’Ma Soeling Dajaks.
ander te bespreken en Si Ding gaf bovendien te kennen, dat hij
met het geheele gezelschap gaarne gephotograpbeerd wilde worden.
Even na ons kwam nog een gezelschap ’Ma Soeling Dajaks aan,
dat onder het hoofd Ibau Li mij wilde begroeten. Evenais deze zelf,
waren het jonge mannen van hetzelfde soort als de Kajans, alleen
leden zij blijkbaar minder honger, te oordeelen naar hun uiterlijk,
dat bij onze Bloeöe-bSwoners soms treurige Sporen van siechte
voeding begon te vertoonen. Hun bewapening bestond oök geheel
uit speer en schild, terwijl de enkele geweren, die zij bezaten,
meer gevaarlijk bleken voor den schütter dan voor den beschotene.
Al die bezöekers veroorzaakten eene ongewone drukte in de awa,
of het gastenvertrek van Kwing Irang, die des avonds eene gewichtige
aangelegenheid met hen behandelde. Het was een opdracht van
Si Ding Lëdju en Moehamad Raib, welke zij overgenomen hadden
van een hoofd afkomstig van den Kakajan, dat wegens het gebrek
bij Kwing niet tot dezen had durven komen, om zieh van die opdracht
te kwijten.
De zaak betrof een snelkwestie, die voor eenige jaren voorge-
vallen was aan den Penjaboeng, een zijrivier van den Kapoewas.
Daar was toen een gezelschap van den Mahäkam, hoofdzakelijk uit
Sëpoetans hestaande en 7 man sterk, afgemaakt door Dajaks van
den Kahajan in de Zuider-Afdeeling. Toen dit aan den Kahajan
ruchtbaar wert!. eischte de contrôleur aldaar het uitleveren der
schuldigen, maar de betrokken stammen verzochten als gratié een
hooge boete te mögen betalen, wat toegestaan werd. Deze boete,
bestaande in een paar oude tempajans of een bedrag van ongeveer
1000 rijksdaalders, moest nu aan de Sëpoetans gezonden worden als
Schadevergoeding. Aangezien Kwing Irang ook een paar familie-
leden onder de gesnelden had en de Sëpoetanhoofden te ver weg
woonden en te schuw voor het onderhandelen zouden wezen, zond
het bestuur tot hen een hoofd van den Kahajan voor de voorloopige
besprekingen. Deze raden hield zieh echter voorloopig op bij Bo
Léa te Long Tëpai, om den oogst af te wachten en trachttën onder-
tusschen wat te verdienen met rotan in die streken te verzamelen.
Den volgenden dag steeg het water in den Bloeöe zoo h o o g , dat
het vertrek naar beneden over den kiham Mali voor Si Ding en