de watervallen, wat voldoende was, om te probeeren in hoeverre
de Pnihing zijne opvatting van den prijs naar de onze zou willen
regelen. Gelijk in alle onderhandelingen met de stammen van Centraal-
Borneo, kwam het bij deze gelegenheid ook weer in het bijzonder
uit, hoe moeilijk het den aan weinig dwang gewenden leden der
stammen valt, om hunne opvattingen eenigermate prijs te geven
ter wille van bijzondere omstandigheden of wenschen van anderen.
Daar ik de boot bepaald hebben moest, niet veel tijd had voor
het onderhandelen en haar toch aan den Beneden-Mahäkam goed
zou können verkoopen, nam ik mij dadelijk voor het gevraagde
bedrag te betalen, maar de bepaling van den vorm waarin de be-
taling zou geschieden gaf eenige moeilijkheid. Zooais het aan aan-
zienlijken als ons paste en voor mij wegens moeilijkheid met het
Pnihingsch noodzakelijk w a s, lieten Kwing en ik het onderhandelen
over aan twee Kajan’s, Sorong en Sawang Kajan, die dergelijke zaken
altijd voor het hoofd verrichtten. Het gelukte hnn echter niet den
gestelden eisch in overeenstemming te brengen met mijne ruilmid-
delen en al waren die ook meer waard, de bootkunstenaar zou en
moest hebben: 1 stel läkoe of chineesche armringen, 2 stukken
blauw katoen, 2 zwaarden, 1 ketting van ijzer voor zijn werpnet
en 1 bijl. De beide eerste soorten bezat ik en gaf die vast met de
bepaling, dat men de boot nog eerst zou voorzien van boorden, terwijl
hij dan bij het naar beneden brengen in den Bloeöe de rest ontvangen
kon, die Kwing Irang mij beloofde te zullen helpen koopen onder
zijn stam. Met dezelfde moeielijkheid als ik , hebben de Maleiers
hier te kampen bij hun handel onder de Pnihing’s en Kajan’s ; deze
gaan alleen met hun eigen behoeften te rade en laten liever een
voordeeligen verkoop voor andere ruilmiddelen voorbijgaan, dan
van hun denkbeeid af te wijken en het gebeurt niet zelden, dat
men, met het gewenschte na eenigen tijd terugkomende, met de behoeften
van het oogenblik ook den wensch van den eigenaar veranderd
vindt. Ook Kwing Irang wilde booten koopen, maar twee kleine,
om mede te gaan visschen; hij slaagde er echter niet in , het met de
eigenaars eens te worden over den prijs, misschien wel onder den
indruk, dat ik de gevraagde som, die, berekend naar de waarde
dier goederen aan den Mahakam, zeer hoog was, zoo maar gegeven
had. Kwing had echter den tijd aan zieh en wachtte liever eene
betere gelegenheid af.
Evenals in het huis van Belare, uitte zieh de heerschende over-
vloed hier in het zeer gastvrij onthaal, dat wij vonden. De dochter
van Bo Tinggang. bij wie wij als vroeger onzen intrek genomen
hadden, maar die thans zelf van huis was met Erang, bereidde
onmiddellijk na onze komst een maaltijd van rijst voor Kwing en
de zijnen, waaraan zij alle eer deden, hoewel het hun een paar
uur te voren bij BSlare even goed gesmaakt had.
Nog trachtte ik een paar van de horens mächtig te worden, die voor
de woning van Erang in een statige rij hingen, maar men verzocht
mij te wachten, tot de eigenaar terugkeerde; wij zouden beleefdheids-
halve toch een nacht daar dienen door te brengen en er dan met hem
over kunnen spreken. Die beleefdheid lag anders oorspronkelijk niet
in mijne bedoeling, maar ik begon in te zien, dat het moeilijk
wezen zou, mijn geleide te onttrekken aan de günstige gastronomische
verhoudingen onder de Pnihings ter wille van mijne
wenschen en, nu ik hierdoor ook in botsing zou gekomen zijn met
de gewenschte beleefdheid, bereidde ik er mij maar op voor, om
de feesten der Pnihings geheel mede te maken. Voor het hoofd
Erang terugkeerde, bleef het trouwens te Long Kup Verboden
met de bijl te werken en kon er dus ook van het aanbrengen van
boorden op mijn boot toch geen sprake zijn, zoodat het meerdere
tijdverlies gering zou wezen. Na onzen terugkeer bij Belare had de
mantri reeds eene goede hoeveelheid planten verzameld, maar eene
bijzondere plant met witachtige, harige bladen scheen op deze kalkbergen
te ontbreken en alleen voor te komen op den Liang Karing
aan de monding van den Tjehan. Wat later voer een lange boot
den Mahakam a f, waarin Kaharon met zijne honden van de
jacht terugkeerde zonder echter iets gevangen te hebben. Den vol-
genden morgen eerst kwam hij zijne opwachting maken en, te oor-
deelen naar de snelheid , waarmede hij ons gesprek bracht op de
politieke verhoudingen van den Boven-Mahäkam met Serawak,
scheuen ook de voorname Pnihings geheel beheerscht te worden
door de vrees voor de Batang-Loepar’s en het herhalen van de plun-
dertochten van de andere zjjde der grens. Er bestond daarvoor op
I I . 13