5 2 RAMPEMENT BÖUV/EN.
versnellingen niet lang meer wachten, telkens sprongen onze Kajans
in het water, om de vaartuigjes te verlichten en over de rolsteen-
beddingen te sleepen, wat gelukkig door den günstigen waterstand
niet te moeilijk bleek.
Na den middag sloot een vrij hooge waterval ons den weg naar
boven af. Hier gaf Kwing Irang mij in overweging, om ons
kampement te bouwen; volgens bem moest dit de beste gelegen-
lieid wezen en met kennis van zaken kon ik dat niet tegenspreken,
zoodat bet in principe de goedkeuring wegdroeg. Yöör de uitvoering
echter vergezelde ik hem nog een paar honderd meter de rivier op,
om een plaats te vinden, waar een minder hellende grond een
geschikte plaats aanbood voor het maken van een emplacement.
Even een hoek om scbeen de oever aan de gestelde eischen te
voldoen en het bosch uit niet al te dikke boomen samengesteld,
zoodat de Kajans weldra naar hartelust hun talent van houthäkker
konden ten toon spreiden. De meesten trokken daarvoor hunne
zwaarden en hakten daarmede in zeer körten tijd het dünne on-
derhout om; anderen namen hunne bijlen voor de dikkere stammen,
welke ons spoedig nu bierheen, dan daarheen de wijk deden
nemen in hun Val.
Gelijk te verwachten was, liet de vaardigheid in het bouwen van
een hut voor ons nog al te wenschen over, maar aan goeden wil
ontbrak het niet bij mijne werklieden, zoodat mijn oppertoezicht
voldoende was, om tegen den avond een vrij bevredigende ruimte
te kunnen betrekken en met behulp mijner zeilen tegen den regen
ten minste beschermd te zijn. Het duurde nog den geheelen vol-
genden dag, voor wij door het oprichten van een hut voor het
prepareeren van huiden, een keuken en een apart hutje voor Kwing
Irang zoo ingericht waren als een langer verblijf dat vereischte.
De Kajans legerden zieh allen in een lange läge hut naast elkaar
met een onderlaag van bekapte stammetjes, later van planken, met
hunne draagmanden, zwaarden en Schilden aan het hoofdeinde en
met hunne voeten naar den open zijwand aan het pleintje, waar-
omheen onze gebouwtjes zieh schaarden. Aangezien men altijd verdacht
dient te wezen op de aanwezigheid van vijandelijke zwervende
troepjes Dajaks, dikwijls uit ver verwijderde streken, zoo behoorde
PI. LXIY.