V.
A f d e e l .
XXVIII.
H oofdstu
k .
Wmdelend
Blad.
VIII.
Eicornis.
Tweehoornig.
154 B e s c h r y v i n q v a n
a f , en dus fchynt het, als o f zy aan de Boo.
men gegroeid waren.
Zo zien w y , das de zonderlinge gedaante
van het Infekt , dat men Wandelend Blad
noemt, tot veelerley belachlyke denkbeelden
aanleiding gegeven heeft. Sommigen verzeke-
keren, z e lfs , dat de Kleur der Dekfchilden in
’t Voorjaar bleek o f geelagtig Groen, in de
Zomer donker o f bruin Groen, en in de Herffl
geel. o f graauvvagtig zoude zyn; vallende dan
af en laatende het Infekt den geheelen Winter
ODgevleugeld, tot dat het, in ’t Voorjaar,
met meuwe Wieken voorzien werdt. Dit zou
een nadere overeenkomft der Dieren en Plan.
ten uitdrukken, dan men nog o o it, elders,
waargenomen heeft ( * ) ; doch, om de waarheid
te zeggen , het ruikt niet minder fabel,
agtig en fchynt wel verzonnen te zyn door
Luiden, die niet willen, dat men in deWeft-
indiën zulke Saizoenen niet heeft als in Europa.
Ik behoef niet te zeggen , dat de Bynaam,
welken L i n n ^ üs gebruikt h e e ft, my aanleiding
gaf, om, ten minfte, aan één van deeze
Soorten den naarn van Bidder te geeven.
(8) Spookje dat bet Borftfluk effen, den Kop
met een dubbelde fpitfe punt heeft.
Van
(*) L E S S E R Tbtol. des Inf. pat L Y o N n E T. Tom, X.
p. 67.
(s) Gryllus Mantis, Thorace latvi, Capirebipartito-Subula-
t9. M. L. V. Syjl, Nat. X.
Van dit Indifche, dat zig zo wel als ’t voor-
gaande en volgende bevondt in ’t Kabinet van
haare Koninglyke Majefteit van Sweeden, zyn
de Pooten ongedoornd.
GO Spookje dat het Btnflfiuk , op zyde,
Kwabswyze uitgefpannen beeft, den Kop
gehoornd, de Vior voet en zeer breed,
De Oogen loopen uit in zydelingfe Oors-
wyze Hoorntjes, die gefpitft zyn. Deeze Soort
komt ook uit de Indiën, zo wel als de volgende.
( iq) Spookje dat het Borflfiuk wederzyds
Vliezig uitgebreid en Hartvormig beeft.
Dit Infekt heeft R o e s e l overgenomen uit
de Afbeelding van Juifr. M e r i a n , z o h y ze lf
getuigt, merkende aan, dat het Berigt, ’twelk
die Dame van deszelfs oorlprong uit een Oran-
jekleurigen Worm geeft, zeer pnwaarfchynlyk
js. In zyne eerfle Figuur wordt hetzelve ongevleugeld
, doch met kleine Dekfchilden vertoond;
in de tweede zyn zo wel de Vleugelen
als de Dekfchilden uitgebreid. Aan het
Voorlyf is een zonderlingeSchildvormigebree-
de Vlakte waar te neemen, die het eenigzins
al$
(9) Gryllus Mantis, Thoracelateribus expanfb-lobato, Ca-
pite cornuto j Fedibus anticis latiffimis. M.L.U. Syfi. Nat. X.
(so) Gryllus Mantis, Thorace utrinque membianaceo-dila.
tato obcordato. R oe s , Inf. n . Gryll. T, 3.
I. Deel. x . Stuk,
V.
A fd e e l .
XXVIII.
H oofds
t u k .
Wandelend
Blad.
IX.
'Tricolor.
Driekleurig,
X.
Strumarius.
Kroppig.