tot het dooden der varkens kon overgaan. De kip werd aan mij
aangeboden; als zeldzaam gerecht nam ik ze met een dankbaar
hart aan.
Daarop stak men de yarkens dood op dezelfde onhandige wijze,
als het mijne geslacht was en ving het bloed op in een ijzeren pan
en ten deele op een pisangblad, waarop ook dat yan de kuikens
met wat ongekookte rijst geyloeid was. Alle aanwezigen moesten
dit eerste offer aan de geesten aanraken, opdat deze zouden kunnen
rniken, dat het van hen allen kwam. Ook wij yerleenden er onze
Europeesche geuren aan. Daarop wierp een dajoeng het op een
bordesje onder het luik in de lucht.
Nadat de yarkens gestoryen waren sneed men ook hun den huik
open, maar met een dwarse snede onder den ribbeboog na de
oyerlangsche, om gemakkelijk de onderylakte yan de lever en de
milt te kunnen bekijken.
Aan de leyer is de yerhouding yan de galblaas tot de kleine
leyerkwab het beslissende moment; is de kleine kwab goed ont-
wikkeld en innig yerbonden met de galblaas, dan is het een
günstig yoorteeken, het tegenovergestelde geldt als ongunstig.
Vertoont de milt een diep ingesneden rand, dan is dit een
siecht, een rechte rand daarentegen een günstig voorteeken. Ge-
lukkig lieten de ingewanden yan beide yarkens niets te
wenschen oyer.
Hiermede liep het eigenlijk offer aan de geesten af en had men
zieh oyertuigd yan de günstige stemming der hoogere wezens, wat
yoor allen, maar vooral voor de gelooyige oudste vrouw yan Kwing,
Hiäng, een groote yerlichting was. Met een zucht yan yerruiming
sloeg zij het günstige uiterlijk yan de yarkens, levers en milten gade.
Nu moest het physieke deel van de aanwezigen ook genieten,
nadat zij psychisch tevreden gesteld en ook de geesten door ver-
schroeiing der geofferde dieren met een brandend hout bevredigd
waren. Men overgoot daarop de yarkens met heet water, schrapte
er met de zwaarden het haar af en naaide ze met een enkelen
steek dicht, voor zij naar de rivier gedragen werden, waar eenige
mannen alle eetbare deelen, ook de darmen, schoonmaakten en
daarna naar boven lieten brengen; hier werd alles in kleine stukjes
gesneden en in groote pannen met water gekookt, om zoo zonder
verdere bijspijzen gegeten te worden bij de rijst en het gekookte
meel yan kleefrijst, die de vrouwen den vorigen dag reeds
hadden gereed gemaakt. Toen was alles, dat met de te be-
reiden spijzen in aanraking moest komen, vooraf goed in den
Bloeöe afgewasschen en de groene bamboe-geledingen, in welke ook nu
de rijst gekookt moest worden, in groote vrachten met het noodige
water gevuld naar boven gedragen. Zoowel de rijst als het meel
hadden de vrouwen yoor deze plechtigheid in ± 4 c.M. breede en
2 d.M. lange platte pakjes yan pisangblad gevouwen, en met deze
de bamboe’s gevuld, hier water ingegoten en ze in schuine stelling
half naast en half boven lange vuren in rijen op Stellingen gezet,
zoodat de inhoud juist gaar was, als de bamboe op het punt stond
om door het vuur doorgeschröeid te worden. Ook wij kregen van
deze spijzen rijkelijk ons d e e l; met wat suiker smaakten zij door den
eigenaardigen geur yan het pisangblad niet kwaad, maar met het
gebrek aan zout hadden wij ons nog niet voldoende kunnen ver-
eenzelvigen. De Kajan’s aten rijst en vleesch zonder andere toespijs
en toch vormde het voor hen een bijzondere lekkernij.
Op den dag van het offer en van het feestmaal mocht in geen
der andere woningen vuur aangemaakt worden, terwijl het in de
amin aja niet mocht uitgaan. De rookende mannen en vrouwen
bedienden zieh bij - voorkeur van houtjes uit dit vuur , terwijl zij
anders altijd hun vuurslag bezigden.
Des middags na den maaltijd maakte men in het groote vertrek,
dat, evenals elders, met daarvan afgeschoten vertrekjes de woning
yan het hoofd uitmaakte, de toebereidselen tot de eigenlijke bezwe-
ring der zieken. Deze bestonden in hoofdzaak uit een stelling, bij
elkaar gehouden door een vertikaal raam van honten balken, die
moesten blijven staan tot het melo (rüsten na het offer) voorbij
was. In het midden van dit raam verhief zieh een versierde paal
van bruinachtig hout, aan welken, als offers om de geesten te
streelen, kralen halskettingen en buikgordels hingen, bovenop een
hoog kegelvormig Bahau-mutsje, dat met een fraai patroon yan
kleine gekleurde kraaltjes en een krans van hondentandjes omgeven
was. Daaronder hingen de neuzen en de staarten van de geslachte