Woonplaats. In April en Mei veel in aas, ook op
het gemeste land; onder fleenen en in den grond bij de
wortelen der boomen.
6. D. T estaceus, Linn. Spec. 34, p. 1595* FA"
bric. Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 233 , N°. 33*
Kenteeken. De kop bruin, de fprieten zwart, de
dekfchilden en de pooten glad; tegelrood; het achterlijf
zwartachtig.
Woonplaats. Onder den paardemest.
7. D. Fumatus, Linn. Spec. 22, p. 1595. Fabric.
Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 231, N°. 23. Het Rooktor-
retje. L e Dermeste du fumier. Das Rauchkeverd
ie n .
Olivier, Ent. Tom. I I , No. 18, p. 15» pi» 3 » f* a » c *
Ips Fumata.
Kenteeken. De kop bruin; de fprieten zwart; het
borstfchild gezoomd; de dekfchilden met vier holle flipjes
; het lijf langwerpig, donker okergeel en glanzig.
Woonplaats. Op bloemen en op de wegen onder den
paardemest.
8. D. Paniceus , Linn. Spec. 19 , p. 1596. Fabric.
Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 237, N° . 8. A nobium Pa-
niceum. Het Broodtorretje. D a s B r o d k a f e r c h e n .
Olivier, Ent. Tom. I I , No. 9, p. 10, pl. 2, f. 9, a. Frisch.
Inf. 2 Th. p. 36 > tab- 8-
37
Kenteeken. De kop klein, de oogen rood, ftaan
zeer naar voren, het borstfluk, het rugfchildje en de
dekfchilden bruinachtig geel; het lijf langwerpig; groot
als een gierstkorrel.
Woonplaats. In verzamelingen van opgezette dieren ,
in boeken, in brood en dergelijken,
CXCI. DE HQUTTOR. CBOSTRICHUS.)
Geflachts-kenteeken. De fprieten knodsachtig, de
knodsjes ongebladerd. Het borstfchild zonder rand, de
kop onder het borstfchild genoegzaam verborgen.
1. B. C a p u c in u s , Linn. Spec. 1 , p. 1600. F a b r ic .
Ent. Syst. I , Pars 2 , p. 362, N ° . 7. A p a t e Capucinus.
De Kapucijner. L& Bostriche. D e r C a p u einer.
Ol ivier, Ent. Tom. IV , No. 7 7 , p. 8, pl. 1 , f. 1 , a , b , c.
Schaeffer, Elem. Entotnolog. tab. 28. J. F. w. herbst,
Einleitung zur kenntnis der Infecten, I Th. p. 6 1 , tab. 12,
f. 3. Geoffroy, Tom. I , p. 302, pl. 5, f. u
Kenteeken. De kop zwart, de fprieten klein , het
borstfluk rond, groot, zwart en ruig; de dekfchilden
rood, onregelmatig geflippeld. Zijne grootte is ver-
fchiliend , van een vierde tot eenen halven duim.
Woonplaats. Aan boomflammen.
2. B. T y po g r a ph u s , Linn. Spec. 4. F a b r ic , Ent.
Syst. I , Pars II, pag. ' 365 , No. 3. De Letterzetter.
D e r B o r k e n k ä f e r .