V.
A fdp.b l .
xxv.
Hoorn-
STUK,
XIX.
JB oleti.
Van de
Zwam.
ff r o y vondc zulk een gladde , met roode Poo-»
ten j omftreeks Parys (*).
(19 ) Roof kever die bruin is , met de Dek*
fcbilden blëeker, de Sprieten en Booten
bleekbruin. .
Dit Beeftje, nog kleiner dan het Geelagti-
ge* voorgemeld , en maar half zo groot als
een Vloo ; onthoudt zig, by troepen , in de
Zwam der Denneboomén, welker. Buisjes zy ,
even als de Byën haare Celletjes, ingaan; dat
zeer vermaakelyk te befchouwen. i s , volgens
den Heer R o l a n d e r .
Doktor Sc o p o l i , die ditlofekt ook waarnam
in Karniolie ( t ) , vondc ’er anderen, van
zodanige o f een weinig meer grootte, in de
Bloemen van de Kool, het Nieskruid, en andere
Planten : alwaar ik dergelyke Infekten
ook meermaalen heb gezien , die van de
Plantvlooijen niet [gemakkelyk te onderfchei.
den zyn.
Onder alle de Roof kevers is tot nog toe
geene, uit andere Werelcjsdeelen, o f uit In-
dië, afkomftig» aangetekend; zo miD als vaq
de Oorwormen.
X X Vls
(#) Hifi. des Inf. Tom. I. p. 367.
■ (19) Staphylinus fuscus, Elvtris pallidioribus, AntcanisPe-,
dibusque lividis. Syfi» Nat. X.
( f ) Entomol.jCarnidl. p.
Afdebl,
X X V I . H O O F D S T U K . XXVL
Hoofd-
STUK
Befchrymng mn ' t Geflagt der O o r w o r m e n ,
anders Oorkruipers genaamd.
"an ouds gaf men veelerley naamen aan Naam.
deeze Infekten, waaronder die van For*
Meina de gemeenfte fchynt geweeft te zyn ;
hoewel men ook dien van Forficula, zelfs by
A l d r o v a n d u .s niet bekend, im gebruik
gebragt heeft. Die beiden zyn van de Schaar-
agtigheid van de Staart, welke met fterke
Nypers of als met een Nyptang voorzien is,
afgeleid; doch het Infekt zou deswegen , eigener,
Forcipula genoemd worden (*). Men
gaf het ook den naam van Mordella en Velli-
cula, wegens de bytende prikkeling , die h e t,
by
(*) Ik vind wel in het Werk van L e s s i r dooc L Y o N-
h e t (Tom. I. p. 28<S.) aangemerkt, dat f U N l D s (Libr.
XXV. Cap. V.), den naam van Forficula geeft aan de Tangen
der Tandtrekkeren; doch; dit is fout. P l i n i u s fpreckt
aldaar van den Wortel van 't Nieskruid , quod incifum
forficulis cribrant : zo dat men ’e r, op die plaats, niets dan
een Schaartje door verft aan kan. Ik weet wel, dat Forceps
en Forfex, ia ook Forpex, oudtyds, onverfchillig, voor een
Tang genomen werdt; doch her komt hier maar alleen aan ,
op de gebruiklykheid van het Woord Forficula, het welke,
op de gemelde plaats v a n PU N iD S , geen Tang kan betekenen.
Men ziet daar uit, hoe. ligt men misleid kan worden,
door de aanhaalingen van anderen te gebruiken , wanneer
men geen tyd of gelegenheid heeft, om die zelf op te zoeken
en na te zien. , •
I. DeI'X. X. Stuk G J