vormige voelertjes, de achterWe behaard; de kaken vooruitwekende
en getand; de oogen uitpuilende; het borstWuk
rondachtig èn gerand.
i . C. Campestris. Linn. Spec, i , p, 1920. Fabric.
Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 170, N . 9. De
groene Zandkever, Le velours vert a douze points
blancs. D e r F e l d f a n d k ä f e r .
Olivier, Ent. Tom. I I , No. 33 p. n , |pl. t , f. 3 , a, b,
c. Panzer IV , tab. 3.
Kenteeken. De fprieten aan hun grondWuk roodkoperachtig,
naar het einde groenachtig; de kop, het borst-
ftuk en de dekfchilden lichtgroen, de laat We glad, op
ieder 5 witte Wippen; de pooten koperkleurig; de voet-
blaadjes groen. Lengte 6§ lijn.
Het getal, en de gedaante der Wippen, is onzeker;
fomtijds vindt men er met ééne zwarte Wip.
Woonplaats. Reeds in Maart ziet men dezen kever
in tuinen, in het hout en op zandige gronden.
Eigenfch. Loopt zeer fnel.
2. C. Germanica. Linn• Spec. 4. p. 1920. Fabric.
Ent. ISyst. I, Pars 1. p. 174. N?. 21. De
Duitfche zandkever. Le Bupreste vert d six points
blanches. D e r De u t f c h e S a n d k ä f e r .
Olivier, Ent. Tom. 11, No. 33, p. 21, pi. 1 , f. 9. a. b. Panzer
IV. tab. 5.
Kenteeken. De fprieten rood; het [horstWuk, de
kop en de dekfchilden groen , of wel groenachtig blaauw,
de laatWe aan het midden van den buitenrand ieder met
eene witte Wip; en aan den achterrand met een wit vlckje
in de gedaante van eene halve maan; de dijen groen,
de pooten en voetblaadjes rood. Lengte 4! lijn.
Verfchilt dikwijls zoo in kleur der dekfchilden, als
derzelver Wippen.
Woonplaats. In zandige heuvelachtige vochtige gronden.
3. c. SijLVATiCA. Linn. Spec. 8. p. 1922. Fab
r ic . Ent. Syst. I. Pars 1 , p. 171- N° 11. De
Bosch zandkever. L e (licindèle des fo r ets. D e r W a ld s
a n d k ä f e r .
O l iv ie r , Ent. Tom. I I , No. 33- P* 15» P>- f - 5- Panzer.
IV. tab. 5
Kenteeken. De geheele kever is donker bruin , op
ieder dekfchild met twee witte dwarsWrepen en eene witte
Wip; de fprieten en pooten zwart. Lengte 6 lijnen.
Woonplaats. In dennebosfchen, op zandige plaatfen
en langs de wegen.
CCXI. DE PRACHTKEVER. QBUPRESTIS.)
Geflochts - Kenteeken. De fprieten draadvormig,
zaagswijze getand en zoo lang als Je borst; vier draadvormige
voelertjes, van welke de laatWe leedjes Womp
afgeknot zijn; de kop ten halven onder het borstWuk ingetrokken.
I# B. C hrijsostigma. Linn. Spec, 7. p. I931*
F a b r ic . Ent. Syst. I , Pars 2. p. 199- N° 57. De
goudvlekkige Prachtkever. Le Richard & fosfettes. D e r
g o l d f i e k k i g e P r a c h t k ä f e r .
O l iv i e r , Ent. Tom. II. No. 32, P- 46, pl. 6 , f. 54- Panzer.
VII. tab 18.
Kenteeken. De fprieten zaagswijze getand, de kop
van 111 I •