
de befchrijving der kcntcekenen en het algemeen uiter-
Ujk voorkomen van ieder infect, zonder echter verzuimd
te hebben, omtrent de overige oogpunten, het verblijf
o f woonplaats , het voedfel, de voortteling en de bijzondere
eigenfehappen , der voorwerpen namelijk , het
meest zekere en belangrijke op te geven, van a l hetgeen
ik op het gezag van de waarnemingen der beste
Entomologen, en naar mijne eigene ondervinding, voor
waar meende te mogen houden, doch , dat ik mij voorts
wat de meestal tot heden onoplosbare geheimen van derzel-
yer vaste verblijven o f woonplaatfen, van hun voedfel,
vooral echter wat de wijze hunner voortteling, en eindelijk
derzelver bijzondere eigenfehappen betreft, liever
in verpligte en eerbiedige navolging der grootjle
Natuurkundigen, dikwerf, ja meestaf hoe ongaarne
dan ook de verlangens der Maatfchappij en van mij
Zelven heb moeten onvoldaan laten ; als te zeer overtuigd
van derzelver toejlemming, dat het den echten,
waarheidlievenden Natuuronderzoeker, ook hier phgt
en eene grootere eer z i j , liever eene zedige volkome-
pe onwetendheid te belijden, dan zich met veelal
ijdele en gewaagde onnuttige fiellingen te willen behelpen
, en het algetneen als het ware openlijk en
moedwillig te beleedigen.
§°, Dat ik mij in dit zoo uitgebreid en bijzonder
moeijelijk gedeelte der voorgejlelde vrage geheel willende
houden aan het voorfchrift en erkend verlangen
der Maatfchappij, om namelijk geene andere voorwerpen
der Nederlandfche Fauna op te nemen, dan
die naar hare verklaarde meening, voor aan Nederland
waarlijk eigen, mogen worden gehouden, uit
hetzelfde beginfel en op het voorbeeld der eerste en
bette ontwerpen en aanleggers van der gelijke Naamlijsten,
en wel (om geene andere te noemen) , van
derzelver aller eerjen voorganger en wegwijzer, den
groot en l in n a e u s , en zijne voornaamjle navolgers zelve
? mij dikwerf ook bij de in foorten r ijk je gejlach-
ten liever heb willen vergenoegen, met de opgave van
foms weinige, doch door mij zelven, o f andere vertrouwde
Natuuronderzoekers waargenomene voorwerpen,
dan door de voorfielling van een groot aantal
alleenlijk naar gisfmg hier te lande beftaande infec-
ten , aan Nederlands Fauna een en onzeker en , mis-
fchien zelfs eenen valfchen rijkdom en bedrieglijken
tooi te geven, welke z i j niet behoeft, en welker aanzienlijke
uitgebreidheid gewisfelijk dan eens ten dut-
dehjkfie blijken z a l , wanneer na deze mijne in aantal
zoo naauw bepaalde opgave van infectenfoorten,
door d e , zoo ik hope, fpoedige en milde bijdragen
van Nederlandfche beoefenaren der infect enkennis gewisfelijk
geene minder talrijke hijvoegfèls za l bekomen
, dan de Flora Belgica van den beroemden D*. gort
e r , door den lojfelijken arbeid der Heeren j . s. v a n
GE UNS, DE BEIJER, DE GEER, REINWARDT en KOPS,
bij herhaling heeft mogen erlangen, en tot welke
uitbreiding ik op goede gronden du rf verzekeren,
dat de voornaamjle gejlachten van bijzondere afdee-
lingen eene ruime gelegenheid za l kunnen opleveren.
Voorts verlangt de Schrijver dezer verhandeling,
ja hij durft zelfs vertrouwen, dat deze zijne welgemeende
, doch nog zeer onvolkomene pogingen, ter
beantwoording der voorgejlelde vrage alleenlijk mogen
gehouden worden, voor een overtuigend bewijs zijner
hartelijke belangflelling, in de aanvulling van dit
tot heden gewigtig ledig , in den zeer beperkten voorraad
van Systematische II erken of Handboeken over
A 4 de