V. terwyl de Witte meer de gedaante heeft van
£ een Piffebed en eenigermaate overeenkomt met
H oofd- die van het Diertje der. volgende Soort, .daar
stuk, jjj Afbeelding van gegeven heb.
iv. (4) Schildluis der Groen-Eiken.
llicis.
ofsctoia 0nder alle Soorten van dit Geflagt, is geene
ken-Befie. van oudsher zo vermaard en tevens minder be-
3.111' ^enci geweeft, dan die der Groen-Eiken ( * ) ,
welke de zogenaamde Scharlaken-Befiën, ge-
meenlyk GranciKermes o f enkel Cbermes eo Kermes
genaamd, uitlevert, ’t Gemelde Gewas,
dat wegens zyne Vrugt den naam voert van
E ik , en dien van Groen-Eik, om dat het zyne
Bladen, naar die van Huift gelykende, des
Winters behoudt, en dus, het geheele Jaar
door, groen b ly ft; is in de Woeftenyën van
Provence enLanguedok zeer gemeen; hoewel
men het ook in Spanje, Portugal en op de Eilanden
in de Middellandfche Z e e , inzonderheid
op Candia, ontmoet. Het is doorgaans maar
een Boompje van weinige Voeten hoog, waar
op het Landvolk, in het bekwaam Saizoen,
de Inzameling doet van de gemelde Stof, die
van ouds Coccus Baphica, dat is Verw-Befte,
o f enkel Coccum getyteld werdt ( f ).
On-
OO Coccus Quercus coccifera:. G a r i d . Aixtnf. zso. T.
53. & i . G ï OFIR. Mat,. II. p. 7g2. R e A um. Inf%
IV. T. s-
{*) Chêne vert. Ilex aculeata CoccUGUndifera. C. S, Pie.
(D B e h o n i b s neemt .het Ciceus Baphica. en P l i <
NIOnder
de Romeinen betekende Coccimm een • V«
rood Scharlaken Kleed en Coccinatus werdt ie- x x x v £ *
mand genoemd, die zulk een Kleed aan t L y f H oofd»
hadt (*). Het Woord Kokkos, dat men m t *
Latyn heeft overgenomen, is zuiver GneKlch, scharlaken*
en wordt by H e s y c h iü s ook voor derge-Ee e*
lyke Scharlaken-Befie gebruikt; weshalve men
naauwlyks twyfelen kan of het Kleed, dat onzen
Heiland tot befpotting aangedaan werdt,
is gekleurd geweeft met deeze Verwftoffe: niet-
tegenftaande deNederlandlche Overzetting het»
zelve een Purpere Mantel noemt ( f ) . De V d -
gata, naamelyk, het Griekfch volgende, heeft
Chlamyde Coccineä, en ’ c woord Coccineus is , ge»
lyk men weet, van ouds tot heden , in gebruik
voor een Scharlaken of hoogroode Kleur. P l i js
ru s zegt dat de Keizerlyke Gewaaden ge-
vevwd werden met het Grein van Galatie, A-
frika en Portugal, dat hy van de Stoffe, die
de Purperflak der Tyrieren uitleverde, onder-
fcheidt (§). Hy noemt hetzelve, duidelyk,
Coccum llicis, en dat hy dit zelve Boompje daar
mede meent, is blykbaar uit de omfchryving,
die
N i U s geeft ’er, op ééne plaats , in Nominative den naam
aan van Coccum : mooglyk om de gelykluidenheid met Gra-
num te bekomen: of ook zou het een Drukfeil kunnen zyn.
' (*) Coccinatus Eudides. MART. Puerulus coccinatus.;
SUET. DOMIT. )
(t) MATTH. XXVIT. vers 28. JCOJOCtVFjV.
(§) Coccoque tinftum Tyrlo tingere, ut fieret Hysginum,
Hiß. Nat. Libr. IX. Cap. 41.
1. De e l X. Stu k. G g a