Sintang, plaats, I, 11, 14, 15—19,
30, 54, 60, 253.
Sioet, plaats, I, 254, 256.
Sirappen (houten dakpannen), I, 34.
Sirihkalk, II, 123.
Slaven, I, 35, 72, 81,87,99—101,
169—171, II , 143, 267, 278.
Slendang, I, 126.
Slijpsteen, II , 79.
Smeden, 11,271,272,276,362,363.
Soenoeng kapoewa (strijdmantel),
I, 125.
Sorat (plaats), I, 93.
Speien, I, 9, 66, 67, 97, 185, 186,
188, 198, II , 3 5 -3 7 , 146, 200.
Spinnen, totr draad, II , 282.
Spijsbereiding, I, 71, 206, II , 63.
Strikken zetten, II , 58—60.
Strijd om het bestaan, I, 99.
Strijdcostuum, I, 124, 125.
Syphilis, I, 94.
T.
Taä (yroiiwenrokje), 1 ,125,127,166.
Tabak, I I , 273.
Tabang, riyier, I, 231, 250, 251,
I I , 55, 266.
Taboe (verboden), I, 139.
Tagin (greep, handvat) I, 206.
Tajan, plaats, I , 14.
Takoet parid (ziekte als straf yoor
adat-oyertreding), I, 79, 81,102.
Taksa hawa (huwelijks-gordel), 1,77.
Taman Dajaks, I, 4, 22, 25, 27,
31, 70, 77, 80, 83, 96,101,104,
138,170,181, 234,247, 254,258.
Tanah dipa (land over de zee), 1,51.
Tanah djaäk (gevaarlijke streek),
I I , 321.
Tanden-vijlen, I, 68, 124.
Tandjong Barong, plaats, I , 21.
Tandjong Dajaks, I I , 214, 234.
Tandjong Karang, plaats, I, 2,
22, 32, 39, 41, 43—45, 50, 52,
54, 58, 75, 79, 80, 150, 163,
169, 181, 182, 194, 203, 207,
245, 249.
Tandjong Koeda, plaats, I, 2, 21,
30, 32, 43—45, 55, 75, 158,
163, 169, 171, 207, 245.
Tapa, vischsoort, I, 207.
Tapa hwang (olieboom), II , 190.
Tapong liroei (plankje waaronder
de harspit brandt), I, 206.
Tareng tanoh (aardewerk), II , 152.
Taring ladang (yorm van pemali;
pannetje van gebakken aarde),
I, 163.
Täsem, pijlvergif, 1 ,136, II, 66,283.
Täsemboom, I I , 66.
Tasoe nangei (planken uit een
vruehtboom), I, 189.
Tatonage, I, 42, 49, 61, 68, 118,
126, 180, 234—242, 266, 267,
291, II , 1, 39, 172, 205, 237,
271.
Tawa lali loeno (bamboe yoor offers
bij het rijstsnijden), I, 159.
Tawak (koperen gong), I, 229.
Tawe anak ök (badgereedschap bij
de naamgeving), I, 163.
Tawé lepo parei (ketting aan de
rijstschuur), I, 158.
Tawé nangan (ketting dienende
yoor alan to), I , 161.
Teberau, riyier, I, 93.
Tebidah Dajaks, I, 16.
Tedak (tatouage), I, 236—242.
Teekens, door takken in den grond,
I , 282, 285.
Téha hatö tbkS hawo (omhulsel
yoor het vasthouden van de ziel),
I, 158.
Tékok (oproepen der geesten), I,
190, 192, 193, 197.
Tékok (onderdeel van een pémali
tot oproeping der geesten), I,
161.
Tëladjang, vogel, I, 230, II , 76,
248, 292.
Telanga (pijlkoker), I, 131.
Tëlingan oeting, bezweringstoestel,
I, 162.
Telo (eiersehaal), I, 166.
Tcloe (bamboe-doos, onderdeel van
een pëmali), I, 157.
Tëloe hin á (onderdeel van een
pëmali), I, 158.
Tëloe kalong (besneden bamboe-
koker), II , 361, 364.
Tempajan, I, 35, 86, 229, II , 27,
79, 99, 267, 280.
Temperatuur, I, 90.
Tengang, liaan, II , 59, 203.
Tengsng, vezelstof van een liaan,
II , 206, 282.
Tengang, berggroef, II , 12.
Tëngaron, plaats, I I , 357.
Tengkawang-yet, II , 41, 107.
Tëpai, riyier, I I , 96.
Tëpoesè, riyier, II , 72, 74.
Tërata, vulkaan, I, 288, II , 4.
Terrein-beschrijving, I, 89, II , 113,
126, 262- 265, 323, 335, 337.
Tëwèl boewah awong tS (kralen
aan de duimen van een lijk), 1,85.
Tëwësing (halsketting), 1 ,121,166.’
TëwoekS (einde van den oogst),
II , 288.
Tika (pandanblad), I, 64, 226.
Tinggang (nenshoornvogel), 1 ,148.
Tj'Iian, riyier, II , 15, 25,71,107,
109—111, 120, 263.
Tjemhai (sterren), II , 178.
To, zie Geesten.
To bëlarè (bliksemgeest), II, 195.
Toeba (vischvergif), I, 205, 211—
213, 248, 291, 305, II , 6, 47,
63, 106, 149, 283, 284.
Toegal (aanvang van het zaaien),
I, 63, 154.
Toehè lali (lepel, onderdeel van
een pëmali), I, 156.
Toewak, I, 181.
Tsl (zaaistokje), I, 166.
Tolspel, I, 166, 185, I I , 36.
Tropong (kijker), I I , 174.
Tsit, vogel, I, 230, I I , 50, 80, 248,
292.
Tsup (haartangetje), 1 ,108.11,232.
Tijdrekening, II , 169, 178.
u.
Uitrustings-artikelen, I, 28.
Umpëdoe (galblaas), I, 217.
V.
Yaartuigen, I, 97, 205, 219—222,
251, II , 3, 115, 150, 176, 191,
192, 211,212,247,271,338,357.
Yarkensslacht, II , 102—104.
Yarkensspel, I, 186.
Yeehthanen, II , 126.
Yenerische ziekten, I, 94.
Yerbodsbepalingen, I, 41, 62, 64,
67, 77, 79, 87, 88, 114, 115,
139, 178, 231, 232, II, 125,
167, 169, 179, 189, 190, 194,
280, 286, 354.
Yergiftiging, II , 74—76, 100,237,
249, 351.
Verlichting, II , 160.
Versiering, zie Kleeding.
Yischkweekerij, I I , 149.
Yisehtnig, I, 73, 205, 206, 209,
212, 213.
Yischvangst, I, 205, II, 47, 106,
107.
Voedingsmiddelen, 1 ,178,216,231,
282, II , 2, 7,25,41,42,85,104—
107, 138, 148, 151, 153, 156,
268, 283.