NEGENTIENDE HOOFDSTUK
Het aanhreken ran den oogsttijd
Ondanks het kalme bestaan vielen ons de dagen kort genoeg,
want langer dan de zon licht verschafte, kwam er van werken niets
in ; bi] onzen tocht naar Long Tepai bleek daar geen petroleum te
wezen en daar ook de medegebrachte opgebrand was op een kleinigheid
n a , die voor de lamp bij het ontwikkelen der photographieen ge-
spaard diende te worden, plaatsten wij ons ook in dit opzicht op
het Kajans-standpunt. Bij hen voorzagen wij ons van harspitten,
vrij lange pijpen van in droge palmbladeren gewikkelde fijn gestooten
hars, welke wel licht gaven, maar met -zulk een flikkerende vlam,
dat er van lezen of schrijven daarbij geen kwestie was. Na het eten
toog ik dan ook uit verveling naar bed; mijne reisgenooten konden
evenwel zoo vroeg niet slapen en bleven boven in de werkplaatsen
nog lang op en trachtten zieh bij het licht van een haardvuur te
vermaken. Daarbij trokken zij de oudere en jongere Kajans tot zieh,
die zij bezighielden met goocheltoeren, gymnastiek, dansen en meer
dergelijke. Onder begunstiging van de heerschende dnistemis leverde
vooral het vertoonen van kunststukjes met een onzichtbaren draad,
waartegen een stok alleen bleef staan of aan welke een geldstukje
in een flesch danste, bijzonder veel opgang. Onze gastheeren bleken
daarbij bijzonder gemakkelijk om den tuin te leiden te zijn en slaag-
den er zelden in , ook zeer eenvoudige vertooningen na te doen.
Even onvermoeid als zij overdag bij mij waren in het zien van
mijne platen, even gaarne zagen zij ’s avonds weer dezelfde kunststukjes
herhalen en brachten kameraden mede, om ook van het
schouwspel te genieten, Ook onze Javanen, die als helpers bij de
vertooningen dienst deden, vermaakte de eenvoud der toeschouwers
en deze droegen er zoo veel toe bij, om de gemakkelijkheid m het
onderling verkeer te bevestigen. Om zieh in zijn vrijen tijd niet te
vervelen, kwam Deromeni er toe, om voor Kwing Irang een vouw-
stoel te maken naar het model van den zijnen; dit kostte heel wat
overleg, want van gereedschap bezaten wij niet veel anders dan een
hamer, een zaag, een nijptang en een paar beitels, terwijl de Kajan’s
in ’t geheel niets van dien aard hadden. Bij den timmerman van
den Boven-Mahäkam, Oetas, diepten wij twee oude schaven op met
onbruikbare ijzers, voor welke onze beitels evenwel goed in de plaats
konden gebruikt worden. Tot groote voldoening van ons allen en
niet het minst van Kwing Irang slaagde de kunstenaar met veel overleg
in zijne onderneming, terwijl het harde hont, dat er voor gebruikt
werd, zeker jaren getuigenis zal afleggen van de Europeesche kunst-
vaardigheid. Naast het hoofd verplichtte hij echter den geheelen stam
aan zieh door zijne diensten op het gebied van soldeeren: tallooze kalk-
doosjes voor sirih werden onder zijne handen weer bruikbaar, moeders
brachten de gebroken belletjes hunner kinderen en eens moest er
een oud uitgebrand petroleumtoestel weer opgelapt worden, wat
ons bijna een geheel petroleumblik kostte. Naast het vermaak en
het tijdverdrijf dat dit alles aan de mijnen verschafte, ontvmgen
zij ook stoffelijke blijken van erkentelijkheid en menigmaal baadden
mijne reisgenooten zieh in hun werkplaatsen in de weelde van m-
landsche tabak en wat pisang, die ik in mijn hut voor geen geld
of goed ter wereld zou hebben kunnen koopen. Hetzelfde deed zieh
hier voor als aan den Mendalam, waar ook de Kajan’s hunne goed-
geefschheid uitten tegenover degenen, die met mij waren, terwijl
zij mij wel veel andere blijken gaven van hunne goede gezmdheid,
maar hoogst zelden die in giften toonden. Bij mijn vertrek hand-
haafden de Kajan’s dit onderscheid streng; al de mijnen ontvmgen
een aandenken van verschillenden aard en extra-provisien tabak soms
in den vorm van sigaretten voor de reis, maar alleen het hoofd
Kwing Irang vereerde mij een schild en een zwaard.
Reeds nu begon Kwing besprekingen te houden over ons vertrek
en daar ik hem bijzonder op het hart drukte, dat ook indewatervallen
geen der plantenkistjes over den oever zou gedragen mögen
° 11