
p6 NAAMLIJST v an
de laatfte zijn zvvartachtig, ieder met vijf zwarte ftre-
pen over de lengte, die wit geftippeld zijn, en op der-
zelver naad twee ronde zwarte vlekken, en achter deze
twee wi t te; de pooten zwart, met grijs gemengd. Lengte
2 Lijnen.
Woonplaats. Dikwijls op het helm- en wolle-kmid; ook
op wilgen vindt men deze kevers in Mei, en fomtijds
reeds vroeger.
Voortteling. Het masker vormt zich des nachts een
huisje, waarvan het zamenweeffel zoo digt is , dat het
eerder een lederachtig vlies gelijkt, dan dat het uit fijne
draadjes zoude zamengefteld zijn; de ftaat van nimf duurt
flechts 5— 8 dagen, wanneer de kever, door eene gemaakte
opening , uit zijn verblijf treedt.
Eigenfchappen. Wanneer men de planr, op welke zij
zich bevinden, beweegt, trekken zij den fnuit en de pooten
onder het lijf , en laten zich op den grond vallen;
blijvende lang als dood liggen ; zij kruipen langzaam.
i8. C . F r a x in i , Linn. Spec. 256, p. 1768. Fa-
b r ic . Ent. Syst. I , Pars 2 , p. 443, N Q. 206. De es-
fchen Snuitkever. D e r E s f c h e n r u s f e l k a f e r .
Olivier, Ent. Tom. V. No. 83, 3, p. I io , pl. 23, f. 315* Cio-
nus fraxini.
Kenteeken. De fnuit rolrond, bruin, aan de punt
zwart; de kop grijs bruin, van boven zwartachtig, het
borstftuk bruinachtig, fmaller dan de dekfchilden, die
licht grijs , verheven geftreept en bruin en grijs geftippeld
z ijn ; over den naad loopt eene zwarte vlek; de pooten
bruin. Lengte i f lijn.
Woonplaats. Op de bladeren der esfcheboomen.
Voort-
NEDERLANDSCHE INSECTEN. 97
'Voortteling. Het masker maakt zich een langwerpig
rond geel bruin huisje, om in eene pop te veranderen,
uit welke de kever door eene ronde opening voortkomt.
19. V io l a c e u s . Linn. Spec. 6 3 , p. 1768. Fab
r ic . Ent. Syst. I , p. 440, N°. 191. De Violette
Snuitkever D e r V i o l e t t e R u s f e l k a f e r .
Olivier, Ent. Tome V , No, 834, p. 227, pl. 22, f. 308. R ynchanus
Violaceus. Pan ze r , X, tab. 20.
Kenteeken. De fnuit rond, zwart ; het borstftuk
donker violet, zeer fijn geftippeld, beiderzijds in eene
punt uitloopende; het rugfchildje zwartachtig; de dekfchilden
donker violet, met verfcheidene rijen ingedrukte
ftippen; het lijf en de pooten zwart. Lengte omtrent
2 lijnen.
Woonplaats. Op de pijnboomen, op den wijngaard
en hagedoorn.
20. C. T o r t r ix . Linn. Spec. 6 7 , p. 1769. F a b r ic .
Ent. Syst. I , pars 2, p. 444, No. 211. De Bladroller
Snuitkever. L e Charanson fauve. Der Bl a t t r o l -
lende R u s f e l k a f e r .
Olivier, Ent. Tome V , No. 83 4 , p. 220. C urculio rkynchaenus
Tortrix. Pan ze r , X , tom. 14,
Kenteeken. De fnuit lang, naauwelijks gebogen; de
kop rond; het borstftuk fijn geftippeld, e n , even als de
dekfchilden , die met ftipjes geftreept z i jn, gelijk ook de
pooten, geel. Lengte 3 lijnen.
Woonplaats. Op den ratelaar-populier. ( Populus trein
ul a L.')
Eigenfchappen. Het masker rolt de bladeren op , om
er zich in te nestelen.
G 21.