
gclïrecpt, met ingedrukte (tippen , het eene en de andere
vaalzwart; de pooten zwart; de dijen dik, en tot fprin-
gen gefchikt. Lengte i | lijn.
Men wil eene verfebeidenheid van dezelve waargenomen
hebben , van welke het lijf violet i s , met zwarte
fprieten en voetblaadjes, doch is mij nimmer voorgekomen.
Woonplaats, Op de berken , welkers bladeren hij ruw
en kronkelig maakt, fomtijds ook op den wi l g , en op
den wijngaard.
Voortteling., Hij rolt de bladeren der berken o p » QU»
er zijne eijeren in te leggen.
4. A . Formicarius. Linn. Spec. 8 , p. 1811.
Fabric. Ent. Syst. I , pars 1 , p. 207, N ° , 5, C le rus
formicarius. De Mierachtige basterd Snuitkever.
L c Clairon fourmi. D e r Am e i f e n a f t e r r u s -
f e l ki i f er.
©LiviER, Ent. Tom. IV , No. 76, p. 12, pl. 1, f. *3. CtERUS»
formicarius. Paneer IV , tab. 8.
Kcnteeken. De kop bebaard, zwart geftippeld; de
fprieten zwart ; het borstltuk rood, behaard, hartvor-
mig ; de dekfehilden van voren rood, voorts zwart, met 2
gegolfde witte dwars (hepen; het lijf van onderen rood;
de pooten zwart. Lengte 4 lijnen. Verfchilt dikwijls
in grootte.
Woonplaats. Op oude boomen , en verfeheiden foorten
van planten en (huiken; van Mei af op het veld; inzonderheid
bij heeten zonnenfehijn, en voorts het geheele jaar
door. Somtijds vliegt hij ook in de huizen.
Voortteling. Het masker vindt men aan rottende
boomftammeifc
E l-
Eig'enfchappen. Aast op de maskers van andere in-
fecten, die hij tusfehen den bast van boomftammen zoekt.
Loopt fn el, en bijt fcherp.
5. A. A p ia r iu s . Linn. Spec. 10, p. 1812. FA*
BRicius. Ent. Syst. I , pars 1 , p. 208, N ° . 14.'
C l e r u s Apiarius. De Bijenvreter. Le Clairon api-
yore. D e r B i e n e nw o l f .
Olivier, Era. Tom. IV ., No. 76, p. 7, pl. t , L 4* PaNZër IV ,
tab. 13. T rxchodes Apiarius.
Kenteeken. De kop en het borstftuk donker blaaiiw;
met zwarte baartjes bezet; de dekfehilden rood, met 3
blaauwe, «enigermate gegolfde, banden; het lijf onder
de dekfehilden en de pooten blaauw. Lengte 6
lijnen.
Woonplaats. Van Mei af en vervolgens op de blocA
men van den hagedoorn, van het fchurftkruid, van dc
Centaurea en andere bloemen in de tuinen. Ook veel op
plaatfen, daar bijen gehouden worden.
Voortteling. Het masker is tamelijk groot, roodachtig,
met zes hoornachtige pooten; tot derzelvcr verandering
hebben zij een jaar tijds noodig.
Eigenfchappcn. In fommige jaren doen zij den bijen-
llokken veel nadeel. Als masker trachten zij zich in
derzelver cellen te nestelen.
6. A. B u p r e s t o id e s . Linn. Spec. 13 , p. 1812.
F a b r ic . Ent. Syst. I , pars 2 , p. 358, N° 1. S pon-
d y lu s buprestoides. Het Torachtige bastaard Snuitke-
vertje. P e r P r a c h t k a f e r a c h t i g e A f t e r r u s f e l -
k a f e r.
G 4 Ou