
die kleiner i s ; het lijf en de pooten zwart. Lengte 2|
breedte 2 lijnen.
Woonplaats. In April op velerlei heestergewasfen ,
op de weiden, op de ganzevoet ( Chenopodium L .) en
andere meer.
3. C. S e p t e m p u n c t a t a . Linn. Spec. 1 5 , p. 1649.
F a b r ic , Ent. Syst, I , Pars 1 , p. 2 7 4 , N 0., 41. Het
Lievenheershaantje met 7 ftippen. L a Coccinelle rouge
iï sept points. D e r S i e b e n p u n k t i e r t e 'B l a t t -
l a u s k a f e r .
Olivier, Ent. Tom. V I , No. 98, p. 1008, pl. 1 , f. i , a----- e.
Rosel He D. ie S t ., p. 133, tab. 2.
Kenteeken. De kop zwart, van voren met twee witte
ftippen ; de fprieten bruinachtig; het borstftuk zw ar t,
met eene gele vlek aan elke zijde; het rugfchildje zwart;
de dekfchilden rood, met 7 ftippen , van welke de bo-
venfté aan beide dekfchilden gemeen i s ; het lijf en de
pooten zwart. Lengte 3 4 , breedte 3 lijnen.
Woonplaats. Bij warm weder vertoont hij zich reeds
in February of Maart op velerlei planten; ook vindt men
hem later op linde- en wilgeboomen, en overwintert veel
op het Chenopodium urbicum L .
Aanmerking. Hij verfchilt fomtijds , ten aanzien van
de grootte, in de levendigheid der kleuren en in de ge
daante der vlekken.
sa
4. C. D e c e m p u n c t a t a . Linn. Spec. 1 7 , p. 1651.
F a b r ic . Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 276, N° . 49. Het
Lievenheershaantje met 10 ftippen. D e r z c h n p u n k-
t i r t e B l a t t l a u s k a f e r . .
Olivier, Ent. Toni. VI, No. 98, p. ioig, pl. 5, f. 74 , a, tj, c.
Xet.-
Kenteeken. De kop geel; het borstftuk geel, met 5
of 7 zwarte ftippen ; het rugfchildje donkergeel ; de dekfchilden
bleekrood, naar het geelachtige trekkende; op
ieder derzelve ftaan 5 zwarte punten aldus . . fomtijds
evenwel ontbreken er de bovenfte en de onderfte wel
eens aan, of ook wel een uit het midden; het lijf zwart;
de pooten geelachtig. Lengte 3 § , breedte 3 lijnen.
Woonplaats. Op verfcheiden planten..
5. C. Ocellata. Linn. Spec. 23, p. 1654. Fabric.
Ent. Syst. I , Pars 1 , p. 280, N ° . 64. Het geoogde
Lievenheershaantje. Coccinelle ocuUe. D e r f u f z e h n
p u n k t i r t e Bl a t t lauskafer .
o l iv ie r , E n t. T . V I , No. 98, p. 1024, pl- 6 , f. 80.
Kenteeken. De kop zwart, met twee witte ftippen ;
de fprieten ligtbruin ; het borstftuk zwart ; de zijden
geel, met eene zwarte ftip, digt aan den rand ; en twee
gele, omtrent vierkante, vlekjes aan den achterrand; het
rugfchildjè zwart; de dekfchilden rood-geel, op ieder-zeven
zwarte punten, ftaande in een geel kringetje, en een
digt onder het borstfehild, hetwelk aan beide de dekfchilden
gemeen is ; het lijf en de pooten zwart. Lengte
4* breedte 3 lijnen.
Woonplaats. In bosfehen, op weiden en in tuinen.
6. C. Quatuordecem-punctata. Linn. Spec.
21 , p. 1653* Lievenheershaantje met 14 ftippen. D e r
v i e r z e h n p u n k t i r t e B l a t t l a u s k a f e r .
Sulzer, Archives, p. 98, pl. 22, f. 5*
Kenteeken. De kop geel, met een zwart dwarsftreepje
over