hier op stapt, door de in de hoogte getrokken lis wordt gepakt,
waardoor het dier gevangen is.
Op deze wijze richtten de Kajans al hunne strikken in en zij
schenen ook geen ander middel te kennen, geheel anders dan de
Poenans en Maleiers. van welke ik vroeger vele andere zag.
Yooral voor hoenderachtige vogels yoldeed deze manier goed en
aangezien zij te schuw zijn, om ze in dit chaos van dood en levend
hout en bladeren te kunnen besluipen, is er geene betere methode
om ze te vangen. Niet minder dan vijf soorten van hoenders werden
zoo gestrikt, even goed de fraai geteekende argusfazant met
zijn meterlangen staart als het eenvoudig groen gekleurde hoentje,
dat het ^meest met een patrijs overeenkomt. Maar ook kantjils
en verscheidene apen verwarden zieh in de strikken, terwijl
grootere dieren gewoonlijk een aantal strikken verscheurden.
Aangezien wij zelf geen goede lijnen bezaten, leverde het nazien
iederen dag bijna de ergernis o p , dat een of meer touwen stuk
aan de boompjes hingen; het resultaat bevredigde ons overigens
nogal, vooral in de overweging. dat wij zonder deze strikken verscheidene
soorten van dieren niet verkregen zouden hebben.
De Kajans hadden voor dergelijke ongelukken en een siechte
opbrengst van een reeks strikken een heel andere verklaring dan de
slechtheid van het gebruikte touw of hun eigen onhandigheid. Yol-
gens hun overtuiging zondigden zij tegen noodzakelijke vöorzorgen
bij het plaatsen der strikken. Yooreerst leende zieh daartoe slechts
een fraaie dag zonder regen of donker weer; anderen mochten
eigenlijk van de onderneming niets weten en over den verwachten
uitslag was het niet geoorloefd, zieh uit te laten. Een groot gezel-
schap bij het maken van de haag is ook weinig wenschelijk; het
best gaan een of twee mannen, zonder medeweten van anderen
en in ieder geval zonder er anderen over te spreken, er op uit,
en het wordt als een ongunstige factor beschouwd, wanneer men
hun vooraf goed succes toewenscht.
Dit geldt evenzoo voor iemand, die op andere wijze uit jagen of
uit visschen gaat, en in den aanvang vooral schreef men de geringe
opbrengst van de strikken enz. voor een groot deel daaraan toe,
dat ik uit onwetendheid te dikwijls daartegen zondigde.
Naast de jacht met de blaaspijp en strikken beoefenen de Kajans
nog een derde methode van jagen, en , te oordeelen naar den ijver,
waarmede zij zieh daarop toelegden, vormde deze voor hen wel de
meest geliefkoosde manier. Gekleed in een smallen lendedoek enin
den regel zonder hoofdbedekking, gewapend met zwaard en speer,
trekken zij hierbij het bosch in, vergezeld van hunne honden, die,
in de huizen traag en ängstig, in het bosch een uitstekend speur-
talent ten toon spreiden en voor hunne meesters van het grootste
nut zijn bij het opsporen van wild. Het meest legt men zieh toe op
de jacht van wilde varkens, welke door de honden tot staan moeten
worden gebracht, waarna de Bahau het dier met den speer tracht
af te maken.
Sedert echter voor ongeveer tien jaren een varkenspest zoowel
de wilde als de tamme varkens had uitgeroeid, kwamen de jagers
thuis zonder een enkel stuk van dat edel wild ontmoet te hebben,
en zoo ging het onzen Kajans ook. Zelfs op verre tochten, waarbij
het gezelschap van 3 of 4 personen den geheelen nacht uitbleef,
joegen de honden niets dergelijks op. Kwing Iwang zelf ontmoette
bij een dezer gelegenheden een rhinoceros , die in de bedding van
een riviertje uit den slaap werd opgeschrikt door het geweld, dat
de honden maakten voor een h o l, wat lager aan den oever, waar
zij indrongen en twee kleine otters te voorschijn haalden, die door
de toeschietende jagers geheel werden afgemaakt. De neushoorn
wachtte den aanval niet af en maakte zieh uit de voeten, terwijl
de honden het niet waagden, het reusachtige dier ernstig lästig
te vallen. Later in het jaar, toen er zeugen met biggetjes versehenen
, bleek h e t, dat zij de laatsten ook liever aanpakten dan
de eersten, en gedurende het geheele verblijf van zeven maanden
lang hoorde ik niet van een groot zwijn, dat gedood werd. Zoowel
honden als menschen. schijnen het er niet zoo heel ver in gebracht
te hebben, om hun moed op de jacht te toonen; voor de laatsten
komt dit overeen met hun heldhaftigheid bij andere gelegenheden;
want bij hunne onderlinge veeten is dood of verwonding van een
persoon reeds voldoende, om de vlucht te veroorzaken, ook wanneer
honderden tegenover elkander staan; bp aanvallen en ver-
rassingen ’s nachts, wanneer zij op straffeloosheid door snelle vlucht