Lang mochten wij evenwel niet wachten met ons vertrek, want
naar beneden moest het nog een groot einde wezen tot aan de
monding van den Bloeöe, in welken het Kajan-hoofd woonde. In
de woning van Maleiers daar, zouden wij echter op dien vriend
dienen te wachten; om deze niet al te laat te bereiken, droegen de
Kajans al ons goed voor de zooveelste maal opnieuw in de booten
en onder de algemeene belangstelling der bevolking staken wij
tegen negen uur van wal.
De stroom droeg ons nu in een gedeelte van zijn dalj dat breeder
was dan te voren en meer sporen vertoonde van vroegere bebou-
wing. Het beneden gedeelte van de heuvels längs de oevers ver-
dween hier niet meer onder het kleed van oerbosch, maar onder
een meer lichtgroene bedekking van jongere boomen en struiken,
die blijkbaar nog niet zoo heel lang op oude ladangs stonden.
Hooger op staken de reuzenkruinen van eeuwenheugende boomen
naast elkander in de hoogten en maakten als een donker groen
gecapitoneerd kleed een scherp onderscheid met de jeugdiger, lichter
groene, meer gelijkvormige bedekking beneden. Het jonge bosch
bestond ook meer uit enkele soorten boomen', in equatoriale bos-
schen eene bijzondere eigenaardigheid in vergelijking van de menigte
soorten, die men in een oud bosch naast en door elkaar vindt staan.
Beneden Belare bestond de rechteroever geheel uit kalkrotsen,
die door het water in overhangende gewelven veranderd waren en
in het klein op allerlei wijzen waren uitgespoeld. Allermerkwaardigst
evenwel vertoonde zieh het gezicht op een meer dan 200 M. hoogen
kalkwand, die door de rivier vroeger ondermijnd, nn voor een gedeelte
naar beneden stortte en een doorsnede weergaf van den kalk-
rug, de Liang Hikup, die hiermede eindigde. Nog lagen aan den
voet de groote steenmassa’s in de rivier en legden getuigenis af
van hare aanhoudend zacht wrijvende werking op de metaalharde
rots. Hoog tegen den rotswand, even onder de bedekking met struik-
gewas ,■ zöchten een 20 apen een veilige slaapplaats ; met behulp van
lianen klommen zij boven den afgrond naar beneden buiten het
bereik van al hunne vijanden, zelfs van den Mahäkam-mensch,
die hem daar met zijn blaaspijp niet kon treffen. Wat lager aan den
rechter oever voeren wij voorbij de laatste Pnihing-vestiging, een
PI. L.