ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
Kunst onder de Bahau’s.
Een algemeene karaktertrek van de stammen van Borneo, die op
lagen trap van ontwikkeling staan, is de drang, om de voor-
werpen in hunne omgeving te versieren. De motieven daarvoor
ontleenen zij aan hunne omgeving en wenden daarvan die aan
welke den meesten indruk oP hen maken. Zoo speien de dier- en
plantenvormen of deelen daarvan de grootste rol, maar altijd zijn
zij van gedaante veranderd, hoofdzakelijk door de phantasie van
en kunstenaar, welke zelfs den oorsprong zijner motieven iD een
meer gevorderd stadium dikwijls raadselachtig maakt.
Vandaar dat een nauwkeurige bespreking van de kunstproducten
der Bahau’s, welke den oorsprong nog grootendeels laten herkennen,
van belang i s ; een ander günstig moment vinden wij nog in het
feit, dat de Bahau’s onder de Dajaksche stammen op het gebied
van knnst een eerste plaats innemen.
Zij bewegen zieh echter uitsluitend op het gebied der decoratieve
unst; het vervaardigen van menschelijke gedrochten voor het verjagen
der booze geesten kan men moeilijk als een uiting van het
gevoel vpor kunst beschouwen.
Hoezeer de waardeering van versieringen met hunne persoonhjk-
18 verbonden, blijkt nog uit het feit, dat voof verreweg de
meesten hunner de tijd van het vervaardigen van fraaie voorwerpen
samenvalt met de intrede van hun puberteit en niet langer aanhoudt
dan tot de eerste jaren van hun volwassen zijn.
Zoodra bij beide seksen de neiging tot de andere een meer be-
paald karakter heeft aangenomen en de tijd van „het hofmaken”