bereikte ons eene zending van Si Ding LSdju van Ana, bestaande
in een paar blikjes boter, melk en een groot blik cakes van H. and P .,
alles delicatessen, die wij in geen maanden gezien hadden. Bang
Jok bleek evenzoo een goed inzicht te hebben, in hetgeen ons bet
meest welkom moest wezen en liet ons een groote, platte doos met
suiker, een maat zout benevens een tweede blik met cakes brengen.
Zoo waren wij weer in onze goede dagen en het geschenk was even
welkom als noodzakelijk, want vooral het onmisbare zout liep geheel
ten einde. Nog aan den Bloeöe had ik eenige malen zout gekocht
telkens bij kleine hoeveelheden tegen den prijs van f 2.50 het kilo
ongeveer, maar veel had niemand te missen. Hier te Long DShö
berekende men den prijs weer naar de m aat, maar Bang Jok betoonde
zieh toch in dit geschenk van zijne waardigheid bewust. Ik had hem
trouwens het goede voorbeeld gegeven en als teeken van vriend-
schap een eigenaardig met goud doorweven zijden saroeng gezonden,
die hij waarschijnlijk als van nieuw Europeesch maaksel nog niet kende.
In deze dagen bewees mijne medische praktijk groote diensten
als middel voor het verkrijgen van kippen en eieren benevens vruchten;
reeds dadelijk versehenen uit verscheiden huizen patienten met allerlei
kwalen, die ik wel niet allen kon helpen, maar wier lijden ik toch
dikwijls met narcotica kon verzachten, terwijl de zoo dankbare
malaria-patientcn mij. veel malen in staat stelden, om de waarde
mijner medieijnen te toonen. Ook in deze streek begon men dadelijk,
bij ieder bezoek wat mede te brengen, hetgeen den belanghebbenden
niet veel kostte en ons toch zoo welkom was. Yandaardatgedurende
het verblijf te Long Dehö onze magen niet mede spraken in het
koor, dat ons naar beneden dreef; dit trof gelukkig, omdat de twee
hoofden al spoedig zeer verdiept waren in hunne hanengevechten.
Van den 26eten af staken de Kajan’s iederen dag over, om hun
hoofd te helpen bij het bevechten van zijn mededinger op dit gebied
en ondanks hun verlies stonden zij hem door met de tegenstanders
te wedden, trouw ter zijde in het ophouden van zijne waardigheid.
In hunne booten brachten zij een vijf- of zestal hanen van de overzijde
mede, plaatsten die op een of twee na in mijne woning en namen
er een of twee mede naar den awa’, waar ook Bang Jok met een
paar zijner kampioenen verscheen, evenzoo vergezeld van een wedlustig
gezelschap. Dan nam het eerste gedeelte der vermakelijkheden
een aanvang en onder het beoordeelen van elkanders hanen, het
bepalen van de te gebruiken sporen en van den inzet, verliepen van
drie tot vier uren. Eerst tegen 3 uur des middags daalde het gezelschap
in den regel uit het huis af en vereenigde zieh op de
eigenlijke kampplaats, ook hier een 30 M. in ’t vierkant vlakke plaats,
die vrij gehouden werd van gras, om de vechtenden niet te hinderen.
Aan weerszijden daarvan zetten de tegenstanders zieh neer en begonnen
aan den linker poot onder de ruwe vlakte tusschen de teenen,
de sporen vast te binden. Dit zijn ongeveer 1 d.M. lange stalen
mesjes, zeer fijn aangepunt en aan weerszijden vlijmend aange-
scherpt. Hun vorm is recht met een paar flauwe krommingen in de
lengte of wel naar het einde zijn zij naar boven gebogen, zoodat
de punt komt te zitten op de hoogte van de vroegere natuurlijke
spoor, welke men in het hoomachtige gedeelte afzaagt. Bij de Boe-
gineezen van den Mahäkam bindt men ook wel aan beide pooten
een spoor of plaatst haar op de hoogte van de afgesnedene. De
vechthanen van den Mahakam hebben de gedaante van de gewone
algemeene hoendersoort; de hoogbeenige slanke en siecht gevederde
exemplaren van de Soenda-eilanden bezitten de liefhebbers hier niet.
Men gebruikt niet eens alleen zeer sterke hanen, maar naast deze
eigenschap beoordeelen vooral de Eajans de waarde van het dier
ook naar de kleur en de verdeeling van de vederen. Een enkele
zwarte veer iH een geheel witten haan doet de kans op de over-
winning voor hen sterk rijzen en zij ontzien zieh niet, dit kenmerk
weg te knippen, om het voor de tegenpartij te verbergen. Ook de
vechtlustigheid komt in aanmerking en niet vurige dieren worden
niet op de kampplaats gebracht. Behalve het afzagen der natuurlijke
sporen, ondergaan de vechthanen nog een besnijdenis aan hun kam,
die wordt weggenomen tot waar de breede voet bij den schedel begint.
Oefening krijgen de dieren weinig, slechts blijven zij in vrij nauwe
kooien opgesloten, worden goed gevoed en een- of tweemaal per
dag gebaad Deze verzorging verschaft aan de hoofden, die er
veertig en meer hanen op na houden, eene aanhoudende bezigheid;
iemand als Bang Jok, die er nog meer bezit, besteedt ze ook ge-
deeltelijk uit bij anderen.