
43. P. P. R. C le o b is . Linn. Spec. 763, p. 2350.
F a b r ic . Ent. Syst. I l l , pars 1 , p. 2 9 5 , , N ° . 124.
H e s p e r ia a c is . 0
Esper. i , p, 360, t. 40, f. 3. Sülzer, Altgek. Gefch. der
Jnf., p. 146, t. 18 , f. 13---- *14.
Kenteekcn. De vleugels blaauw, de voorde aan de
buitenzijden, de achterde aan de voorzijde met eenen
zwartachtigen rand en bovendien langs den achterrand met
zwarte dippen; aan de onderzijden blaauwachtig grijs met
langwerpige zwarte dippen en witte randen.
Woonplaats. Omtrent het. midden van Mei op weilanden
, naast of bij bosfchen gelegen.
44. P. P. R. A l su s . Linn. Spec. 764. p. 2350.
Fabric. Ent. Syst. I l l , pars i p. 295, N° 125. Hesperia
Alsus.
Esper. o. c. , 1 P. 338, t. 34, f. 3. P. P. R. Minimus. SchSf*
fer , Icon. In f.t t. 165, f. i en 2.
Kenteeken. Alle de vleugels donkerblaauw, fomtijds
is die kleur evenwel een weinig lichter; aan de onderzijde
blaauwachtig g rijs, met zwarte, witgerande
flippen.
Woonplaats. In het laatst van April en in Mei op
de vélden.
45. P. P. R. Rubi. Linn. Spec. 237, p. 2352.
Fabric. Ent. Syst. I l l , pars 1 , p. 287, N<>. 102.
Het groene Pisfebedje. IP Argus vert. The Holly Butterfly.
D e r G r ü n l i n g .
t Esper, o, c, i p, 279 t, 21 f, a Schaffer icon ins. t 29, f,
241
Kenteeken. Al de vleugels donkerbruin; aan de onderzijde
groen.
Woanplaats. In Mei op velerlei planten.
46. P. P. R. Xanthe. Einn. Spec. 810, p. 2358.
Fabric. Ent. Syst. III, pars i , p . 312, N°. 182. H e s -
peria xanthe, Naturforfcher, v i d . , p. 29, N ° . 17.
Tap. Thocas.
Esper, o, c. i , p, 303, t. 35, f. 1 en s.
Kenteeken. De voorvleugels roodachtig oranje, met
zwarte vlekken; de achtervleugels donker graauwachtig
bruin, aan den achterrand met een’ oranjekleurigen, ge-
hakkelden band, waarop zwarte dippen; de onderzijde
der voorvleugels roodachtig geel, met zwatte, geelgeran-
de vlekken, die der achtervleugelen geel, met zwarte, en
langs den rand met roode dippen. Bij het wijfje zijn de
vleugels donkerbruin, met zwarte dippen, en een’ oranje-
rooden band langs den buitenrand geteekend; de onderzijde
is graauwachtig geel, zwart gedipt, en met róbde
vlekjes langs" den rand.
Woonplaats. In Junij op de bloemen in de tuinen en
op de weiden.
47. P. P. R. Phlaeas. Linn. Spec. 252 , p.
2358. Fabric. Ent. Syst. I I I , pars 1 , p. 311, N°.
178. Hesperia phlaeas. Het Aardkapelletje. L e
Bronzé. The Stnall Tortoifefchell. D e r k l e i n e
F e i f e r v o g e l .
Roesel I lle D. x Stuk, p, 232, t. 45, f. 5 en 6. Esper. o. c i ,
P , 287, t. 22, f. X,
Q Ken