aan wij spoedig gewenden, voldeed dit inlandsche middel om te
bakken even goed als cocos-olie, hetgeen ons, zoolang het nog te
koop geboden werd, terughield van een Bahau-menu.
Het gebrek aan voedingsmiddelen van allerlei aard veroorzaakte in
de maanden voor den oogst ook eene groote schaarschte aan vrucbten.
In dezen tijd van bet jaar kwam ook hier niets anders voor dan
pisang en papaja (Carica Papaja), maar om die te krijgen, moesten
wij de eerste aan de hongerige menschen, de laatste aan de hon-
gerige varkens betwisten.
In plaats van ander voedsel aten de Kajans hun pisang onrijp
op ; deze smaakt dan als een eenigszins wränge, zachte aardappel en
schrjnt voor een Dajaksche maag niet onverteerbaar te zijn. Uit
vrees voor siechte gevolgen aten zij echter de vrucht van Carica
Papaja niet, maar vooral in het huisgezin van het hoofd haalde
men er iederen dag van den ladang, om, ook uit gebrek aan beter,
in onrijpen toestand tot varkensvoeder te worden verwerkt. Hoewel
de papaja, rijp geplukt, voor ons eene zeer gewenschte toespijs
vormde, konden wij er slechts enkelen toe brengen, ze in kleinen
getale aan de boomen volwassen te laten worden, zoodat ook
vruchten lang niet altijd op onzen disch versehenen.
Overigens hielpen de bewoners van de huizen in de omgeving vrij
goed in het verzamelen, wanneer zij dit te gelijk met hun gewone
werk konden doen. ’s Avonds, als de booten van de rijstvelden
terugkeerden, brachten allen in bladen of in bamboekokers de in-
secten en kleinere dieren mede, welke zij dien dag bij hun werk
vingen; veelal mochten dan de kinderen komen, om de vinger-
ringetjes, naalden of kralen uit te zoeken, welke ik er voor gaf.
Yelen van hen en ook van de ouderen wisten evenwel zoo siecht
een keus te doen, wanneer ze voor de doos met alle schatten
stonden, dat ik ze, om tijd te winnen, zelf maar wat in de handen
gaf; ook gewone handels-transacties moesten dikwijls op die wijze
beeindigd worden, doch zoo, dat de verkoopers eerst eenkeerweg-
gezonden werden, voor zij hun gedachten voldoende bij elkaar
hadden, om tot een besluit te geräken.
Tot mijn leedwezen bleek het ook hier niet mogelijk, om kinderen
-of ouderen er toe te krijgen om zelfstandig voor ons insecten te
II, 42.
PL LXI.
Een jonge vrouw der Bloeöe Kajans, zonder oorringen.