de Kajans, die met hem waren, een. yreemd gezichfc zijn geweest!
Vroeger ontving de Sultan hun hoofd slechts voor hem op den grond
zittende, terwijl alle overigen op grooten afstand moesten blijven.
En nu bij Z. H. aan ta fe l! Zijne eerste experimenten met lepel en
vork vielen ook niet gelukkig u it, maar Demmeni en von Bekchtöld ,
hielpen wat in deze ongewone manier van eten en toen ging het.
Hij zal wellicht van hetgeen hij a t, niet veel geproefd en zeker
niets gekend hebben, want na de rijsttafel diende men Europeesche
gerechten voor, afkomstig uit blikken. De bediening geschiedde
door zonen en kleinzonen van den Sultan, naar de gewoonte van
het h o f; een Bahau-hoofd zullen zij echter nog wel zelden de schoteis
hebben voorgehouden en een van hen trok met verontwaardiging
den schotel visch weg, toen Kwing na vergeefsche pogingen in het
werk gesteld te hebben met vork en lepel, met zijne handen de
visch vastpakte en zieh zoo van een stuk wilde bedienen.
Dit tooneel speelde zieh af aan het lager-einde van de tafel en
in den tusschentijd hield in de eerste plaats onze reis ons bezig,
waarvan de Sultan wel reeds veel gehoord moest hebben, maar
waarover hij toch nog in bijzonderheden ingelicht wenschte te worden.
Na den maaltijd wees men mij in een naast de hoofdwoning
gelegen drijvend huis of rakit eene heerlijk zachte legerstede aan
voor mijne siesta, maar van slapen kwam niet veel in, vooral
niet toen ik mij een kop thee liet toedienen met gebak, de schoone
schenkster, eene vrijmoedige kleindochter van den Sultan, die reeds
veel gereisd had, met haar man bij mij kwamen zitten. De voor een
inlandsche zeer coquet gekleede vrouw moest blijkbaar het hare
hebben van den zonderlingen Europeaan, die voor zijn genoegen
een jaar aan den Boven-Mahäkam doorbracht en aan vrijmoedigheid
ontbrak het haar niet, om volkomen op de hoogte te komen.
Later op den avond deden wij onze politieke besprekingen af en
toen wist de Sultan het Kajan-hoofd over te halen om zieh te gelijk
met ons te laten photographeeren, iets waartoe hij tot nog niet
overgegaan was. De voornaamste zijner raadsheeren gingen er achter
staan, iets, waarover ¡¡ij zieh later moeilijk zullen hebben kunnen
verantwoorden tegenover hunne echtgenooten, maar de tegenwoor-
digheid van den Sultan maakte dat alles noodzakelijk. Den volgenden