toonden. In een glazen karaf moest ik het geneesmiddel oplossen
en vertelde hem toen, hoe het te gebruiken.
Als familielid van Kwing kreeg Oeniang een paar el met goud-
draad doorwerkt rood doek. ten geschenke en wij beloofden haar
bij terugkomst in de gelegenheid te stellen een tegengeschenk te
geven, maar haastten ons toen om spoedig te eten, ten einde dien
dag nog längs den Merasö en Batoe Sala, een Longglat-nederzet-
ting, ons eindpunt Long Tepai te bereiken.
Zooais altijd bij deze tochten, aten wij eerst op de plaats, waar
wij overnachtten, voor de tweede inaal en dus sprak onze maag in
deze kwestie van spoed gevoelig mede. Om sneller te gaan, voeren
wij den Merase voorbij en lieten in het huis van Kwing’s halven
broeder Li, die hier getrouwd en het voornaamste hoofd was, weten,
dat wij bij het opvaren zouden afstappen, om ons zoo te kwijten
van de gewone Bahau-beleefdheid, welke eischt, dat men bij be-
kenden niet zonder ophouden voorbijvaart.
Een eindweegs lager aan de rivier bij Batoe Sala eischte de on-
gesteldheid van den vader van Oeniang, dat wij aanlegden en dat
konden wij moeilijk anders doen dan aan de landingplaats van het
hoofd Paren Dalong, d. w. z. aan den boomstam, die als ladder
diende längs den hoogen oever, om op zijn loopplank te komen en
over deze naar de awa’ of ruimte bij het huis, die voor het bezoek
van vreemden bestemd is.
Ook hier, evenals in Long Njiwoeng en bij Kwing Irang, woonde
het hoofd met zijn gezin hooger dan het vertrek der gasten en
reeds lang’ keken nieuwsgierige kinderkopjes ons aan, vöör Paren
Dalong zelf afdaalde en bij mij kwarn zitten. Kwing leerde hem, dat
het bij ons gewoonte wa s, bij kennismaking elkaar een hand te
geven en die stak hij mij ook gewillig toe. Nog nooit evenwel hield
ik vroeger zulk een welverpleegde hand vast, trouwens de geheele
verschijning onderscheidde zieh in dat opzicht.
Hij was een man van een 35 jaren, slank gebouwd en met een
sleependen g ang, wat toegeschreven moest worden aan eene ziekte,
die hem sedert jaren belette zieh veel te bewegen, en het meest
leek op een chronischen vorm van beri-beri. Zijn huiszittend leven
voorkwam het donkerder worden van zijn bruine klenr, die daar