Kajans aan den arbeid, om een anderen rens van nog aanzienlijker
afmetingen te veilen. Op eene hoogte van een 10 M. boven den grond
brachten zig tegen den stam een Stellage aan, daar bier de breede
plaatvormige steunwortels eerst eindigden en zij den stam voor
booten niet wilden gebruiken. Afwisselend werkten vier Kajans, twee
aan twee tegenover elkaar, aan den stam en sloegen er twee groote
wiggen uit, die met den scherpen kant naar het kernbout van den
boom gericht lagen. Die op de zijde, waarbeen de boom vallen
moest, kreeg een voorsprong, maar hij moest plotseling uitscbeiden,
toen bem op een diepte van meer dan een halve meter uit een
holte een bruine straal water over bet lichaam spoot. Dat scheen
meer voor te komen, want na de eerste verrassing plaatste de man
zieh wat ter zijde en verwijdde met een paar wel gericbte slagen
de opening zoo, dat het vocbt met kracht te voorschijn kwam. Het
reservoir in dezen natuurlijken watertoren bleek echter ruim en
goed voorzien, want het duurde geruimen tijd, voor de afstand,
waarop de straal van den boom den grond bereikte, begon af te
nemen en het nitvloeien eindigde. Het eene uur verstreek na het
andere en nog altijd hield de hooge kolom zieh in evenwicht op
den steeds dünner wordenden stam, toen na ons middagmaal de Kajans
in allerijl zieh van de stelling lieten afglijden.
De boom echter scheen slechts valsch alarm geslagen te hebben
met wat voorloopig gekraak, want beweging volgde niet. Met ge-
spitste ooren, om het minste gerucht op te vangen, besiegen twee
Kajans nu weer de ladders en vielen met hun beiden nogmaals aan
op de zijde, die naar de rivier gekeerd was en waar de zwaarste
helft van de kroon zieh ontwikkeld had. Zij moesten de nog. staande
brug tot op enkele c.M. verminderen, voor het gekraak voor goed
begon. De groote massa liet hun echter tijd genoeg, om zieh te
verwijderen, voor de val zoo snel werd, dat wij toeschouwers het
van beneden konden zien. Toen boog de kroon zieh naar de rivier-
zijde, op een oogenblik knapte het nog niet doorgehakte hout af
en nu werd de beweging van de kroon sneller en sneller. Medege-
slenrd door middelpuntvliedende kracht van de zware massa van de
kroon schoof het ondereinde van den stam van het steunpunt afen
kwam op 6 M. afstand op den hellenden oever neer, terwijl de
II, 70.
Kajans hoog boven den grond een zwaren boom vollende.