V.
A fdf.ee«
XXX.
H oofdstu
k .
XXXVII.
Rubra,
Hoedt-1,
XXXVIII.
Viridis.
Groene.
zwart beeft, met blaauwe Stippen, bet
Voorhoofd en de zyden rood.
Deeze , uit Indië afkomftig, bevqndt zig
in het Kabinet van de Koningin van Sweeden.
Z y heeft het L y f zwartagtig, van agteren digt
bezet met een zeer zagte Wolligheid. Naar
dezelve gelykt een Soort van Cicade, die men
te Upfal in Sweeden gevonden heeft, en welke
deswegen Leporina genoemd wordt; doch
zy is kleiner.
C37) Cicade die rood is , en de Wieken afkopende
, bruin van Kleur beeft, met twee,
geele Banden.
De Heer. R 01, a ND e r heeft zodanig eene
in Amerika waargenomen.
(38) Cicade die de Dekfcbilden groen beeft,
de n Kop geel met zwarte Stippen.
Dit is de derde Vloo-Springhaan van R a y ,
komende in langte naby aan een gewooneHuis-
vlieg, doch veel fmaller zynde, en een der
grootlien onder de Cicaden van ons Land, zegt
LiNNiEüs» Men vindt d ezelve , tegen \
end
(37) Cicada rubra, Alis deflexis fufeis, fafciis duabus flavis.
Syfi. Nat. X.
(38; Cicada Elytri* viridibus, Capite flavo pun&is nigris;
'Faun. Suec. 630. Ranatra viridefcens. P e t . G i ? , 73. X« 47,
f. 6, Locufta-pule* teitia, R A j . In/. éj. n. 3,
(Cnd van Auguftus, in de Moeraflige Weiden V.
van Upland, dikwils zeer overvloedig op de
Raardeftaart en Biezen. Doktor S c o p o l i Hoofd.
vondt, in Karniolie, ook een groene, die ins* stu k ,
gelyks de Pooten en Kop geel hadt, zynde
met vier zwarte Stippen getekend. Deszelfs
Dekfcbilden o f Vleugelen waren een vierde
Duims lang. G e o f f r o y geeft byna die
langte aan het geheele Infekt, dat hy de Groene
Cigale met den bonten Kop noemt ( * ) , en
waar op hy een Soort van Cicade volgen laa t,
die zwart is met roode Vlakken, door hem af-
gebeeld; zynde de fchoonfte, welke by om-
ftreeks Parys waargenomen hadt; een derde
Duims lang ( f ) . #
C39) Cicade die geel van Kleur is en platag* xxxix.
tig op zyde. j j g * '
* De eze, in de Velden by Fahlon gevonden,
hadt twee bruine Stippen agter den Kop. Doktor
S c o p o l i nam, aan de agterzydeder Bladen
van zekere Virginifche Plant, thans in Europa
gemeen, dergelyke Schuimbeeftjes waar,
zynde byna geheel geelagtig, met zwarte Oo-
gen, en op de Dekfchilden bruin geftreept Q.).
Gro-
(* ) La Cigalè verte a tete panachés Hiß. des Inf. énv.
Paris, Het zou eigentlyk betekenen , met den gepluimde»
Kop., doch dit fchynt hier geen plaats te hebben.
H l Ibid. p. 441.
( 39) Cicada flava comprefla. Faun. Suec. <5+3.
(4J Cicada Oenethtra wordt het van hem getyteld. De
Ce.
J. De e l . X. Stuk. T 4