h o o f d p e r s o n e n w a r e n n u n a tu u r l i jk d e d a j o e n g s , d ie a lle n g e h o o r
g e g e v e n h a d d e n a a n d e o p r o e p i n g , om d e g e e s te n w e e r te v r e d e n te
h e lp e n s t e l l e n . D ie n a v o n d e c h t e r w e r d e r s le c h ts e e n T o o r lo o p ig e
p l e c h t ig h e id g e v i e r d , w a n t n i e t v o o r d e n v o lg e n d e n d a g v e r s e h e n e n
o o k d e m e e s te v r o u w e n e n k in d e r e n .
Meer dan 200 personen vereenigden zieh op deze wijze en brachten
behalve levendigheid in onze omgeving ook weer een zekere weelde
in onze spijskamer, daar allen wat medegenomen hadden, om zieh
nog het een of ander te verschaffen van den voorraad ruilmiddelen.
In onze grootste behoefte aan vleeschspijzen konden zij echter niet
voorzien, want kippen gebruikten zij zelf voor hun eigen offers
aan het einde van den oogst, en daardoor bleven ook slechts weinig
eieren beschikbaar, terwijl visch even schaarsch was als altijd.
Door een zuinig gebruik rekten wij onzen eierenvoorraad echter
een week en bovendien hielden wij ons, ondanks het voortdurend
gebruik van rijst, zoo gezond, dat wij ons vrij wel bij dien toe-
stand leerden neerleggen.
Op den eigenlijken dag der plechtigheid begonnen drie der voor-
naamste priesteressen en Bo Bawan, de voornaamste priester van
den stam met een offer aan de geesten, die onder den stroom
woonden. In nette kleeding van gewonen vorm begaf zieh dit
viertal naar de rivier, voorafgegaan door 4 jonge mannen, van
welke twee groote gongs en twee dajoeng-bekkens deden weer-
klinken, om de geesten opmerkzaam te maken op de plechtigheid.
Naast de trap aan den oever staande, droegen allen te gelijk spre-
kende in het oud Boesangsch, als alle Bahau-priesters doen, aan de
geesten een kuiken, een bamboe met zont, rijst en eetbare bladeren
benevens een lap wit katoen op. Beurtelings namen zij allen
die in de handen, daarop zwaaide Bo Bawan dat alles over den
stroom, een der dajoengs sneed het kuiken toen den hals af en na
het ieder nog eens bespogen te hebben, om aan de geesten door
den reuk te kennen te geven, wie de offeraars waren, wierp de
man alles in de rivier op het stuk doek na, dat zij weder mede
naar boven namen onder begeleiding der bekkens. Wat later hoorden
wij de bekkens in de woning van het hoofd opnieuw, een teeken,
dat men met eene andere plechtigheid begonnen was. Bij mijn
komst boven, die geen invloed had op de verzamelde menigte, zag
ik onder het geopende luik van het dak de acht dajoengs zitten,
vooraan de twee mannen en achter dezen de zes vrouwen. De
eersten waren bezig onder het oorverdoovend gonzen der gongs,
om al zingende aan de goede geesten het offer op te dragen, dat
Iiwing Irang en de zijnen daarvoor hadden bestemd. Het lag in
den vorm van twee gebonden varkens, een kip en twee kuikens
aan de rechterzijde der dajoengs, waar een paar mannen bezig
waren, om door de dieren te krauwen hen te weerhouden, met de
gongs te gaan wedijveren, wie het meeste rumoer kon maken.
Voor de schare priesters lag hunne belooning in zwaarden, doeken,
kralen en een nieuwe tempajan; tot het bijeenbrengen dezer voor-
werpen hadden niet alleen de huisgezinnen in de „amin aja , maar
ook vele anderen van den stam bijgedragen. De varkens had Kwing
de vorige dagen gekocht bij een paar zijner stamgenooten, daar
hij er zelf geen bezat.
Het hoofd met zijne geheele familie zat links van de dajoengs
geschaard, voorop hij zelf onder een parapluie van Europeesch
maaksel en rechts naast hem Bang onder een groote Kajan-regen-
hoed. Achter hen zaten de vrouwen en kinderen in hunne' beste
kleeren en geheel onder den indruk der plechtigheid. Deze las men
ook op de gezichten der talrijk verzamelde menigte, die zieh in
het overige gedeelte van het vertrek had neergezet, maar er toch
niet somber gestemd uitzag. Den vorigen dag hadden de mannen
uit voorzorg extra steunpalen geplaatst onder den vloer, die waar-
schijnlijk ook nog zelden te voren zulk een menigte gedragen had.
Gelukkig merkte ik van een sterke menschenlucht in de van alle
kanten open woning niets, anders zou het onder die meer dan 200
menschen vlak bij het slaan op de zware gongs, niet uit te houden
zijn geweest.
Nadat de priesters een half uur de goede geesten opgeroepen
hadden uit Apoe Lagan, werd aan twee kuikens de hals afgesneden
en daarna de buik geopend met een langsnede, om aan het al of
niet aanwezig zijn der galblaas te zien, of het oogenblik günstig
was naar den zin der geesten, om de varkens te offeren.
Beide diertjes bezaten een fraai gevulde galblaas, zoodat men