiken alte schaffen, op denzelfden voet als het door de luide verheffing
der volksstem de Staten genoegzaam had gedwongen,tot herstelling van
het Stadhouderschap. De posterijen, destijds een eigendom der steden
, zag Ineh zieh gedrohgen op de meeste plaatsen aan den Prins op
te drageft , die ze terstond aan de Staten of aan het gemeene land
van Holland overliefc. De ambten, die meer door gunst dan naar
bekwaamheid begeVen werden,- wilde men J op sommige plaatsen , dat in
het öpenbaär zouden verkocht worden ; dit werd echter door den Prins
afgekeurd. In het stelselder gemeene middelen, welke tot nu toe verpacht
geweest waren , wenschte men , uithoofde van den in het oog loopen-
den rijkdom van sommige pachters en de hier en daar plaats hebbende
misbrniken , eene geheele verandering, welke dan ook o p ’s Prinsen voor-
Stel plaats had, nadat in het jaar 1748 op de meeste plaatsen de
huizen der pachters geplunderd waren. Door al dit woelen van de
gertieente werden de Regenten eindelijk zoo wars van de regering, dat
zij in Ho 11 a n d zelfs bewilligden in eene resolutie der Staten, waarbij
de Prins Erfstadhouder gemagtigd werd, om de regering alom te veränderen
, zoo als , in dit en de jaren 1748 en 1749, dan ook geschiedde.
Toen de rust hersteld was , trok Prins W illem IV zieh den vervallen
Staat der fabrijken en des handels aan, maar werd den 20 October
1751, in den ouderdom van 40 jaren, door den dood, in zijne hcilr
zame ontwerpen gestuit, wordende in zijne hooge waardigheden opge-
volgd door zijnen zoon Willem V , onder de voogdijschap van zijne
Moeder A n n a , Prinses van Groot-Brittanje, terwijl de overleden Prins
reeds vroeger, toen hij zijne gezotidheid voelde verzwakken , bewerkt
had , dat Prins Lodewijk Ernst van Brunswijr-Wolfenbcttel , in 1750
in dienst van het Gemcenebest getreden , was aangesteld , om het alge-
meene opperbevel te voeren over de troepen van den staat, gedurende
des Stadhouders minderjarigheid , zijndehij, bij A nna’ s dood, dadelijk
door de Staten van ~Hol l anden vervolgens door de Staten-Generaal,
in debetrckking van Veldmaarschalk, in den eed genomen , doch op
eene zeer beperkte instructie.
Toen er, in het jaar.1756, een nieuwe oorlog tusschen de Franschen
en Engelschen was uitgebarsten , besloten de Staten zieh geheel en al onzij-
dig tehohden. Desniettegenslaande bragten de Engelschen den Neder-
landschen handel, nu door de onzijdigheid weder zeer aan het bloeijen ,
gevoelige slagen toe , door bet nemen van 56 koopvaardijschepen , welke
zij niet wilden vrijgeven , dan na de lading , die zij voor contrabande
hielden , voor goeden prijs verklaard te hebben. Daarenboven namen
de Engelsche kapers de schepen , zelfs tot tusschen Ame l a n d en
T e r s c h e l l i n g , weg, zoodatmen , in Augustus 1758, de schade door
de Nederlanders geleden reeds op 12 millioen guldens rekende. Op de
klagten der Nederlandsche ltooplieden hierover, eischte Engeland, dat
men den handel op de Fransche West-Indische volkplantingen zoude
nalaten , en wilde eenige artikelen van scheepsbehoeften onder de contrabande
begrepcn hebben. De Staten van Hbl land beloofden, onder
de hand , voor den gezegden handel convooi te weigeren , en den koop-
lieden hiervan te waarschuwen; ja , zij gehoden zelfs dien handel te
staken, maar begeerden dan ook van Engeland, dat men voortaan
geene schepen meer zoude opbrengen of onderzoeken, e n , dat men
over de reeds opgebragte schepen spoedig goed regt zou doen, maar
Engeland wilde die vrijheid, ofschoon door het verdrag van 1674
gewaarborgd , zonder eenige belofte van zijne zijde te geven, vernietigd
hebben.
Te midden dezer oneenigheid overleed Prinses A nna , den 12 Januarij
1759, in haar vijftigste jaar. De H-ertog van B ronswijk w e r d
nu als voogd en plaatsvervanger van den onmondigen Stadhouder e r -
kend , in zoo verre het leger betrof; het staatkundig gezag behielden
de Staten aan zieh tot ’s Prinsen meerderjarigheid, Daar de Engelsche
kapers aanhoudend hunne rooverijen voortzetteden , besloten de
Staten, in 1759, tot het uitrusten van 25 oorlogschepen, ten einde
de koopvaarders te 'beschermen en dit was van een eenigzins gewenscht
gevolg, want, daar de Nederlandsche zeelieden nu toonden , niet van den
ouden heldenmoed der vaderen ontaard te zijn, bragten zij menige rijk
bevrachte kiel binnen , die anders gewis eene prooi van de Engelsche
hebzucht zoude zijn geworden.
Eindelijk werd dc vrede ter zee ,. op het einde des jaars 1762, te
Fontainebleau , tusschen Frankrijk , Spanje , Engeland en Portugal ,
gesloteii, en in February 1763 volgde die te lande tusschen deKeizerin
en den Koning van Pruissen, met wien Zweden , reeds in Mei des
■vorigen jaars, op het voetspoor van Rusland, den vrede getroffen
had. Gedurende de dertien jaren , welke de nu heerschende algemeene'
vrede , duurde (een oorlog tusschen Turkije en Rusland uitgezondex-d),
steeg Necrlanos handel, en de daarmede gepaard gaande welvaart,
tot eCnen ongemeenen trap van luister.