
millefolium Z . ) , en op het lof van de gele wortelen
Kpdücm carotta L.') Daarom wordt op deze in het
bijzonder den naam van Blatluiskever in het Hoogduitsch
toegepast.
10. C. Q u in d e c em g u t t a t a . Linn. Spec. 127,
p. 1659. F a b r ic . Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 285, No.
87. Het 15 droppelige Lievenheerskevertje. L a Coccinelle
a points et bordure blanche. D e r 15 t r ö p f i g e
B l a t t l a u s k a f e r .
F uesly, A r c h iv . , p. ioi, No. 25, pi. 22, f. 18.
Kenteeken. Geheel geel; op het borstftuk vier witte
vlekjes; het fchildje zwart, met eene witte flip; de dek-
fchilden wit gezoomd met 14 witte vlekjes.
Woonplaats. Op de weiden aan Verfcheiden planten.
1 1 . C. O c t o d e c em g u t t a t a . Linn. Spec* 3 6 , p.
1660. F a b r ic . Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 285, N p. 89.
Het achttiendroppelige Lievenheershaantje. D e r A c h t -
z e h nt r ö p f i g e Bl a t t l a u s k a f e r .
Olivier, E n t . Tom. V I , N°. 98, p. 1038, pl. 6, f. 91.
Kenteeken. De kop graauw geel; de oogen zw art;
het borstftuk roodachtig geel, de randen en twee Hippen
gedachtig wit; de dekfchilden bruinachtig rood, op ieder
9 vlekjes; het lijf van onderen zwart; de pooten graauw-
geel. Lehgte 2, breedte i i lijn.
Woonplaats. In boschachtige Breken ; op eiken
boomen.
12. C. B i p u s t u l a t a . Linn. Spec. 4 2 , p. 1661.
F a b r ic . Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 287 , N 0. 100. Het
Lievenheershaantje met twee pukkels. L a Coccinelle
tortue & bande rouge.
Olivier, Ent. Tom. VI, No. 98, p. 1045, pk 7» k ï04* TueS-
slt, Aschlv. , p. 101, pk 2,2, f. 22.
Kenteeken. De kop van voren rood; het bbrstftuk
glad en zwart; de dekfchilden donkerbruin, met een kort
dwars rood ftreepje op het midden over beide geplaatst
; het lijf zw ar t, van achteren rood; de «pooten
donkerbruin. Lengte i | , breedte i§ lijn.
Woonplaats. Op verfcheiden heesters, in heggen, op
de brandnetelen en onder de boomfchors.
13. C . Sexpustulata. Linn. Spec. 4 , p. 1663.
Fabric. Ent. Syst. I , pars 1 , p. 289, N p. 107. Het
zespukkelige Lievenheershaantje. L a Coccinelle sexpustu-
lós. D e r f e c h s f l e c k i g e B l a t t l a u s k a f e r .
Olivibr., Ent. Tom. VI, No. 98, p. 1048, pk 4. f- 47» a » b*
Kenteeken. Geheel zwart; de kop met twee roode
Hippen; de zijden van het borstfchild bleekrood; op ieder
der dekfchilden drie roode vlekken, van welke de
ééne aan den hoek tegen het borstfchild, de andere op
het midden tegen den naad,., en de derde (welke fomtijds
ontbreekt) aan den achterrand geplaatst i s ; het lijf van
onderen zwart. Lengte ruim 2 lijnen.
Woonplaats. In de tuinen.
14. C. Decempustulata. Linn. Spec. 4 5 , p.
1663. Fabric. Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 289, N°.
109. Het Lievenheershaantje met 10 pukkels. L a Coccinelle
noire d 10 points Jaunes. D e r z e h nf l e k k i g e
Bl a t t l a u s k a f e r .
Olivier, Ent. Tom. VI, No. 98, p. 1052, pk 4, f. 54, a» t>.
Kenteeken. De kop en het borstftuk geel, het laatfte
met