
20. C . S e x p u n c t a t u s . Linn. Spec. 35 , p. 1977.
F a b r ic . Ent. Sys-t. I , pars 1 , p. 157, N ° . 145. De
Loopkever met 6 flippen. Le Bupreste d etuis cuivreux.
D e r S e c h s p u n k t i g e L a u f k ä f e r .
O l iv i e r , Ent. Tom. I I I , No. 35, p. 84, pl. 5 , f. 50. Goe-
d a e r t 2 , p. 126, tab. 31. Panzer III, tab. xi.
Kcnteeken. De fprieten zvvart; de kop en het hart-
vormige borstfchild groen , fomtijds ook wel glanzig kopergroen
; de dekfchildcn koperrood, geftreept, op ieder
zes ingednikte ftippen, in eene regte lijn, over dezelve
vcrfpreidt; langs de buitenrand is mede eene rij van 6
ftippen; de pooten vaalzwart. Lengte 4 lijnen.
Woonplaats. Op de de duinen, aan het gras en andere
plaatfen.
CCXIV. DE SLUIPKEVER. (T E N E B R IO .y
Geflachis-Kenteeken. Snoervormige fprieten; het ui-
terfte leedje rondachtig ; het borstftuk platachtig bol en
gerand; de kop uitftekende; de dekfchilden eenigzins
ftijf.
i . T . Molitor. Linn. Spec. 2 , p. 1995* Fabric.
Ent. Syst. I , pars 1 , p. i n , N ° . 6. De Meeltor.
L e Tenebrion de la farine. D e r geme i n e M e h lk
ä fe r .
O l iv i e r , Ent. Tom. III. No. 57, p. 12, pl. x. f. 12, a, l>, c.
P a n z e r I I , tab. 12.
. Rente eken. De fprieten kastanjebruin; het borstfchild
vierkantig en gezoomd; de dekfchilden langwerpig
en geftreept; de geheele kever ook de pooten zw ar t,
de voetblaadjes geelaqhtig. Lengte 2§ lijnen.
De
De kever eerst uit de pop komende is lichtbruin, en
behoudt die kleur dood zijnde; van daar de veleverfcheir
denheden, die er in de kleur voorkomen.
Woonplaats. In rottend hout, onder de fchors der
eiken, in de huizen op vuile plaatfen , in korenmolens ,
bakkerijen enz.
Voortteling. Het uit de eijeren voortgekomen masker
blijft in dien ftand gedurende één jaar, verandert
alsdan in eene nimf, uit welke de kever na 14 dagen
ten voorfchijn komt.
2. T . C ü l in a r is . L in n . Spec. 5 , p. 1996. Fab
r ic . Ent. Syst. I , pars 1 , p. H 3 ï No. 16. De
Keukenrot. D e r Kuchengas t .
Olivier Ent. Tom. III. No. 57, p. 12, pl. 1 , f. 13* Panzer I I ,
tab. 1.
Kenteeken. De kop oneffen, het borstftuk geflipt, van
voren eenigzins ingedrukt, het rugfehildje klein, van
achteren rondachtig; de dekfchilden met geflipte flrepen;
de geheele kever roodbruin o f roestkleurig. Lengte
5 lijnen.
Woonplaats. In keukens, kelders, provifiekamers,
onder de fchors van doode hoornen, in korenfchel-
ven enz.
DE SCHADUWKEVER. (.P IM E L IA .)
Geflachts-Kcnieeken. Draadvormige fprieten, vier
voelertjes ; het borstftuk platachtig bol en gerand; de
kop vooruitftekende; de dekfchilden eenigzins ftijf. De
meeste ongevleugeld.
K 2 x.