van den Bloeöe, 95. — Aankomst van Si Ding Ledju, 97. — Nieuwe
vergiftiging door den argusfazant, 100. — Moeilijkheden om in do voeding
to voorzienj 101. — Gobrek aan voedsol onder do Kajans, 102. — Bois
naar den Tjehan, 108. —- De Liang Karing', 110. Verblijf aan den
Pakate, 112. — Onderzoek aan den Tjilhan, 113. — Ken Pnihing-be-
graafplaats, 116. — Long Kup, 118. - Inlicbtingen der Babau’s, 119. —
Verhaal over den Batoe Mili, 121.
ACHTTIENDE HOOFDSTÜK.
Tocht naar Long Tcpai.
Komst van Temgnggoeng Itjot, 123. — Beweogreden voor den tocht,
125. H Plundertocht van 1885, 127. — Aankomst te Long Njiwoeng,
130. Verbhjf bij Tekwan, 131. — Aankomst te Long Töpai, 133. —
De familie van Kwing Irang, 131. — Een zoenoffer, 136. m Hanenge-
vochten, 138. — Bo Lea, 139. —. Verblijf aan den Mürase, 141.
Aardework der Bahau’s, 144. — Yerblijf te Batoe Sala, 146. ■ ■ Tocht
naar SSpan Daja, 148. —.Overnachten te Long Boeleng, 154. — Betaling
der roeiers, 155. . — Een nachtelijk bezoek, 156. — Yerzorging der
planten, 157.
NEGENTIENDE HOOFDSTÜK.
Het aanbreken ran den oogsttijd.
Avondvermaken, 160. — Kwing Irang in moeilijkheden, 162.
Banten, 163. — Koppensnellen, 164. — Wijze van strijden, 166. —
Oogstfeesten, 167. — Invloed daarop van de maan, 169. — De medicus
aan het werk, 170. — Lues, 172. j f Dansen, 173. — Kinderspelen,
174. j í Hanengevechten, 175. — Het oogsten, 176. — Intrede van
den regentijd, 177. — Lali parei aja, 179. - Plannen van een nieuw
huis, 180. — De sage van den Batoe Mili, 182. — Bijzondere vruchten,
184. g i Terugkeer van Akam Igau en de zjjnen, 186.
TWINTIGSTE HOOFDSTÜK.
Voorbereidseien tot liet vertrek.
Tocht naar het huis van Biliare, 1 8 9 .;^ Hel koopen van een boot,
192. — Onderhandelingen met Paren, 195. — Terugkeer van den mantri,
197. — Toebereidselen tot het oogstfeest, 198. — Thuiskomst van
Biliare, 200. — Besprekingen met de Pnihings, 202. — Physieke toe-
stand der Pnihings, 205. — Krankzinnigheid eener Pnihingsche, 207. —
Yertrek naar Long Kup, 208. — Het feestvieren aldaar, 209. — Gereed-
maken der booten door de Kajans, 211. — De oogst der Kajans, 213. —
Een bezwering tegen ziekte, 215.
EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTÜK.
Yervolg.
Achtervolgen van een wilden stier, 217. — De groote bezwering, 220. —
Offers der dajoengs en handwerkslieden, 221. — Bezwering voor het
verkrijgen van droogte, 229. — Bezoek van Bo Jok, 230. — Scheppings-
verhaal der Kajans aan den Bloeöe, 232. — Gerüchten omtrent een
inval uit Siirawak, 233. — Hulp aan de Pnihings, 235. — Een politieke
vergadering bij de Pnihings, 238; — Siechte maan, 243. — Het dooden
van een wilden stier, 244. — Dood van een Kajan, 245. — Het begraven
van een Kajan, 2 4 6 . Moord te Long Njiwoeng, 247. — Opnieuw
nagaan van de vogelvlucht, 248. — Yerschillende beletselen voor het
vertrek, 249. — De lang verwachte nieuwe maan, 250. — Vertrek van
de boot met planten, 251. — Kajanmotieven voor den tocht naar bene-
den, 252. — Het vertrek, 253. — In den Kiham Mali, 255. — De
plaats der vogelzoekers, 259. — De loonkwestie, 260.
TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTÜK.
De Boven-Maliakam.
Verbindingswegen met aangrenzende streken, 262. — Bevolking, 265. —
Geschiedenis van den Boven-Mahäkam, 268. — Het smeden van zwaar-
den, 271.|^ - Handel van den Boven-Mahäkam, 274.
DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTÜK.
De Kajans aan den Bloeöe.
Dajoengs, 276. — Huwelijk, 277. — Begrafenis, 280. — Geslachts-
lijst van Kwing Irang, 281. — Het weven bij de Kajans, 282. — Kleeding
van boomschors. Levensmiddelen, 283. — Getah pertja, 284.
VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTÜK.
Verblijf bij Bang Jok.
Verbljjf te Batoe Sala, 285. — Wegblijven onzer Kajans, 287. —
Long TSpai, 291. — Passeeren van de oostelijkste reeks watervallen,
- 293. — Aankomst te Long DShö, 303. — Ontvangst aldaar, 304. —