i
JACHTSTATION IN HET BOSCH. 45
Al spoedig kwamen de uitgezonden mannen terug met een vrij
aanzienlijke hoeveelheid rijst. wel ten koste van zeer veol ruilmid-
delen, maar voorloopig voldoende, om met tien man een maand
lang het bosch in te kunnen trekken. In het vooruitzicht längeren
tijd op mijne kosten zieh dik te kunnen eten aan mijn ryst en
bovendieu nog loon in klinkende munt te ontvangen, boden zieh
spoedig een voldoend aantal jongelieden aan; de meesten badden
geen familie te verzorgen en daardoor een grootere vrijheid van
beweging. Twee anderen wees men mij nog aan als de beste jagers
in de nabijheid en daar ik nog niet wist, boe weinig deze lof te
beduiden had, legde ik het er op toe, hen mede te krijgen. De
een kon echter zijn gezin in ’t geheel niet verlaten en ofschoon de
andere grooten lust er in had en zijn Poenan-bloed van genoegen
sneller stroomde bij de gedachte aan een boschleven met voldoende
rijst, vormde toch ook hier de voedselkwestie een groot, maar ook
het eenig bezwaar. Daarom reddeden wij ons uit de moeilijkheid,
door hem boven zijn loon nog een groot pak rijst te geven voor
de achterblijvenden. Zoo scheen alles in orde en de booten werden
reeds nagezien voor den tocht, toen twee mannen mij kwamen
spreken over hetgeen ik aan Kwing Irang geven zou voor zijn
medegaan. Zij drukten er ernstig o p , dat Kwing Irang van geboorte
en als mächtig hoofd veel hooger stond dan Akam Igau en dat
hem dus ook meer dan dezen als belooning toekwam. Wetende,
hoeveel invloed een goede stemming van het hoofd uitoefent op
het doen en laten der andere stamleden en hoe bovendien zijne
groote verliezen in 1885 door den Batang-Loepar inval, voor hem
eene Verdienste zeer wenschelijk maakten, meende ik hem f 2.50
per dag te moeten geven tegen 1 dollar, die Akam Igau bij
langen duur der reis zou gehad hebben. Dit werd onmiddellijk
goedgevonden.
Voor dat allen orde op hun zaken hadden gesteld, moesten er nog
eenige dagen verloopen, maar Kwing sprak niet meer van ons
weggaan na een maand en ik begreep, dat hij onze aanwezigheid
langzamerhand niet onaangenaam begon te vinden en vertrouwen
kreeg in ons verder samenzijn. Trouwens andere leden van zijn
familie, in de eerste plaats zijne beide vrouwen, vertoonden zieh