waar de Bloeöe de linker zijrivier, den Töpoese, opneemt. Daar
reikte het bosch bij dit läge water niet meer tot in den stroom, maar
bestond de rechteroever geheel uit dünne, een weinig naar de bedding
afhellende zandsteenplaten over eene uitgestrektheid van meer dan
100 M. lengte.
Deze gladde oppervlakte leverde niet veel steun aan de boomende
bemanning onzer booten en zoo sprongen zij maar te water en
sleepten ons naar boven, waar de Bloeöe zieh plotseling met een
rechten hoek naar links omboog. Hier stönden wij op eens voor
eene groote zandsteenvlakte van een 300 M. breedte en een 500 M.
lengte, de Lilit Boelan, die aldaar de bedding van de rivier vormt,
hij hoog water geheel bedekt wordt, maar nu slechts in enkele
seheuren en diepere plaatsen het weinige water doorliet, dat van
boven kwam.
De geheele zandsteenlaag, die met een helling van slechts 8
graden zieh naar boven verhief, vertöonde geen andere oneffenheden,
dan ronde en ovale openingen van zeer kleine af tot die met een
middellijn van ± 1 M., welke in cylindervormige ruimten voerden,
loodrecht naar beneden uitgespoeld in het gesteente. Hoewel de
meeste niet dieper dan 6 tot 10 d.M. waren, lagen er op de plaatsen,
waar de stroom altijd zijne werking bij een waterstand als de tegen-
Woordige kon doen gevoelen, eenige wflde putten bij elkaar, van welke
een eene diepte bezat van ± 4 M. Alle bevatten eenige rolsteenen
en zand op den bodem, terwijl verreweg het grootste gedeelte met
water gevuld was, dat in draaiende beweging gezet door de woe-
lingen van den stroom boven de opening met behalp van dit
schünrmateriaal de zonderling regelmatige holten in de vaste
steenmassa uitslijpt. De linkeroever bestond in een loodrechten,
fraai met laaghout, varens en palmen begroeiden rotswand, terwijl
de rechteroever zacht glooiend opliep en onder de algemeene bosch-
bekleeding verdween.
Aan weerszijden van de breede vlakte had de aanhoudende werking
van het water de zandsteenlagen van diepe groeVen voorzien,
aan welker bßnedeneinden groote brokken Van het gesteente uitgespoeld
waren, zoodat het water daar nu in fraaie watervallen naar
beneden v iel, in kommen met trapvormige rotswanden. Het woe-
PI. LXVI.