Moehamad Raib bij hem speelde, dat alles werd aan kritiek onder-
worpen, wat eenige eigenaardige karaktertrekken van de beoordee-
laars aan bet licht bracht.
Eene groote voldoening gevoelden zij er over, dat ik mij bij hen
toch zoo op mijn gemak gevoelde, dat ik Si Ding en de zijnen
niet gevolgd was en zij er dan toch blijkbaar den slag van hadden,
om het Europeanen naar- den zin te maken. Yeel beter dan ik
zelf bleken zij opgemerkt te hebben, dat mijn omgang met de
vormelijke Maleiers heel anders was dan die met hen en zij gaven
er hunne voldoening over te kennen, dat ik hun niet kwalijk nam,
dat hunne manieren tegenover mij niet zoo fijn waren als die van
de bewoners van den Beneden-Mahäkam.
Nu dreigde er noch van boven, noch van beneden eenig gevaar
meer, dat men ons vooreerst stören zou,/ en , kalm door de overtuiging,
dat de belangstellenden nu zoo spoedig mogelijk door de
verzonden brieven zouden weten, hoe het met de expeditie stond,
werden wij door niets meer afgeleid van onze belangen in den
Bloeöe.
Tot dusver hadden de medegebrachte vleeschblikjes ten gevolge
van gekochte kippen en van het wild, dat in het jachtstation onze
tafel voorzag, niet behoeven te voorzien in de eischen onzer magen,
maar de voorraad geraakte nu uitgeput. Bovendien schenen ook de
Kajans hunne beschikbare hoenders geleverd te hebben, want men
bracht ze zelden meer te koop en als de een of ander er een voor
het vragen van medicijnen medenam, dan kwam er soms een haan
onder voor, wat, in verband met de eigenaardige gewoonten onzer
gastheeren, als een veeg teeken moest gelden. Behalve als offerdieren
hielden de Kajans er namelijk in hoofdzaak zooveel kippen op na
voor het houden van hanengevechten, eene bezigheid, die voor de
hoofden aan den Boven-Mahäkam als een attribuut hunner waar-
digheid geldt. De andere mannen echter hielden er ook van, hunne
dieren te meten met die van hun buurman, en zoo legde de ge-
heele bevolking zieh veel meer op de hoenderfokkerij to e , dan
anders het geval zou geweest zijn.
Yoor hen zelf vormde het een vrij onschuldig vermaak, daar ten
minste de Kajans aan den Boven-Mahäkam nooit blijken gaven van