if
oevers verheilen zieh hier 400 ä 500 M. hooge bergreeksen, die
uit lagen van zandsteen bestaan, rüstende op fraaie lagen van witten
hoornsteen. Deze ligt bij de watervallen op de hoogte der rivier-
bedding en heeft door zijne hardheid veroorzaakt, dat de wateren
van den Mahäkam hier slechts een bedding van 15 tot 20 M.
breedte hebben kunnen uitslijpen. Waar nog hardere gedeelten in
de bedding zijn blijven bestaan, vormt de rivier de eigenlijke vallen,
zooals de kiham Hoeloe, kiham Hida en kiham Kenhe. De berg-
reeks op den linkeroever heet Ong Hida en staat waarschijnlijk in
verband met den Njiän ten Noorden, terwijl ook de zandsteenbergen
Batoe Lesong en Batoe Ajo wel tot dezelfde formatie zullen
behooren.
Van den Bloeöe af tot aan het begin der watervallen loopt de
Mahakam vrij regelmatig van het Westen naar het Oosten met een
lichte wending naar het Noorden; tegen Njiän en Ong Hida aan-
komende, buigt hij zieh meer naar het Zuiden en behoudt deze
richting tot aan de kust. Om door de bergketen op dit punt heen
te kunnen breken, heeft de rivier een diepe kloof uitgegraven, die
nu beneden slechts een zeer bescheiden breedte bezit. De geheele
reeks watervallen van kiham Hoeloe tot kiham Kenhe ligt in deze
kloof, waarvan de rechteroever zeer steil 'oprijst en tot beneden
den Lobang Koebang een loodrechten rotsmuur vormt van een
200 M. hoogte. Aan de verschillende vallen, die de rivier over
verheffingen in haar bed vormt, geven de inlanders namen; de
voornaamste welke wij konden onderscheiden, heeten Kiham Hoeloe,
k. Hida, k. Nub, k. Lobang Koebang; k. Benpalang, k. Kenhe.
Ook bij den lagen waterstand, welken wij aantroffen, zijn deze
plaatsen slechts over te trekken, wanneer men längs den linkeroever
alle goederen stuk vöor stuk naar beneden draagt en daarna
de leege booten over de rotsen aan de kanten trekt of de grootere
aan rotanlijnen längs den val naar beneden , waarbij eene onder-
dompeling geen kwaad kan. Slechts de zeer groote booten, die tot
op 1 M. boven het water opgeboeid zijn en breed genoeg, om door
een enkelen golf niet vol te loopen, kan men geladen naar beneden
brengen, wanneer de waterstand eene bepaalde hoogte heeft, niet
te laag, om over eenige rotsen in de bedding heen te kunnen en